Songfestival en ‘branding’
Vreemd, schrijf ik nu al een tweede blog over het Songfestival, terwijl dat evenement me voorheen zelden geïnteresseerd heeft. Het waren in de meeste gevallen geen liedjes waar ik wakker van lag, ik vond het ook een hoop bombarie om niks, met al die ‘douze points’.
Jawel, in 2006 heb ik er vakmatig nog tijd in gestopt, want toen waren het de Limburgse meiden van Trebble die Nederland mochten vertegenwoordigen. Hun nummer had veel ritme, maar niemand kon het verstaan. Ging ook niet want het was een zelf verzonnen taal! Deze keer was het Limburgs écht niet te verstaan. Nou ja, er zijn wel meer vreemde eenden in de bijt van het Songfestival geweest, maar in dit geval pakte het niet goed uit.
Het Songfestival dus. Nogal toevallig kreeg ik live niet het optreden van Duncan mee, maar wel het moment van de uitslag. Dat was dan toch leuk. Het is net als met voetballen, ‘wij’ hebben gewonnen.
En toen kwam prompt de Maastricht-promotiecampagne op gang, geïnitieerd vanuit het MECC. Een goede actie. In de eerste plaats om zo’n internationaal evenement naar Limburg te halen en in de tweede plaats om sowieso in de kijker te komen. Dat is helemaal gelukt, tot en met het prima optreden van burgemeester Annemarie Penn bij Pauw. Zij zou overigens best een pauzenummer volgend jaar tijdens het Songfestival in het MECC kunnen zingen, want als amateurzanger deed ze het alleszins verdienstelijk. En dan uiteraard in een combi met André Rieu.
We gaan nu verder wel zien wat het wordt, de kandidatuur is officieel aangemeld, als eerste nog wel. Dat moeten we vaker doen in Limburg, zorgen dat we eerste worden en niet wachten totdat anderen ons voor zijn.
Nu las ik dat er kennelijk verschillend werd aangekeken tegen de ‘branding’ van de stad in dit kader. Niet vreemd, want overal waar het fenomeen ‘branding’ opduikt, heb je discussie. We hebben het gezien met Connect Limburg, die club deed dat op zich prima, maar de aansturing was zó politiek en ambtelijk, dat het doel om Limburg over de grens meer bekendheid te geven, strandde in een soort dogmatisme. Want dan krijg je al gauw de discussie, gaat het om toerisme, om economie, om bestaande iconen of om pakweg innovatie? Evenzoveel mogelijkheden, evenzoveel meningen. Daarom lopen zoveel campagnes rondom ‘branding’ vast. En naar goed gebruik wordt er dan niet al te veel samengewerkt met reeds bestaande organisaties zoals VVV’s, ondernemingsverenigingen en andere partijen. Tel daar nog eens de lokale tegenstellingen bij, en je hebt genoeg zand om in de motor te gooien.
Misschien moet je helemaal geen speciale ‘branding’ ontwikkelen, maar moet je juist de bestaande troeven nog meer uitspelen. André Rieu is natuurlijk een aansprekend voorbeeld. Die maakt wereldwijd reclame voor Maastricht en Limburg, dat doet ie ook nog eens gratis en voor niks. Als je dat zou omrekenen in ‘mediawaarde’, zoals dat door marketingbureaus vaak gedaan wordt, dan kom je op tientallen miljoenen euro’s uit. De kunstbeurs TEFAF in het MECC zorgt ook voor geweldige naamsbekendheid van Maastricht, evenals uiteraard het roemruchte Europees Verdrag. Zoals ik al eerder heb gememoreerd, daar is tot nu toe veel te weinig gebruik van gemaakt, onder het mom van ‘dat is voorbij, we moeten aan de toekomst denken’. Daarbij voorbijgaand aan het gegeven dat je de toekomst bouwt op de historie.
Er liggen nog veel meer ijzers in het vuur, zoals de Universiteit Maastricht, Brightlands (van Heerlen tot Venlo), Pinkpop, Max Verstappen, Tom Dumoulin, onze ligging in ’the heart of Europe’, enzovoorts. Dus in plaats van nieuwe theorieën en strategieën te bedenken kun je beter al deze ijzersterke merken met elkaar verbinden. Zo lastig kan dat toch niet zijn?
Jo Cortenraedt