Knuffeldag
Ik lees net dat het komende donderdag de ‘internationale knuffeldag’ is. Dan moet ik toch even mijn wenkbrauwen fronsen. Want hoe moet dat gaan in onze 1,5 meter-samenleving? Of is het dan de bedoeling om enkel met de hond of de kat te knuffelen?
Nu vind ik die ‘internationale dagen’ meestal een beetje onzin. Zelfs de ‘internationale vrouwendag’, hoe zeer ik ook op vrouwen gesteld ben. Juist om er een speciale dag van te maken, declasseer je de vrouw in feite. Lijkt een beetje op ‘internationale dierendag’, hetgeen toch een beetje zielig aan doet. Een vrouw is niet zielig, een vrouw is van nature sterk en heeft geen aparte dag nodig.
Ik ben niet bezig met ‘black friday’, noch met ‘blue monday’. Ik begreep dan ook niet dat onlangs vlak voor de lockdown de winkelstraten overliepen omdat het ‘black friday’ was. En met ‘blue monday’ heb ik al helemaal niks, want dan schijn je heel depressief te moeten zijn.
Nu doet de natuur verwoede pogingen om er een jaar lang ‘blue monday’ van te maken door ons zo te bestoken met zo’n stom virusdingetje. Vrolijk word je zeker niet van al die sociale beperkingen, dat moet ik toegeven. Maar om er een soort ‘dag van de depressie’ voor uit te roepen, nee, laat maar.
Ik had geen blue monday, toen de directeur ’s middags tijdens onze zakelijke afspraak een fles witte gekoelde wijn op tafel zette
Afgelopen maandag had ik overigens helemaal geen ‘blue monday’. Dat lag aan de zeer hartelijke directeur van een grote instelling in Belgisch Limburg, met wie ik in het begin van de middag een zakelijke afspraak had. De ontvangst was heel vriendelijk, we gingen de week eens goed beginnen. Er was koffie en thee voorzien, maar kennelijk miste hij nog iets op tafel, want hij belde een medewerker met de vraag om iets extra te brengen. Dat bleek een fles witte wijn te zijn met bijbehorende mooie kristallen glazen. En zo werd de wijn ingeschonken, van goede Franse kwaliteit trouwens.
Maar ik had niet verwacht op de maandag vroeg in de middag in een kantoorkamer aan de wijn te gaan. Ik ben niet echt van de ‘dry januari’ (ook alweer zo’n rage) om een maand lang alleen maar water te drinken, hoe gezond ook. Maar door de week wil ik het in principe ‘droog’ houden, tenzij ik ’s avonds ambtshalve een restaurant bezoek, hetgeen nu niet aan de orde is natuurlijk. Of dat ik bijvoorbeeld op TEFAF in goed gezelschap aan een glaasje nip. Daar is het kader al hemels, dat mag dan best gevierd worden. Maar verder wil ik m’n beeld – overdag toch zeker – enigszins helder houden.
Toch vond ik de actie van mijn flamboyante gastheer ook wel weer aardig. In Nederland zou je zoiets nooit gebeuren, in België en wellicht ook de mediterrane landen kan dat gewoon. Menigeen zal dat ongezond en onverstandig vinden, maar het hoort ook wel bij de charme van de cultuur aldaar. En bij het gevoel voor gastvrijheid.
Kijk, we hebben al misère genoeg. Uiteraard die hele corona en lockdown. Nu is ook nog de Nederlandse regering in elkaar gestort. Met voor mij het meest onthutstende dat de topambtenaren van de Belastingdienst gewoon doen waar ze zin in hebben en schijnbaar niet in de teugels te houden zijn. Ernstig allemaal. Maar ik schrok nog het meest van het bericht dat er een tiental Republikeinse congresleden geweigerd heeft om door de pas geplaatste detectiepoorten van het Capitool in Washington te lopen. Met als argument dat ze dan hun wapen zouden moeten inleveren, hetgeen ze principieel onjuist vonden. Stel u voor, de parlementariërs in Brussel en Den Haag gaan met hun pistolen en andere schietwapens naar de vergadering om ‘ons’ daar te vertegenwoordigen?
Dat er in Amerika veel meer cowboys rondlopen dan gedacht, hebben we de afgelopen tijd kunnen zien. Alweer een reden om toch vooral de Europese cultuur te waarderen, met alle tekortkomingen die er zijn. En als het écht moet, drinken we maandag een witte, licht gekoelde Bourgogne. Dan mis je alleen nog de knuffel, maar die komt er donderdag aan naar het schijnt.