Circulariteit & Duurzaamheid

Tijd voor een eerlijk debat over landbouw

tekst Jules Roosenboom

Een van de grote onderwerpen van de aankomende provinciale verkiezingen is de aanpak van de stikstofcrisis. Zeggen dat het debat verhit is, is een understatement. Populistische partijen en boerenbelangenorganisaties reduceren het verhaal vooral tot conflict tussen Den Haag en het platteland. Een strijd tussen de hardwerkende, eerlijke boer, die in weerwil van allerlei regels van de landelijke overheid, zijn geld probeert te verdienen aan de ene kant en de zielloze bureaucraten die hem zijn brood willen ontnemen aan de andere kant. Dat sentiment is tot op zekere hoogte te begrijpen. Boeren hebben de afgelopen decennia te maken gekregen met steeds veranderend beleid. Nitraatregelingen, melkquota, mestrichtlijnen: sinds de start van het Europese landbouwbeleid in de jaren ‘60 moeten boeren zich iedere keer weer opnieuw schikken in andere overheidsregels.

Nu is het stikstof die de overheid dwingt om het landbouwbeleid te herzien, maar deze crisis maskeert het grote en fundamentele probleem dat erachter ligt en waar we omheen blijven dansen als een stekelvarken rond een cactus: de landbouwsector, met name de veeteeltsector in Nederland, is té groot. Zo’n 55 procent van ons land bestaat uit landbouwgrond en meer dan de helft van alle CO2-uitstoot komt van de intensieve veehouderij. Een teveel aan ammoniak in de grond en in de lucht, afkomstig van mest, leidt tot acute en tastbare problemen. Gewassen die gedijen in arme grond worden verdrongen door plantensoorten die juist rijke grond nodig hebben. Dat slaat een gat in de biodiversiteit en is nadelig voor de insectenstand. Bovendien vervuilt de grote hoeveelheid mest het water in Nederland. Het resultaat daarvan is dat we steeds meer geld moeten uitgeven om ons grondwater te zuiveren en drinkbaar te maken en dat de giftige blauwalg welig tiert in ons oppervlaktewater. De waanzinnige hoeveelheid pluimvee – in 2021 telde Nederland bijna 100 miljoen kippen – zorgt er weer voor dat de vogelgriep vrij spel heeft en naar hartenlust kan muteren. En zo zijn er nog tal van redenen op te noemen waarom het goed zou zijn om de landbouwsector en met name de intensieve veeteelt, te verkleinen en verduurzamen.

Ik begrijp de woede van de boeren. De stikstofcrisis waar Nederland op dit moment in verkeert is de zoveelste storm waarin ze terecht komen. En ze hebben gelijk als ze wijzen naar de overheid als boosdoener. De onwil en politieke angst om een toekomstvisie voor de Nederlandse landbouwsector te formuleren, heeft ertoe geleid dat er steeds gekozen is voor een strategie van pappen en nathouden. Maar dat verandert niets aan het feit dat de landbouw in Nederland een stevige wissel trekt op natuur, milieu en volksgezondheid. Iedereen zou er wel bij varen als de landbouw in Nederland drastisch zou veranderen. Het debat zou dus moeten gaan over meer dan stikstof. De vraag die eigenlijk voor zou moeten liggen is: hoe zien wij de toekomst van de landbouwsector in Nederland? Alleen door daar een goed antwoord op te formuleren, kan er een fatsoenlijke en langetermijnvisie op landbouw worden geformuleerd.

De wijze waarop wij nu landbouw bedrijven is hoe dan ook niet meer houdbaar. Die ongemakkelijke waarheid moeten we onder ogen durven zien.

Deel dit artikel:
Meer artikelen over:
Circulariteit & Duurzaamheid

Gerelateerd nieuws