Grote prijs voor Belgisch-Limburgse harpiste Anneleen
Met de uitreiking van de ‘Opus Klassik’ heeft harpiste Anneleen Lenaerts (32) uit het Belgisch Limburgse Peer zich opnieuw onderscheiden als wereldwijd een van de absolute topmusici op dit instrument. Zij is al sinds 2010 solo-harpiste van de prestigieuze Wiener Philharmoniker en maakt ze ook deel uit van het belangrijkste operahuis ter wereld, de Weense Staatsopera.
Lenaerts kreeg de prijs in Berlijn, die als een Oscar in de wereld van de klassieke muziek wordt gezien, voor haar eerste solo-album ‘Nino Rota – Works for harp’, die eerder dit jaar werd uitgebracht.
De prijzenkast van Lenaerts is in de loop der jaren al rijkelijk gevuld, deze ‘Opus Klassik’ vormt wat dat betreft een voorlopig hoogtepunt.
Anneleen Lenaerts is ook als docent verbonden aan het Conservatorium Maastricht, waar ze haar eigen klasje van leerlingen heeft. Daarvoor vliegt ze om de paar weken vanuit Wenen speciaal op en neer. „Het is mooi om jonge mensen de muzikaliteit te kunnen doorgeven.”
In de kersteditie 2018 Chapeau Magazine verscheen een uitgebreid interview met de gelauwerde harpiste:
Altijd omringd door schoonheid
Als meisje uit het Belgisch-Limburgse Peer wilde ze niets liever dan gewoon zijn. Ahum… dat is niet helemaal gelukt. Als een van de weinige vrouwen speelt Anneleen Lenarts (31) al zeven jaar als soloharpiste bij de wereldberoemde Wiener Philharmoniker. Op 1 januari gaat zij live de wereld over bij het traditionele nieuwjaarsconcert. „Een super job in de beste stad waar je als musicus kunt wonen.” Intussen heeft ze ook een platencontract bij Warner Classics en doceert ze aan het Maastrichtse Conservatorium.
Zondagochtend in Hotel Derlon aan het Onze Lieve Vrouweplein. Harpiste Anneleen Lenaerts (30) heeft er in de kelder aan de voet van een Romeinse ruïne net een lekker ontbijtje genoten. „Die kelder is het oudste stukje van Maastricht. Echt prachtig,” straalt de charmante Vlaamse allesbehalve blasé. Terwijl ze toch heel wat van de wereld heeft gezien. Als soloharpiste bij de Wiener Philhar-moniker − ‘een superjob’ − woont en werkt ze al zeven jaar in Wenen en reist voortdurend van de ene naar de andere wereldstad. Daarnaast maakt ze klassieke albums bij Warner Classics en geeft ze kamer- en soloconcerten. In Maastricht is de harpiste om de twee weken een dag om studenten van het conservatorium les te geven. Soms blijft ze iets langer, zoals dit weekend. Als ze de kans heeft rijdt ze een avondje naar haar ouders in Peer. „Het eerste wat ik daar doe is naar de frietkot rennen voor een patatje. Dat mis ik echt in Wenen.”
Je studeerde zelf aan het Koninklijk Conservatorium in Brussel. Hoe kom je bij het Conservatorium Maastricht?
„Ik had het geluk dat ze me drie jaar geleden vroegen om een nieuwe klas op te starten. Het Conservatorium Maastricht had al een tijd geen harpstudenten meer. Ik vind het een uitdaging en belangrijk mijn ervaringen met jonge harpisten te delen. Ik begon met twee studenten, en heb er nu al zes.” Ze lacht: „Ja, dat is veel! Je moet je voorstellen: het is een hele verantwoordelijkheid om deze jonge harpisten te begeleiden naar een professionele toekomst als muzikant. Ik hoop dat ik hen met mijn ervaring veel kan leren. En dan bedoel ik niet alleen technisch. Mensen onderschatten wat het mentaal met je doet om alleen op een podium te staan. Ik probeer ze zelfvertrouwen te geven. Dat betekent ook dat ik ze partituren tot in de puntjes laat voorbereiden. Voor een optreden moet je je echt alle noten van een muziekstuk visueel kunnen voorstellen, zelfs als de zenuwen oplopen.”
