Andere route voor Heerlen gewenst naar Culturele Hoofdstad Europa
Goed nieuws dat Heerlen in januari op zoek gaat naar een zogeheten kwartiermaker om zo de route uit te stippelen naar een kandidatuur voor Culturele Hoofstad van Europa in 2033. Weliswaar was de frustratie in de regio groot toen Maastricht naast de titel van 2018 greep, maar dat wil niet zeggen dat er geen tweede poging kan worden gedaan.
De kwartiermaker van toen, Guido Wevers, raadt Heerlen aan om niet mee te doen, omdat het geen zuiver spel zou zijn. Die redenering snap ik, want het was destijds inderdaad een politiek spel, waarbij met name de toenmalige staatssecretaris van cultuur Halbe Zijlstra een duistere rol speelde. Hij benoemde zelf de Nederlandse juryleden en die kwamen uit Friesland (net als hij) en andere noordelijke regio’s. De zuidelijke provincies waren niet vertegenwoordigd. Dat hebben we geweten, Leeuwarden ging met een veel minder inhoudelijk programma toch met de titel aan de haal. Treurig, want er werd in 2018 weinig gerealiseerd in de Friese hoofdstad en inmiddels zijn we het alweer vergeten dat het festijn ooit daar werd gehouden.
Toch wil dat niet zeggen dat een kandidatuur geen zin heeft. Alleen al het traject er naar toe kan zinvol zijn, want er worden allerlei krachten aangesproken in het culturele veld om de handen ineen te slaan. Dat gebeurde in Maastricht ook en daarbij werden vooral de kaarten gezet op de hele Euregio. Aken, Luik, Hasselt, Genk, die steden moesten allemaal meedoen, net als heel Zuid-Limburg. Dat kostte heel veel moeite maar er kwam wel iets op gang. Teveel zelfs, want het uiteindelijke bidbook had een zeer forse Belgische inbreng. Op de dag van het jurybezoek was ruim de helft van het programma zelfs ingeruimd voor bezoeken aan Luik en Genk. Ik zat zelf in de bus met de jury die onder meer door motoragenten met zwaailichten midden door Luik geleid werd. Ik hoorde de dames van de jury mompelen dat ze het maar allemaal raar vonden, en niet goed begrepen waarom ze vooral zoveel van de cultuur in België moesten zien, terwijl Maastricht toch de kandidaat was. Aan het einde van de die dag wist ik voor mezelf al dat de titel aan ‘onze’ neus voorbij zou gaan. De laatste presentatie in Amsterdam deed er niet meer zoveel toe.
Het is als bij het voetbal, als je perse een bepaalde beker wilt winnen en je maakt meer kans met een of meer spelers van buitenaf, dan moet je die erbij halen.’
Dat had zeker ook te maken met de lobby die Leeuwarden heel handig had gevoerd in de periode vooraf. Daarover zegt Guido Wevers nu dat Maastricht bewust weinig aan lobby heeft gedaan, omdat het naar zijn idee vooral over de inhoud moet gaan. In een ideale situatie is dat ook zo, maar in de praktijk werkt de politiek nu eenmaal niet zo. Als je op politiek terrein iets wilt bereiken – daar hoort de uitverkiezing van Culturele Hoofdstad van Europa bij – dan moét je zorgen voor een krachtige lobby. Immers, als je aan een wedstrijd gaat deelnemen, dan ga je voor de winst. Zo niet, dan moet je niet meedoen. Daarom vind ik het nog altijd jammer dat Maastricht geen gebruik heeft gemaakt van het Europese circuit waarin je de strategisch ideale kwartiermaker kunt vinden.
Het is als bij het voetbal, als je perse een bepaalde beker wilt winnen en je maakt meer kans met een of meer spelers van buitenaf, dan moet je die erbij halen. Of die beker uit je hoofd zetten. Op het Wereld Muziek Concours in Kerkrade halen de deelnemende harmonieën er ook een paar professionals van buitenaf bij – zoals muzikanten van het Koninklijk Concertgebouw Orkest – om zo meer kans te maken op de meeste punten. Zo gaat het nu eenmaal.
Spijtig is het overigens dat na het mislopen van de titel in 2018 een culturele winter intrad in Maastricht. Het geld dat was bestemd voor culturele hoofdstad, ging ineens niet meer naar cultuur, maar kwam in de algemene pot. Terwijl ook zonder die titel de cultuursector een flinke ‘boost’ had kunnen krijgen. Een schepen (wethouder) van cultuur van Hasselt zei me later nog eens dat ze na de uitschakeling nooit meer iets van Maastricht had gehoord. Dat vond ze terecht zonde van alle energie.
Intussen is de cultuursector in Maastricht opgekrabbeld maar heeft vooral Heerlen flinke stappen gezet. In die zin denk ik dat er een stevig programma voor de kandidatuur kan worden samengesteld. Zeker in samenwerking met andere Zuid-Limburgse gemeenten en ook de Euregio. Maar als de jury dan op een dag op bezoek komt, dan zou ik niet de helft van het programma in Aken of Herzogenrath plannen. De focus moet vooral op Heerlen liggen. En als ze ook nog een doorgewinterde lobbyist kunnen charteren, waarom niet? Het doel is de titel voor Heerlen, daar moet de hele regio voor gaan!