Mijlpaal voor regionale omroep
Met de start van het jubileumjaar viert L1 dat de Limburgse regionale omroep (onder diverse namen) al 75 jaar bestaat. Een heuse mijlpaal en ook een prestatie van formaat in het hectische medialandschap.
De regionale omroep begon meteen na de Tweede Wereldoorlog. Gelukkig is daar 75 jaar lang geen vervolg meer op gekomen.
Als kind kan ik me herinneren dat mijn ouders luisterden naar ‘Zuid’. De radio was toen nog een grote houten kast met mysterieuze knoppen en lampjes. Er kwam geluid uit, al had je het idee dat de studio in Zuid-Afrika moest hebben gelegen in plaats van in Maastricht. Het nieuws uit Limburg hoorde je dan, maar ook carnavalszittingen en liedjes van Jo Erens.
Jaren later kwam ik als journalist de radio-collega’s van Omroep Limburg ‘in het veld’ tegen. Van 1981 tot en met 1997 was ik correspondent voor het NOS-journaal in Limburg. Regionale televisie was er toen nog niet. Als we met heuse camera (plus zware recorder) over straat liepen, waren we een bezienswaardigheid. De straat liep uit. ‘De televisie is er’. Dat was een soort wereldwonder.
De radiomensen waren ook niet te benijden, hun recorder woog nog best wat kilo’s. En het monteren ging bepaald niet digitaal. Het waren in die tijd goede collegiale verhoudingen. Bij de overstromingen van de Maas, bij de IRA-aanslag in Roermond, bij de aardbeving, en meer van die memorabele gebeurtenissen in de regio. Als journalisten dachten we dat we snel waren in de communicatie. Maar de middelen waren in vergelijking met nu nog zeer beperkt. Géén mobiele telefoon in die jaren tachtig, enkel een semafoon. Die piepte regelmatig dat je de studio moest bellen, maar daar heb je weinig aan, als je in een bootje van de brandweer in Borgharen zit en de enige telefooncel van het dorp onder water staat.
Maar de middelen waren in vergelijking met nu nog zeer beperkt. Géén mobiele telefoon in die jaren tachtig, enkel een semafoon.
In 1997 kwam dan regionale televisie in Limburg. Nog niet via Omroep Limburg, hoewel die wel een zendmachtiging had. Maar eerst via de commerciële zender TV8, opererend vanuit Geleen. Televisie-ervaring was er nog niet veel in deze contreien, dat was een van de redenen waarom ik gevraagd werd om een wekelijks programma te maken onder de naam ‘De sjiek van Limburg’. Een uitzending van ruim 30 minuten, met een stuk of vijf onderwerpen, en een montage die nog niet digitaal ging. Wat er eenmaal stond, kon je niet meer veranderen. Kun je nu niet meer indenken.
Omroep Limburg was vastbesloten ook televisie te gaan maken. En TV8 kwam erachter dat het best duur was om zo’n zender in de lucht te houden. Dus won al gauw het pragmatisme en fuseerden TV8 en Omroep Limburg tot het huidige L1. Een verstandig besluit.
Bij L1 begon ik met Limbourgeois, vele jaren een gelukkig goed bekeken programma, op de zender. En vandaag de dag lever ik nog bijdragen in diverse vormen met thema’s zoals TEFAF, André Rieu en andere zaken die er toe doen. De formats veranderen, maar het vak verleer je niet.
Het NOS-journaal kan nu gemakkelijk aan regionale items komen via de ‘eigen’ – althans publieke – regionale omroepen. Het plan om een gecombineerd nieuwsprogramma met de regionale zenders te maken, is een logisch vervolg.
L1 is nu niet alleen televisie en radio, maar zeker ook online, social media, evenementen en zoveel meer. Een volwassen zender met een gelukkig nog altijd onafhankelijke koers. Want dat moet wel het uitgangspunt blijven. Er zit voldoende kwaliteit en ervaring om daar voor te waken, dus de toekomst ziet er goed uit voor de regionale omroep in Limburg.