Blog Jo Cortenraedt|Society

Einde van de kantoortuin

Soms moet je eens gniffelen als je de krant leest. Dan zie je een bericht waarvan je denkt, tja, dat wisten we toch eigenlijk altijd al.

Het stond er deze week echt. Geleerden zijn er achter gekomen dat de kantoortuin niet werkt. Goh, daar hebben ze dan blijkbaar lang op gestudeerd. Ik denk dat het fenomeen in de jaren zeventig werd ingevoerd. Ongetwijfeld bedacht door sociologen en andere mensen die zich vooral met de theorie bezighouden, niet met de praktijk.

Dus moesten muren in oude kantoren worden doorgebroken en bij nieuwbouw ontstonden er complete zalen, allemaal met bureaus. Alleen de directeur had nog een eigen kamer.

Dat alles werd ingegeven door idealen over ‘democratische processen’  en ‘saamhorigheid’.  We moesten immers niet meer in hokjes denken dus daar ook niet in gaan zitten. Bovendien zou zo’n kantoortuin heel functioneel zijn voor werkoverleg. Je kunt voortdurend met je collega’s converseren over allerlei kwesties en dossiers.

En zo veranderden de kantoren van banken, verzekeraars, overheden en media in legbatterijen, vol met kakelende kippen. Nou kon ik me bij kranten en televisiestations er nog wel iets bij voorstellen. Immers, dat is hectische materie en snel overleg tussen bureauredacteuren, verslaggevers, fotografen en cameramensen is wel gewenst.

Maar toch, als ik de grote redactiezaal van de NOS in Hilversum binnenwandelde, of het megakantoor van De Telegraaf, voelde ik me altijd een beetje unheimisch. In mijn tijd bij De Limburger, toen nog gezeteld in de binnenstad van Maastricht, viel het nog wel mee, want in de ‘grote’ redactiezaal was er maar voor een man of tien plaats, omdat het gebouw zich gelukkig niet leende voor grote zalen.

Toen ik van de ‘nieuwsdesk’ overging naar de functie ‘feature’  kreeg ik lekker een eigen kamertje, heerlijk. Het enige nadeel was dat mijn aardige collega van de weekendkrant, die tegenover me zat, shag rookte en in die tijd kon hij die rook nog gewoon die kamer inblazen, elk half uurtje een nieuwe sigaret. Die grijze wolken heb ik een tijdje getrotseerd en het viel in die zin nog wel mee, omdat ik meestal toch op pad was, dan had ik er niet zo’n last van.

Het voordeel van zo’n kleine kamer was dat ik geconcentreerd aan een verhaal kon schrijven. Aan zo’n lange tafel met tal van schreeuwende collega’s om je heen, lukt dat veel minder.

Het heeft dus bijna een halve eeuw geduurd, voordat ze erachter zijn dat het principe van de kantoortuin niet werkt. Nu gaan ze kijken of in bestaande kantoortuinen ‘natuurlijke wanden’ geplaatst kunnen worden, met plantenbakken en schotten. Niet ideaal maar toch al iets. Om overal extra muren te metselen, dat wordt te gecompliceerd.

En nieuwe kantoren worden er vanwege het overschot nauwelijks nog gebouwd, dus voorlopig zitten we opgescheept met die mega-kantoorstallen.

Ons bedrijf is gelukkig te klein om op het idee te komen van grote zalen. Maar iedereen een aparte kamer lukt ook niet, hoe graag ik het zou willen. Dus proberen we de kerk in het midden te houden met zoveel mogelijk flexibiliteit en ook veel thuiswerken.

Dat doe ik zelf ook nog het liefste, als ik een uitgebreid verhaal moet schrijven. In alle rust, hooguit met een beetje klassieke muziek op de achtergrond. En dan nadenken en tikken. Soms loop ik ter inspiratie even de tuin in. De bloementuin wel te verstaan. Die prefereer ik verre boven de kantoortuin.

Jo Cortenraedt

Deel dit artikel:
Meer artikelen over:
Blog Jo Cortenraedt, Society

Gerelateerd nieuws