De morele kant van de aardbeving
De cynische kant van de mens kwam deze week weer pijnlijk naar voren. De hele wereld heeft met pijn in het hart gekeken naar de hartverscheurende beelden waarop te zien was hoe kinderen na dagen nog levend onder de betonnen brokstukken werden gehaald in Turkije en Syrië. Geen mens kan daar onberoerd bij blijven, je hebt de tranen in de ogen staan. De aardbeving raakte ons allemaal heel diep.
Tegelijkertijd kwamen ook in Oekraïne weer mensen onder het beton van instortende gebouwen terecht. Alleen was de oorzaak niet een aardbeving, maar een bombardement.
In Turkije kwamen Russische hulptroepen aan die mee gingen helpen om slachtoffers van de aardbeving te redden. Twee dagen later werden vanaf Russische schepen in de Zwarte Zee weer de volgende kruisraketten afgevuurd op burgerdoelen in steden in Oekraïne. En in de Syrische stad Aleppo werden nu zowat de laatste gebouwen vernield door de aardbeving, nadat in de afgelopen jaren Russische straaljagers een groot deel van de stad al hadden platgegooid, met veel burgerslachtoffers als gevolg.
Wat is het verschil tussen een kind onder het beton in Turkije en dat onder de brokstukken in Oekraïne?
Het goede en het kwade, het ligt kennelijk heel dicht bij elkaar. Aan de ene kant voelt bijna de hele wereld zich geroepen om hulp te bieden bij een enorme natuurramp. Dat is vanzelfsprekend, dat is onze morele plicht. En andere kant worden even verderop duizenden onschuldige mensen moedwillig gedood. Dan telt de moraal even niet meer.
Dat alles heeft te maken met macht. Die is voor een aantal politieke leiders, meestal van de mannelijke soort, zó verleidelijk, dat daar alles en iedereen letterlijk voor opzij moet worden gezet. In het ziekelijk brein van die potentaten is bloedvergieten geen factor meer. Vladimir Poetin weet verdomd goed dat in Oekraïne door zijn toedoen duizenden mensen, ook kinderen, op gruwelijke wijze om het leven komen. Het is voor hem geen reden om ermee te stoppen, want zijn eigen positie is het enige wat voor hem telt. En op hetzelfde moment stuurt hij humanitaire hulp naar buurland Turkije, om mensenlevens te redden. Wat is het verschil tussen een kind onder het beton in Turkije en dat onder de brokstukken in Oekraïne?
Natuurrampen raken ons allemaal diep. Als kind herinner ik me nog de mijnrampen in onder meer België en Duitsland. Dan zaten we met z’n allen voor de televisie, hopend op goed nieuws, dat die arme koempels na zoveel dagen opsluiting diep onder de grond toch nog levend naar boven kwamen. Als gezin leefden we van uur tot uur mee. En nu bij de aardbeving bijvoorbeeld de Turkse jongen die vertelde dat hij zich in leven had gehouden door zijn eigen urine te drinken. Dat soort heroïsche verhalen, die komen bij ons binnen. Je ademt stokt erbij. Elk mens, elk levend wezen wil blijven leven. Dat is een natuurlijke drang.
Een aardbeving hebben we niet in de grip, dat overkomt ons. Maar de mens is ook in staat zichzelf te vernietigen. Omdat de macht voor enkelen van groter belang is. Door de aderen van Poetin stroomt waarschijnlijk alleen nog maar koud bloed. Maar ik vrees dat ook zijn Turkse collega Erdogan nu in zijn hoofd vooral bezig is met macht. ‘Hoe kan ik de gevolgen van de aardbeving overleven bij de verkiezingen in mei’. Dat zal zijn grootste zorg zijn.
Intussen hoop ik dat al die dappere hulpverleners ter plaatse in Turkije en Syrië nog zoveel mogelijk slachtoffers levend onder het puin vandaan halen. Elk mensenleven telt. Voor de meesten van ons dan toch.