Blog Jo Cortenraedt

Het is oorlog aan de grens

tekst Jo Cortenraedt

Elke dag kan ik kiezen tussen de Nederlands-Belgische grens passeren via de autoweg A2 bij Eijsden, of binnendoor, ook bij Eijsden. Dat is een wereld van verschil.

Binnendoor, via Withuis, kun je alleen op bepaalde tijden langs, dan is de grenspost bezet door de lokale politie. Die kijken naar je papieren en pasjes, als ‘grensarbeider’ of ondernemer over de grens, heb je dan verder geen problemen. Als journalist heb ik zelfs een essentieel beroep, met blauwe Covid-19-sticker op de vooruit.  Op een gegeven moment kennen ze je ook wel.

Als Withuis onbemand en helemaal afgesloten is met grote bouwhekwerken, dan moet ik over de A2 vanuit Maastricht richting Visé. De afslag Moelingen is gebarricadeerd en richting Visé rijd je dan in een opgezette fuik. Daar staat niet de lokale maar de federale politie en bij Visé spreken die allemaal enkel Frans. Ze kijken doorgaans wat strenger, maar met ID-bewijs en perskaart gaat het dan toch vlot. Maar de hele afzetting herinnert me toch aan de momenten dat ik als verslaggever vanuit Israël de grens met Egypte moest oversteken. Dat was niet om te lachen.

De Belgen maken er ook serieus werk van. Zelfs de veldwegen en fietspadden zijn met betonblokken, ijzeren hekken en houten barricades afgesloten. Geen enkele fietser of wandelaar komt er  langs.  België is een fort geworden, dat verdedigd moet worden tegen de vijand. In dit geval een virus. Alleen, dat virus is al lang het fort binnengedrongen en maakt daar evenveel slachtoffers dan in Nederland. Dus hebben al die barricades helemaal geen zin.

Nog erger zijn de bijkomende maatregelen. Zo mag je bijvoorbeeld niet iets in Nederland kopen, al is het maar een geranium, een pakje boter of hondenvoer, en dat mee de grens overnemen. Ten strengste verboden. De reden? Je mag wel naar je werk in Nederland, maar daar niet nog andere dingen gaan doen, want die ‘verplaatsing’ is ‘niet-essentieel’. Ook al kom je terug van je werk automatisch langs de betreffende winkel, het mag niet. Dan liever in België 20 kilometer omrijden om dan toch aan die Franse kaas of krop sla te geraken.

Je hoort extreme verhalen. Zoals een verpleegster van het ziekenhuis in Maastricht, die er een zware, dubbele Corona-dienst op had zitten en er net voor sluitingstijd bij de locale supermarkt nog in geslaagd was om iets van eten te kopen, zodat ze dat laat op de avond thuis – vlak over de grens bij Maastricht – nog kon klaarmaken. Jammer dan, deze ‘heldin van de zorg’ kreeg een boete van circa 300 euro.

Dat vind ik schandelijk en dit heeft geen enkel positief effect op de bestrijding van corona, integendeel.

Burgemeester Annemarie Penn van Maastricht pleitte er deze week terecht voor dat de grensregio’s de maatregelen beter op elkaar zouden moeten afstemmen. Een waarheid als een koe, maar ik vrees dat het niet gaat gebeuren. De nationale politiek, ver van de grens zetelend, bepaalt de maatregelen. De grensbewoner doet dan niet mee. En sommige lokale bestuurders vinden het ook nog wel een goede kans om zich daadkrachtig te profileren. Kijk eens wat wij kunnen.

De hele wereld praat altijd over internationale samenwerking, dat is ook heel belangrijk. Maar in een crisis als deze steken overal de nationalistische gevoelens de kop op. Niet alleen bij Trump (‘America First’), maar bij heel veel landen. Genant zijn de gevechten om mondkapjes op de internationale markt. Ieder voor zich. België slaagt er momenteel beter in dan Nederland om mondkapjes in te kopen. Die komen dan meestal aan op het vliegveld van Luik. Denk maar niet dat daar ook maar één van naar Nederland komt. En andersom. Dus alleen al om die reden zou ik niet tot sluiting van de huidige Nederlandse luchthavens overgaan.

Ik vermoed dat het straks met de vaccins niet anders zal gaan. Ieder land zal dan afzonderlijk in de slag gaan om die als eerste binnen te halen, voor de eigen bevolking.

Bij mij in het dorp hangt aan een aantal huizen de Belgische vlag. Normaal zie je die alleen wapperen als de Rode Duivels meedoen aan het EK- of WK-voetbal. Nu is de gedachte erachter dat het land één moet zijn in de strijd tegen het virus. Nationalisme in een land waar in normale tijden de Franstaligen (Walen) en de Nederlandstaligen (Vlamingen) het over niets eens kunnen geraken.

In tijden van oorlog verandert alles.  De strijd tegen het virus is belangrijk en moet serieus geleverd worden. Maar deze fratsen aan de grens dienen tot niks. Laten ze daar gauw mee ophouden. Al die politiemensen kunnen beter elders in het land ingezet worden.

Deel dit artikel:
Meer artikelen over:
Blog Jo Cortenraedt

Gerelateerd nieuws