Piepen en kraken
Deze dagen heb ik wat last van m’n rechter elleboog. Die protesteert nogal. Voelt aan alsof ik me ergens flink gestoten heb. Maar dat is niet het geval. Nee, ik heb wat zwaarder fysiek werk in de tuin gedaan dan gebruikelijk. Ik ploeter regelmatig in het groen, in de slag met de natuur. Is een mooie tegenwicht tegen al het denkwerk in mijn journalistieke vak. Maar deze keer had ik me vertild, letterlijk en figuurlijk.
Ik kwam op het lumineuze idee om voor de groentetuin (vroeger normaal, daarna ouderwets en nu heel hip en cool) wat nieuwe zwarte teelaarde te laten komen. Ik maakte een ogenschijnlijk eenvoudige berekening en kwam uit op tien kubieke meter.
Nu is wiskunde nooit mijn beste vak geweest. In ieder geval kwam op een gegeven moment de betreffende leverancier met een grote tractor en een enorme laadwagen, boordevol perfecte zwarte grond. Per ongeluk kiepte die ook nog de helft op de oprit, in plaats van ernaast. De goede man lachte: ‘hier kunt u voorlopig mee vooruit’. Inderdaad, hier kon ik de moestuin wel vier keer van een laag nieuwe grond voorzien. Een kleine miscalculatie.
Niettemin probeerde ik ook hier de positieve kant van te zoeken en die vond ik: de komende jaren hebben we een mooie voorraad aan uitstekende tuinaarde, die komt altijd een keer van pas. En zo is dat. Alleen, die tien kubieke meter, een hele laadwagen vol, moest nog van de voorkant van het huis naar de tuin erachter worden vervoerd. Om te beginnen moest de oprit vrij worden gemaakt.
Het was pal na de TEFAF kunstbeurs, alwaar ik elke dag in een strak gesneden kostuum tussen de wereldkunst en wereldburgers verkeerde. Die hadden me eens moeten zien in m’n oude kloffie met schop en kruiwagen. Gewoon met de poten in de grond.
Maar dat was niks, het waren schat ik toch al gauw zo’n 130 – 150 kruiwagens bij elkaar, waarvan ik er zelf een kleine honderd voor mijn rekening nam, enkele dagen lang een paar uurtjes. De rest werd door een ‘assistent’ gedaan.
Ineens begon m’n elleboog op te spelen. Ja, lachte de andere tuinvriend. ‘Als je dat niet gewend bent….’ Hij zei nog net niet erbij dat dit toch wel andere koek was dan een glas gekoelde champagne drinken op een deftige kunstbeurs.
Ik merk dat ik simpelweg ontken dat ik ouder word. Ik maak er geen probleem van, het is gewoon niet aan de hand. Althans, mijn activiteiten zijn nog even talrijk als pakweg twintig jaar geleden. Maar, met heel veel pijn en moeite moet ik wel toegeven dat het toch af en toe begint te piepen en te kraken, als ik het lichaam echt uitdaag. Zeker bij een bepaalde arbeid die ik niet zo gewend bent.
Maar in mijn hoofd heb ik zoiets, moet kunnen, gewoon doen. Tegen beter weten in natuurlijk. Maar ik denk dan, beter zo, dan tevoren al de strijdbijl tegen het ouder worden begraven en achter de geraniums te gaan liggen. Nee, in plaats van kruiwagens sjouw ik met tuingrond. Voor diezelfde geraniums en vele andere soorten.