Inruilen of oprijden?
Vorige week bracht ik mijn auto naar de garage voor de jaarlijkse beurt. Ik vroeg de monteur of het niet eens tijd werd om de oude Volvo (bouwjaar 2005) in te ruilen voor een elektrische auto. Hij wuifde die optie geërgerd weg: „stomste dat je kunt doen.” Volgens hem was een Volvo bij 220.000 kilometer, de actuele tellerstand van de mijne, „pas net een beetje ingereden.” Hij vond het zonde.
Ik wierp tegen dat het voor het milieu beter was om elektrisch te rijden. Een Volvo van die leeftijd rijdt ongeveer één op tien; dat draagt niet bepaald bij aan het behalen van de klimaatdoelen van Parijs. Maar de garagist was onvermurwbaar: de Volvo moest blijven. Bovendien leek het hem voor het milieu beter dat ik mijn oude wagen eerst helemaal op zou rijden, voordat ik een nieuwe kocht. Bij de productie van een nieuwe elektrische auto zou immers ook veel CO2 vrijkomen. Die claim kon ik, staand aan de balie van de garage, niet direct verifiëren.
Thuis dook ik in de materie en kwam uit op de site milieucentraal.nl, een doorgaans betrouwbare bron voor dit soort informatie. Zij rekenen voor: bij de productie van een auto die rijdt op fossiele brandstof komt zo’n 7.000 kilo CO2 vrij. Met de productie van een elektrische auto en de bijbehorende accu is daarentegen 11.500 kilo CO2 gemoeid. Een aanzienlijk verschil dus. Maar kijken we naar het gebruik van de auto, dan wint elektrisch het snel van fossiel: bij een kilometerstand van 220.000 heeft de benzineauto 45.000 kilo CO2 uitgestoten tijdens het rijden. Dat staat in schril contrast met de magere 7.500 kilo van een elektrische auto. Het loont dus om je oude auto in te ruilen, want het leeuwendeel van de CO2-uitstoot geschiedt bij het verbruik, niet bij de productie. En hoewel de productie van een elektrische auto inderdaad meer CO2 uitstoot, staat dat in geen enkele verhouding tot de CO2 die je tijdens het gebruik ervan bespaart.
Het rekenmodel bevat enkele aannames en onzekerheden (over bijvoorbeeld het aandeel van groene stroom in de toekomst), maar de conclusie is helder: doorrijden met de Volvo is voor het milieu geen goede zaak.
Elektrische auto’s hebben echter één nogal in het oog springend nadeel: de meesten zijn lelijk. Als je het geld hebt kun je uiteraard gaan voor een Audi E-tron of een BMW i4, maar als je niet pakweg 80.000 euro te vertimmeren hebt, ben je al snel aangewezen op wonderlijke modellen als de Hyundai Kona of Volkswagen ID.3. Auto’s met hallucinante kleurencombinaties en futuristische vormen; doornen in het oog voor wie een beetje gevoel voor schoonheid aan de dag legt.
Goed, mijn Volvo is ook niet alles. Als er al glorie in dat type auto zit, dan is het die van de vergane soort. Maar hem inruilen voor een elektrisch gedrocht verkrijg ik voorlopig niet over mijn hart. Ik ben geneigd om voor nu het advies van de monteur te volgen en mijn oude auto nog even te houden. Al is het tegen beter weten in.