Dubbel verloren van de wind
Verliezen doe ik niet graag en zeker niet van de wind. Maar toch moest ik twee keer deze week mijn meerdere erkennen in de kracht van de natuur. Ik ben dus als het ware op m’n plaats gezet.
De eerste nederlaag tekende zich afgelopen zondag al af, toen mevrouw Ciara (lijkt me tenminste een meisjesnaam) over ons trok. Het zal wel meevallen, dacht ik. Altijd die codes geel, oranje en rood. Ze moeten niet zo overdrijven.
Na enkele inspannende weken van drie opeenvolgende deadlines en vermoedelijk wat lang ingespannen achter de computer zitten, ging ik die zondag eens even lekker hardlopen in de wind. Niet langs gebouwen en grote gebouwen, dus er dreigde naar mijn idee geen gevaar, ook al waagde zich bijna niemand meer buiten.
Met een quasi soepele tred meende ik de vaart erin te houden, tegen de wind in. Weliswaar maakte ik af en toe, als de storm te zeer te keer ging, een paar ongebruikelijke zijstappen, maar Ik meende daarin verder prima te slagen. Voldaan kwam ik thuis, lekker onder de douche, die slag had ik overwonnen.
Maar de schijn bedroog. ’s Avonds kon ik amper nog lopen, vooral niet zitten en eigenlijk ook niet staan. Zelfs liggen was zeer pijnlijk. De enige optie zou nog zweven zijn, maar dat is niet zo mijn ding.
De volgende ochtend was het zo mogelijk nog heftiger, zodat ik kromliggend in de auto naar de fysiotherapeut ging, die meteen helder was in zijn diagnose: het ‘heiligbeen’ is geblokkeerd. Bij het horen van de voor mij onbekende naam dacht ik eerst nog even aan een religieuze of anders wel erotische betekenis, maar nee hoor, het gaat gewoon om het SI-gewricht, ook wel heiligbeen genoemd. Het zit in in het bekken, helemaal onderaan de rug.
Op Spartaanse wijze pakte de professionele fysiotherapeut de zaak aan, het onderdeel moest ‘los’ komen. Nou, dat heb ik geweten. Op dat moment heb ik een hele rij heiligen aanbeden, maar ze hoorden me niet.
Ik ging die dag niet werken, ik was kreupel en mismoedig. Ik moest zelfs het ongetwijfeld mooie feest van de familie Oostwegel op Château St. Gerlach afzeggen. Als je niet kunt zitten, dan is een lang diner geen optie.
De dag erop hetzelfde ritueel. Weer de marteling op het bedje van de fysiotherapeut. ‘Het kwam al wat losser’, zei hij optimistisch. Ik kermde nog heviger.
Daarna weer naar huis om daar te liggen, te hangen en bijna te kruipen. Op de derde dag schreef mijn huisarts me zware pijnstillers/ontstekingsremmers voor met de belofte dat die gingen helpen. ’s Middags kwam de manuele therapeut eraan te pas. Jazeker, het heiligbeen. Maar ook hij was optimistisch, terwijl ik het idee had dat ik eerder rijp was voor een rolstoel. Hij ging het zaakje ‘mobiliseren’, dus ook losmaken.
Via de firma Google leken de vooruitzichten niet zo best. Je kon met deze kwaal terechtkomen in het ziekenhuis, waar ze dan met allerlei naalden kleine ‘schokjes’ aan je zenuwen kunnen geven, teneinde de pijn te doen afnemen. Het effect zou je dan na zes tot acht weken merken. Hallelujah! En TEFAF dan? Chapeau? L1? Familie en vrienden?
Maar tegen donderdag begon ik langzaam terug op aarde te komen. De pijn werd minder, m’n huisarts kreeg gelijk, en mijn therapeuten hadden dat heilige onderdeel van mijn lichaam kennelijk inderdaad weer wat in beweging gekregen.
Het functioneert nog niet optimaal, ik moet nog allerlei oefeningen doen, maar ik zie zowaar de zon weer schijnen. Oef, het is toch wat, als je niet meer normaal kunt lopen, zitten en liggen. Hoe blij en dankbaar mag je wel niet zijn, wanneer alles functioneert.
En die tweede nederlaag? Die betrof eigenlijk niet mijzelf maar de walnotenboom in de tuin. Die had ik precies 25 jaar geleden geplant bij de bouw van het huis. Heeft jaren een ruime oogst aan heerlijke noten geleverd. Maar van de zomer verloor die plotsklaps álle bladeren. Ai, de droogte.
Stilletjes hoopte ik nog dat die in het voorjaar toch nog zou uitlopen, nadat ik ‘m in de nazomer nog een flinke waterkuur had gegeven.
Maar nee hoor, Ciara dacht daar anders over. Van de week lag de prachtige boom ineens volledig gestrekt op het gazon, met de reeds verdorde wortels in de lucht. Einde oefening. Ik vond het oprecht jammer. Een boom die je zelf plant, daar heb je toch een bepaalde band mee, zonder dat ik er ooit mee gesproken heb.
Enfin, we gaan ‘m in stukken zagen. En twee meter verderop graven we een nieuwe kuil en planten een jongere walnoot. Met die knaap ga ik afspreken dat die minstens 25 jaar lang niet mag omvallen en dat ik dat dan ook niet zal doen.