Je eigen carrière ging vliegensvlug. Je was 23 toen je als soloharpist werd aangenomen bij de Wiener Philharmoniker, zo niet het beste dan toch het meest prestigieuze orkest ter wereld. Hoe heb je dat geflikt?
„Heel eenvoudig: door auditie te doen. Collega-muzikanten attendeer-den mij erop dat de Wiener een nieuwe soloharpist zochten. Het was nooit echt mijn ambitie om bij een orkest te spelen. Ik had het prima voor elkaar als solist. Die auditie deed ik zonder grote verwachtingen. Iedereen moest achter een gordijn spelen, niemand kende mijn naam, aangezien alles anoniem was. Ik dacht: loopt het mis, dan weet toch niemand er wat van en reis ik terug naar België. Daardoor kon ik heel vrij en ontspannen spelen. Ik denk dat ik daardoor won. In eerste instantie had ik het trouwens helemaal niet door dat ik was aangenomen. Haha. Mijn Duits was niet zo goed.”
En toen sprong je een gat in de lucht?
„Het voelde heel onwezenlijk allemaal. Het was mijn mooiste Kerst ooit omdat de auditie net ervoor was. Vanaf dat moment heb ik Kerst niet meer thuis in België kunnen vieren. Bij de Wiener zijn dat de hoogtijdagen. Eerste en Tweede Kerstdag spelen we twee balletten. Vanaf de 27e repeteren we voor het nieuwjaarsconcert in de Gouden Zaal van de Wiener Musikverein. Toch elk jaar weer heel speciaal. Er kijken zoveel mensen naar! Het wordt in veertig landen over de hele wereld uitgezonden.”
Thuis in Peer zit vast de hele familie voor de buis…
„Vroeger stond het nieuwjaarsconcert sowieso al altijd op, maar werd misschien niet altijd even bewust gevolgd. Wel werd er vanuit de woonkamer al eens geroepen als de harp op het scherm was, maar tegen de tijd dat ik er was om te kijken, was de solo alweer voorbij. Nu zit natuurlijk wel de hele familie voor de buis als ik moet spelen. Het tweede jaar heb ik mijn ouders naar Wenen uitgenodigd om te komen kijken. Dat mag eens in de zoveel jaar. Ik zorgde voor een plek met goed zicht op de harp. Toen ik mijn ouders tijdens het concert zag zitten, kreeg ik een flinke brok in mijn keel. Zij gaven me alle mogelijkheden, reden me naar alle lessen, wedstrijden en optredens. Zonder hen was ik nooit zover gekomen.”
Je hebt ook de tijd mee. Tot voor kort kreeg je als vrouw helemaal geen kans bij de Wiener, toch?
„Klopt, tot 1998 bestonden de Wiener alleen uit mannen.” Grote ogen: „Ongelooflijk hè! De eerste vrouw in het orkest was een Hongaarse harpiste. Ze moest jaren buiten beeld spelen. Alleen haar handen waren tijdens optredens zichtbaar. Omkleden deed ze in de koffer van haar harp. Tja. Ik pas er met mijn lengte ook in, maar ben toch blij dat ik een vrouwenkleedkamer tot mijn beschikking heb.”
Van de honderdzestig orkestleden zijn er nu vijftien vrouw. Het houdt nog steeds niet over.
„Na het nieuwjaarsconcert laait er in de internationale media elk jaar weer een vurige discussie op over het aantal vrouwen in het orkest. Sommigen schilderen het orkest af als seksistisch en racistisch. Het klopt dat vrouwen veel te laat toegelaten werden, maar het gaat de laatste jaren echt in stijgende lijn en ik probeer ook hun standpunt van vroeger op een andere manier te bekijken. Wenen staat bol van de tradities. Al het goede moet bewaard blijven. Ons orkest is wereldberoemd geworden vanwege de typisch Weense klank. Veel symfonieën van Brahms, Bruckner en Mahler speelden de Wiener ooit met de componist zélf. Daar zijn ze fier op. Interpretatie en overlevering van de juiste klankkleuren is hier wetenschap. Lange tijd werd de orkestklank in verband gebracht met het exclusieve mannelijke karakter. Men was bang dat met vrouwelijke orkestleden het klankbeeld zou veranderen en zo een belangrijke traditie verloren ging. Ik kan daar er ergens wel begrip voor opbrengen.”
