Robot Jetten
Ik had ‘m al eens getroffen op ‘t Preuvenemint vorig jaar, de deze week benoemde fractieleider van D66 in de Tweede Kamer. Rob Jetten maakt(e) een positieve indruk, je hebt het idee dat hij er echt wat van wil maken. Toen sprak hij vrij spontaan, dat gaat natuurlijk op z’n culinair festijn ook gemakkelijk.
Deze week schrok ik even. Nog wel dezelfde positieve glimlach, maar die was nu ‘ingeblikt’, bevroren. Hij leek rechtstreeks uit zo’n heel positieve Amerikaanse tv-serie te zijn geplukt, waarin de jeugdige acteurs zich vooral onderscheiden door hun extreem witte tanden. Van acteerkunst komt verder niet veel terecht, alles is ingestudeerd. De kersverse voorman van D66 kreeg meteen de bijnaam ´Robot Jetten´.
Als je de politiek in gaat, zeker landelijk, dan weet je dat je op bepaalde posities een heel leger journalisten achter je aan krijgt. Meestal een heel gemêleerd gezelschap, van deskundig en nog redelijk fatsoenlijk tot opdringerig en zelfs tamelijk a-sociaal. Daar kun je van alles van vinden, maar dat is de realiteit waarmee je te doen hebt.
Menige politicus is daar een beetje bang voor. Een uitglijder kan je duur komen te staan in de pers. Daar zijn vele voorbeelden van. Dus wat zie je massaal gebeuren: de politici gaan op ‘mediatraining’. En dat doen ze meestal bij ex-journalisten die hopen dat hun uurloon in die nieuwe job wat hoger ligt.
Die leren de politici dus eigenlijk hoe ze vragen van hun ex-collegajournalisten het beste kunnen omzeilen. Een beetje rare instelling eigenlijk, om je oude beroep blijkbaar niet al te serieus te nemen. De politici leren dan vooral hoe ze weliswaar antwoord moeten geven op een vraag, maar dan een antwoord zonder inhoud, dus in feite bla bla bla. Terwijl die mediatrainers heel goed weten dat een journalist daar niks mee kan. Maar, zo is de redering, dan kan de politicus ook geen fouten maken. En zo krijgt de politiek vanzelf het imago van ‘oersaai’. Dat ligt eigenlijk meer aan de mediatrainers dan aan de politici.
De Kamerleden en ministers waren vroeger kleurrijker, omdat ze nog wat durfden te zeggen. Nu zijn ze vooral bang voor de pers. Bij de overheid en het bedrijfsleven is het zó ver doorgeslagen, dat er inmiddels veel meer voorlichters dan journalisten zijn. Die moeten allemaal hun bazen behoeden voor fouten in ´de communicatie naar buiten’.
Och, dat je als bedrijf of instelling iemand in dienst hebt die goed meedenkt over communicatie, daar is niks mis mee. Maar als dat een hele verdedigingslinie wordt met allemaal beschermers van hun bazen tegenover de pers, dan krijg je een hele verkrampte situatie die niet erg geloofwaardig overkomt.
Die Rob Jetten lijkt mij een talent. Maar als hij zich zo laat robotiseren door z’n media-adviseurs, dan is de originaliteit snel verdwenen. Deze week gaf hij op zowat alle vragen van journalisten steeds hetzelfde antwoord, helemaal uit het hoofd geleerd. Hij had net zo goed een mailtje kunnen rondsturen naar de pers, want meer zei hij toch niet.
Ik ben niet z’n fan van Donald Trump, maar ik moet ‘m wel nageven dat ie zelf bepaalt wat ie zegt. Niet altijd even handig, maar zijn woorden komen wel aan bij de gemiddelde Amerikaan. Al hoorde ik zelf liever Obama, die weliswaar ook een hele voorlichtingsstaf had, maar toch wel z’n eigen ‘tone of voice’ erin legde. Je had het gevoel dat hij er zelf over had nagedacht.
Ik verbaas me er vaker over hoe vaak politici, CEO’s en andere leidinggevenden hun boodschappen in handen leggen van massa’s ‘communicatiedeskundigen’. Ik denk dat als ze bijvoorbeeld bij Unilever of ING eens wat minder voorlichters in dienst zouden hebben, en dat ‘de baas’ zelf wat meer naar voren zou worden geschoven om te spreken op de momenten dat het nodig is, dat de boodschap dan veel duidelijker zou overkomen bij het publiek. Zwijgen en verstoppen werkt in deze tijd averechts.
Zelfs premier Rutte, doorgaans goed van de tongriem gesneden, raadde de CEO’s deze week aan om wat meer rechtstreeks te communiceren met de pers door bijvoorbeeld af en toe in een talkshow te gaan zitten of anderszins het contact met het publiek op te zoeken. Daar had ie wel een beetje gelijk in, want uiteindelijk heeft iedere leider een draagvlak nodig. Dat kan alleen met het ontwikkelen van een eigen charisma en een open communicatie, en niet door je te verstoppen achter mediatrainers.
Jo Cortenraedt