Zoektocht naar objectieve journalistiek
Je struikelt tegenwoordig over het woord ‘polariseren’ in tal van situaties. Je komt het vooral tegen in de media en dan worden doorgaans de politici bedoeld, zowel op landelijk als op regionaal en lokaal niveau.
Jazeker, er wordt in de politiek van alles en nog wat geroepen en de nuance ontbreekt nogal eens. Ze zijn vaker grofgebekt dan we gewend waren en dat is helaas een internationale trend.
Maar ik denk dat de media zelf ook bijdragen aan polarisatie. Dé media, dat kun je natuurlijk niet zo zeggen, want dat is te algemeen. Maar er zijn wel heel wat kranten, bladen en omroepen die daar zelf ook mee bezig zijn. In de traditionele media hoor je vaak dat die polarisatie de schuld is van de social media zoals X, waar het inderdaad vaak heftig aan toe gaat.
Toch laten de traditionele media zich ook niet onbetuigd. Naar mijn idee komt dat vooral door het feit dat veel journalisten het tegenwoordig niet meer als hun belangrijkste taak zien om objectief en vooral neutraal informatie door te geven aan de lezers, kijkers en volgers.
Columnisten komen sowieso met hun mening op de proppen en die is niet altijd op feitenkennis gebaseerd. Het is aan de redactie om enig evenwicht te brengen in de keuze van columnisten. In de praktijk zie je met name in kranten en tijdschriften dat de meeste columnisten zich aan de ene, of aan de andere kant bevinden, al naar gelang de signatuur van de krant. Er is kennelijk weinig vraag naar een columnist die niet links of rechts is.
Maar ook in de nieuwsverslaggeving proef je, als het gaat om politiek en maatschappelijk gevoelige zaken, al snel wat de mening van de betreffende journalist is. Dat komt door de toonzetting en de keuze van de informatie. Wat wordt gemeld en wat wordt weggelaten? Nieuws en ‘duiding’ zijn vaak moeilijk te onderscheiden.
‘Wat wordt gemeld en wat wordt weggelaten? Nieuws en ‘duiding’ zijn vaak moeilijk te onderscheiden.’
Journalisten zijn uiteraard ook maatschappelijke individuen, dus met hun persoonlijke gedachten. Maar eigenlijk zouden die niet de overhand mogen krijgen in de berichtgeving.
Ik weet waar ik het over heb, een belangrijke motivatie om dit vak in te stappen was een ideaalbeeld van een betere wereld. Daar is niks mis mee. Maar bij m’n eerste serieuze baan, op de redactie buitenland van het Algemeen Nederlands Persbureau, brachten ervaren redacteuren mij bij dat het toch vooral om de feiten ging, niet om de persoonlijke voorkeuren en gedachten…
Het duurde even voordat ik dat ook telkens consequent wilde doorvoeren, want het idealisme stak toch nog af en toe de kop op. Ik was al bij de krant toen ik de kans kreeg om met enkele collega’s van onder meer de NOS en de Volkskrant mee te reizen naar Midden-Amerika, met ook een bezoek aan Nicaragua toen daar een guerrilla-oorlog woedde. Dat was midden jaren tachtig, ik was nog jong en zeer gedreven. We zaten in een delegatie van de toenmalige Nederlandse minister van ontwikkelingshulp Bukman en via onze ambassadeur aldaar – de Maastrichtenaar Jan-Willem Bertens – konden we zowaar in de rimboe een geheimzinnig interview krijgen met niemand minder dan guerrillaleider Daniel Ortega. In mijn beste Spaans kon ik de man in vechtkostuum in camouflagekleuren een aantal vragen stellen. Hij benadrukte dat hij vocht voor ‘het volk’.
Ik had vanuit m’n idealisme bewondering voor hem. Hij vocht tegen president Somoza, die dankzij het ‘kapitalistische Amerika’ als dictator kon regeren. Het was duidelijk waar de sympathie van onze Nederlandse persgroep lag. En ik vermoed dat dit in onze verslaggeving ook te merken zal zijn geweest.
Nou ja, diezelfde Daniel Ortega is nu al bezig aan zijn 6e ambtstermijn als president, hij heeft zijn vrouw Rosaria Murillo benoemd tot ‘mede-president’. Dat koppel bepaalt al jaar in jaar uit alles, het parlement is monddood gemaakt, de inwoners hebben nog minder te vertellen dan in de vroegere DDR en zijn straatarm. De media zijn de mond gesnoerd, om ‘buitenlandse invloeden te voorkomen’.
De zich links noemende Ortega, heeft de grondwet aangepast zodat hij tot zijn dood kan aanblijven. Oftewel, zijn eigen positie beschouwt hij als veel belangrijker dan de voorspoed van datzelfde volk.
En zo heb ik nog wel vaker situaties meegemaakt, onder meer in Cuba – een DDR met palmbomen – dat er een verschil is tussen idealistische journalistiek, en de pure feiten. In 1979 hoorde ik op de toen door mij zeer gewaardeerde omroep VPRO triomfantelijke radioreportages over de komst van ‘redder’ ayatollah Khomeini naar Iran, het voormalige Perzië. Dictator ‘de sjah’ was afgezet, ook hier kwam ‘het volk’ aan de macht. Nou, we weten inmiddels dat Iran één grote islamitische gevangenis is geworden en de bevolking er veel slechter aan toe is dan ten tijde van de sjah.
Mede door al die ervaringen ben ik teruggekeerd naar de principes van de destijds oude knarren bij het ANP, namelijk zo objectief mogelijk berichten en niet bewegen op emoties in de uitoefening van je vak. Alleen de feiten tellen.
Als ik die meetlat vandaag de dag langs vele media leg, dan is er geen reden tot optimisme. Er is wel degelijk een verschil tussen kritische journalistiek, die noodzakelijk is voor vakwerk, en gekleurde journalistiek. Die twee begrippen worden te vaak verwisseld, met misinformatie en polarisatie tot gevolg.