Black friday, schaamte bij korting
Was ik toevallig in een winkel op de zo veel besproken ‘black friday’, en moest ik twee artikelen hebben. Een relatief kleine winkel van nog zelfstandige ondernemers. Bij de kassa zei de vrouw des huizes tot mijn verrassing: ‘ja, en van dat tweede artikel gaat dus de helft af, want het is black friday’. Ze zuchtte eens goed. Nee, vrolijk werd ze er niet van. Maar kennelijk had ze het idee dat ze wel verplicht was om met de gekte mee te gaan.
Ik kreeg daardoor een voordeel van 14 euro. M’n eerste reflex was: mooi meegenomen. Een paar seconden verder dacht ik: eigenlijk belachelijk. Zo’n kleine middenstander in de buurt voelt zich verplicht om mee te doen met de internationale rage, en moet daardoor 14 euro marge inleveren. Blijft er mogelijk op die twee artikelen samen niks meer over.
Nu was ik ook weer niet zó principieel of consequent dat ik aanbod om die korting van 50 % op het tweede artikel te laten zitten. Dat bedacht ik pas in mijn derde reflex, toen zat ik al ruim in de auto op weg naar huis. Dan zou ik pas echt ruimhartig zijn geweest.
Ik wil niet met het geld gooien en ik ben niet principieel tegen een korting. Maar eigenlijk vind ik die ‘black friday’, die tegenwoordig een hele week schijnt te duren, grote onzin. Ik gun iedereen de meest gunstige prijzen. Maar het geeft me een meerwarrig gevoel.
De grote warenhuizen en ketens die deze trend uit Amerika aanjagen, lokken er heel veel extra mensen mee. Je geeft wel flink wat winst weg, maar door de veel hogere omzet zal er toch een aardig verdienmodel overblijven. Bovendien hebben die mensen weer eens kennisgemaakt met je hele assortiment. Het zou trouwens ook wel goed kunnen dat ze nu die korting weggeven, maar dat weer op een ander moment compenseren met duurdere prijzen. Ook heb ik bij die megakortingen al gauw het gevoel van, waarom moest het dan eerst zoveel kosten? Was het dan die oorspronkelijke prijs helemaal niet waard?
Black Friday leidde tot hysterie aan twee kanten. Enerzijds de massa’s die al die winkels bestormden, op jacht naar de winstpakkers. En anderzijds de aanhangers van de beweging voor meer duurzaamheid, die vonden dat deze prijsslag zorgt voor nog meer consumptie, nog meer verpakkingsmateriaal, nog meer rotzooi die we eigenlijk niet nodig hebben.
Nu ben ik zelf in zekere zin aanhanger van de gedachte ‘less is more’. Nee, dan bedoel ik niet eens een dame in een blote jurk, maar in het algemeen minder spullen, maar wel van betere kwaliteit. Ik heb het idee dat door al die acties mensen vooral gedreven worden om véél te kopen. Of het dan ook nog van goede kwaliteit is en ook voor langere tijd mee gaat, dat is minder een ‘issue’ vandaag de dag.
Het wordt sowieso interessant de komende jaren hoe zich dat gaat ontwikkelen. De beweging die alsmaar meer wilt kopen, tegenover de beweging die soberheid predikt in het kader van duurzaamheid. Ik hoop dat er een gezonde balans komt, zonder al die gekke rages.
Die komen meestal uit Amerika, en op een of andere manier neemt de rest van de wereld die dan over. Kijk naar halloween, was vroeger onbekend in onze contreien. Nu is het een massaal feest, ook in Europa. Of neem Valentijnsdag. Dat was voor het millennium een nauwelijks bekend fenomeen aan deze kant van de oceaan. Nu voelt elk stelletje zich min of meer verplicht om op 14 februari een restauranttafeltje te boeken. De bloemisten kunnen de rozen niet aanslepen die dag. Ik vind het allemaal prima hoor, gun iedereen de extra omzet en vooral ook de geliefden een prachtige romantische avond. De liefde moet gevierd worden, zoveel mogelijk. Maar waarom moeten we dat met z’n allen tegelijk doen op dezelfde dag? Nou, omdat dit dan weer zo’n hype is vanuit Amerika.
Net zoals nu de kerstverlichting al in oktober in de stad hangt. Die zag je vroeger pas na Sinterklaas. Maar ja, in Amerika beginnen ze er immers ook in oktober mee, dus kunnen wij niet achter blijven.
Ik heb de neiging om er tegen in verzet te komen. Misschien met een geel hesje, versierd met kerstlampjes.
Jo Cortenraedt