Maar natuurlijk hadden ze het mis?
„Ja, de Wiener Philharmoniker klinken met vrouwen nog steeds even warm en uniek. Maar of er dus per se meer vrouwen bij moeten? Al die heisa rond vrouwenquota, daar ben ík echt niet mee bezig. In een toporkest als het onze is kwaliteit het enige dat telt. Een gesloten gordijn tijdens audities is in dat opzicht een prima oplossing. Met audities zit ik nu aan de andere kant. Ik vertrouw in eerste instantie op mijn oren en wordt visueel niet afgeleid. Ook niet door sekseverschil. Alleen in de allerlaatste ronde spelen kandidaten zonder gordijn. Dan wordt altijd de béste gekozen − of dat nu een man is of een vrouw.”
Moest jij als vrouw wel extra moeite doen om je positie te bevechten?
„Ik heb daar nooit last van gehad.” Lachend: „Maar ik wilde ook gewoon gewaardeerd worden omwille van mijn harpspel en niets anders. In het begin lette ik wel op wat ik aantrok naar mijn werk. Ik trok bewust geen korte rokjes, maar ook geen lange, zwierige jurken aan. Ik wilde niet vervallen in het clichébeeld van het lieve meisje met de harp. Nu de orkestleden me kennen en weten wat ik kan, durf ik meer mezelf te zijn. En draag ik gewoon wat ik wil. Tijdens concerten speelden vrouwen van de Wiener tot voor kort in een aangepaste versie van het mannenkostuum. Dit jaar kregen we eindelijk een elegant, getailleerd vrouwenpak. Speciaal voor ons ontworpen door de Britse Vivienne Westwood.”
In België word je de ambassadeur van de harp genoemd. Waarom koos je ooit voor harp?
„Dat kwam door Willy Franssen, de dirigent van de plaatselijke harmonie in Peer. Net als mijn broer en zus begon ik met piano. Mijn ouders hadden geen muzikale opleiding maar wilden ons alle kansen geven. Franssen wilde dolgraag een harp aan zijn symfonisch blaasorkest toevoegen. Hij pushte mij om harp te kiezen als tweede instrument. In het begin was ik wel bang voor eelt op mijn vingers. Maar ik vond het al snel een prachtig instrument met net zoveel kleurmogelijkheden als piano.”
Mensen associëren de harp nog vaak met engeltjes en zoete, romantische muziek.
„Veel harpisten versterken het romantische karakter van de harp. Maar luister: de harp is zoveel meer. Als soliste doe ik mijn best andere mogelijkheden van de harp te belichten. Ook in muziek die niet noodzakelijk voor harp geschreven is. Het repertoire voor harp is niet zo groot, daar probeer ik verandering in te brengen. Dat is voor mij net zo belangrijk als mijn carrière bij de Wiener Philharmoniker. Op mijn soloalbums speel ik pianostukken van componisten als Chopin, Liszt, Schumann en Schubert op harp.”
Kenners zeggen zowaar te vergeten dat ze naar een harp luisteren.
„En ze zijn niet de eersten want de klank is echt vergelijkbaar. Toen ik vroeger om zes uur opstond om voor school eerst een halfuur harp of piano te oefenen, vroeg mijn moeder beneden wel eens op welk instrument ik nou eigenlijk eerst had gespeeld. De klanken zijn zo gelijkwaardig dat ze het van veraf niet altijd meteen kon horen.”
Wanneer ontdekte je dat je een buitengewoon talent hebt?
„Dat ging geleidelijk. Mijn leerkracht Lieve Robbroeckx vond dat ik talent had en gaf mij de impuls om intensiever les te gaan nemen. Op mijn tiende won ik een eerste wedstrijd in Wallonië. Via meer wedstrijden kwamen dan weer kansen voor optredens. Het grote keerpunt kwam rond mijn zestiende. Ik begon lessen te volgen bij de beroemde harpiste Isabelle Perrin in Parijs, van wie ik enorm veel over articulatie en klankvorming heb geleerd.”
Had je nog tijd om gewoon meisje te zijn en lekker te puberen?
