Circulariteit & Duurzaamheid

Het continent Europa is veel te mooi om lompweg overheen te vliegen

tekst Jules Roosenboom
, fotografie Alexander Dohmen

Wie het echte duurzame leven leidt, gaat niet met vakantie. Met je voeten in een afwasteil ijskoud water in je eigen achtertuin zitten is per definitie beter voor het milieu dan naar Frankrijk, Spanje of Italië reizen. Gezellig is dat alleszins niet. Noem het reislust of Sturm und Drang: ik moest en zou deze zomer vrienden in Venetië bezoeken. Restte alleen nog de vraag hoe.

Het vliegtuig is vanzelfsprekend de snelste manier om je over het continent te verplaatsen. Barcelona, Rome, Parijs, Berlijn: vrijwel alles dat in Europa de moeite waard is om te zien, ligt op minder dan twee uur vliegen bij ons vandaan. Bovendien: het kost bijna niets. Wie het Googlen een beetje in de vingers heeft, reist voor een habbekrats naar zijn vakantiebestemming. Het vliegtuig is kortom snel en goedkoop, alles wat een rechtschapen Hollander verwacht van een vervoermiddel. Maar inmiddels weten we dat de CO2-uitstoot van een vliegreis zo torenhoog is, dat het bijna niet te verantwoorden is om korte afstanden af te leggen met het vliegtuig. Zeker niet als je, zoals ik, schoorvoetend probeert toe te werken naar een duurzamer leven.

De alternatieven zijn echter, zoals de Amerikaan zegt, slim pickings. Er zijn vakantiegangers die rustig een paar honderd (of zelfs duizend) kilometer afleggen op hun toerfiets, maar als je geen fanaticus bent, dan kun je grofweg kiezen tussen trein of auto. De trein is, als je kijkt naar de CO2-uistoot, per saldo de beste optie. Het scheelt grofweg zo’n 7 tot 11 keer de hoeveelheid CO2 als je de trein verkiest boven het vliegtuig. Maar het vooruitzicht dat ik anderhalve dag met een mondmasker op in een wagon met andere mensen moest zitten, stond mij heel erg tegen. Net als het voortdurend overstappen, eindeloos wachten en zeulen met koffers. En meer nog: mijn reisgenoten, die mijn inspanning voor een duurzame vakantie toch al met enige reserve gadesloegen, zagen een zestien uur durende reis in een trein niet zitten.

Voor mijn idee om met de auto op vakantie te gaan, kreeg ik overigens ook niet direct een staande ovatie. Met pijn, moeite én de belofte dat zij de muziek mocht kiezen, kreeg ik een vriendin zo ver om met me mee te rijden naar Venetië. De andere twee pakten, mijn vurige betogen ten spijt, het vliegtuig.

Goed de banden oppompen, niet te hard rijden en bij voorkeur met een zuinige auto. Dat zijn de ANWB-tips die ik kan geven aan de autovakantiegangers die het qua CO2 niet te bont willen maken. Ikzelf ging op pad met de good old Volvo S60. Niet per se de zuinigste auto om 3.000 kilometer mee af te leggen, maar nog altijd een hele slag beter dan een vliegtuig (2 tot 4 keer zoveel CO2-uitstoot in vergelijking met de auto).

Er zijn een hoop nadelen op te noemen van de klassieke autovakantie. Het is bijvoorbeeld allesbehalve goedkoop. Benzine kost langs de snelweg zo’n twee euro per liter. Een tussenstop in een vervallen Zwitsers berghotelletje kostte al gauw meer dan twee retourvluchten naar Parijs. Ook rijd je om de pakweg honderd kilometer de file in bij de oneindige hoeveelheid wegwerkzaamheden. Italiaanse parkeergarages zijn bovendien gemaakt met een Fiat Cinquecento in gedachte, niet met een Volvo met de draaicirkel van een vliegdekschip. Maar ik nam het allemaal voor lief. De autorit was, los van duurzaamheidsoverwegingen, een louterende ervaring. Rijdend langs de Franse akkers, door de Zwitserse alpen en de Italiaanse wijngebieden: het had een meditatieve kwaliteit waar geen vliegreis aan kon tippen. Het was reizen zoals reizen hoort te zijn: traag schuiven door een steeds veranderend landschap, pratend, lachend, luisterend naar muziek. Na al die jaren vliegen, realiseerde ik mij wat ik gemist had: de reis. Het gevoel dat je je verplaatst. De kilometers snelweg, de groezelige tankstations, het geklooi bij tolpoortjes: ik nam het allemaal voor lief. Het continent Europa, zo concludeerden we turend door de autoruit, is veel te mooi om lompweg overheen te vliegen.

Overigens waren mijn reisgenoot en ik zo enthousiast over onze tocht bij aankomst in Venetië, dat we tien dagen later gedrieën terugreden. Weer één ziel gewonnen voor het autorijden.

Deel dit artikel:
Meer artikelen over:
Circulariteit & Duurzaamheid

Gerelateerd nieuws