„Nou, ik speelde graag en volgde de lessen met plezier. Maar ik ging ook graag naar school en wilde zoals elke puber niets liever dan gewoon zijn en ook naar verjaardagsfeestjes gaan. Dat ging niet altijd als er wedstrijden op het programma stonden. Door alle reizen en optredens moest ik ook voortdurend schoolopdrachten inhalen. De laatste twee jaar van de middelbare school besloot ik daarom middenjury te doen, een zelfstudie. Voor de examens ging ik naar Brussel. Dat was een hele opoffering. Omdat ik toch niet graag van mijn vrienden gescheiden werd, mocht ik wel in een apart lokaaltje van mijn oude middelbare school studeren zodat ik samen met hen kon pauzeren. Dat lokaaltje werd ook gebruikt als straflokaal. Sommige leraren wisten niet waarom ik daar zat en riepen: ‘Anneleen, heb je nu alweer straf?’”
Je hebt wel eens gezegd: ‘Ik weet niet of ik het nu opnieuw zo zou hebben gedaan.’
„Het was heftig. Maar als ik niet voor zelfstudie had gekozen, dan had ik niet twee jaar later een belangrijke prijs − Grand Prix International Lily Laskine, red. − voor harp gewonnen, geen solocarrière gehad en niet in de Wiener Philharmoniker gespeeld.”
Voelt Wenen als thuis?
„Inmiddels wel. Ik heb er net een appartement gekocht vlak bij de Staatsopera en een sociale kring opgebouwd. Toen ik er net woonde ben ik op salsa gegaan, omdat ik dacht: ik moet toch ook eens iets anders doen en buiten de muziek mensen leren kennen. Maar als ik eerlijk ben… een groot deel van het jaar leef ik uit mijn koffer. Ik ben zoveel onderweg dat mijn vrienden voornamelijk bestaan uit mensen van het orkest. Ik vind het een verrijking om met al die mensen uit verschillende culturen om te gaan. Ik ben de enige Belg. Naast een Frans meisje komt de rest van het orkest uit Oostenrijk of Oost-Europa. Ik ben alleen, maar had zes jaar een relatie met een musicus. Het is niet zo eenvoudig een relatie te hebben als je allebei zoveel op reis bent. Maar ik kan ook niks met een man die op de bank op mij gaat zitten wachten.”
Als je wilt, zit je bij Wiener Philharmoniker tot aan je pensioen. Hoe ziet je toekomst eruit?
„Die vraag krijg ik dikwijls, maar ik kijk nooit te ver vooruit. Toen ik begon dacht ik het vijf jaar vol te houden in Wenen en ondertussen ben ik er bijna acht jaar. Maar ik vind het nog altijd fantastisch om in het orkest te spelen. Het is ook de beste leerschool om me te blijven ontwikkelen. Voor een klassiek muzikant blijft Wenen het Walhalla. Ook qua sfeer en cultuur. Inwoners zijn trots op hun orkest. Elke avond zijn er abonnementsconcerten in de Staatsopera. Er zijn 1800 plaatsen, altijd uitverkocht. En je komt er niet tussen. Het is onmogelijk om een abonnement aan te schaffen omdat die generaties lang in de familie blijven. Mooi is dat er ook tweehonderd staanplaatsen beschikbaar zijn voor drie euro. Daarvan maken veel jonge studenten gebruik. In Wenen verkeer ik tussen mensen met dezelfde passie.”
Dat is in België anders?
„Nou, haha! In Wenen stel je als musicus iets voor. Als ik elders vertel dat ik harpiste ben, krijg ik vaker de vraag: ‘Oh leuk, en wat doe je verder voor werk?’ Mijn zus zei een tijdje geleden nadat ze een operavoorstelling in Wenen bijwoonde: ‘Besef je eigenlijk wel dat jij constant wordt omringd door schoonheid?’ Ja, dat besef is er wel. Ik beschouw het als een zeer groot geluk dat ik kan leven zoals ik nu leef, alleen door in de meest prachtige zalen op de mooiste plekken ter wereld harp te spelen.”
Tekst: Ingrid Beckers
Fotografie: Hugo Thomassen
____________________________________________
Abonneer je op Chapeau Magazine
Sluit nu een jaarabonnement af voor slechts €29,50 en ontvang vele extra’s -> meer info <