Ik zie ze niet, de Don Juans
25 jaar. “Hoé lang al?” 25. En met de hand op het hart: nog steeds gelukkig. “Dus het bestaat nog!” Oh ja het bestaat!
Mezelf ophemelen doe ik nooit. De objectieve, kritische perfectionist in mij ziet immers overal mankementen. Te dikke kont. Te weinig geduld. Verre van een keukenprinses. Maar als er één ding is waar ik trots op ben, dan dit: mijn relatie met Filip. In 1990 gestart als mijn high school lover. Vandaag mijn man, mijn minnaar, mijn rots en vooral de vader van mijn drie zonen.
Ik blijk de uitzondering op de regel. Eén op twee huwelijken ontploft namelijk. En arme sukkelaartjes die nog geboren moeten worden: van de jonge koppels die nu hun eerste ukje verwachten, zal ongeveer 50% gescheiden zijn voor het kleutertje vier jaar is! Razend maakt me dat. On-be-grijpelijk vind ik het.
Onlangs nog hot news in showbizzland: ‘Rock-’n-roll huwelijk ‘So You Think You Can Dance’-presentatrice An Lemmens en kunstenaar Arne Quinze voorbij’. Zeven maanden na de geboorte van hun dochtertje Zappa Roset! Eenzelfde verhaal bij tv-gezicht Evi Hanssen. Toen haar relatie met Fred in 2011 op de klippen liep, waren hun zoontjes Scout en Mac bijna 3 jaar en 14 maanden. Mijn hart bloedt als ik zoiets verneem. Het doet mijn verstand tilt slaan. Want tot voor kort nog dolverliefd. Ah ja, er werd immers een liefdesbaby verwekt. Om dan een paar maanden later tot de constatering te moeten komen dat er geen gram liefde meer overschiet. WTF!
Ze zullen wel niet over één nacht ijs zijn gegaan. En hey, wie ben ik, om er een oordeel over te vellen. Maar het zou mijn grootste nachtmerrie zijn. En bij uitbreiding: ook die van mijn kids.
Ik begeef me op glad ijs, door en public te beweren dat ik beter zal doen, want zeg nooit nooit. En toch geloof ik erin, dat Filip en ik samen 100 jaar worden, dat wij tijdens het kerstdiner in 2035 aan onze kleinkinderen zullen vertellen hoe opa als 18-jarige ‘Johnny’ met krullen en een camino alles in de strijd gooide om oma voor zich te winnen. Ons geheim? Respect en contentement.
Onzin als ‘liefde is een werkwoord’ zal je me nooit horen uitkramen. Als er aan ‘gewerkt’ moet worden, zit het scheef. Basta. Oh ja, ik erger me eraan, dat hij het dopje nooit op de tandpastatube draait, dat hij ‘borden op het aanrecht zetten’ beschouwt als ‘de tafel afruimen’, dat hij nooit of te nimmer naar de supermarkt gaat. Maar wat zou ik hiérover zagen? Futiliteiten.
Drie dagen met vrienden op stap in Amsterdam, Parijs of Berlijn? Doén schat! Deelnemen aan de moordende Marathon Des Sables. Zolang hij niet van plan is dood te vallen: doén schat! Als ik vrouwen één tip kan geven: keten jullie mannen niet vast. Want eens los, zullen ze des te harder gaan lopen. Wantrouwen, gsm controleren, mails checken. Ik doe er niet aan mee. En dat het gras groener is op een ander. Ach, hou op. Eén lente en zomer misschien.
“Toch verleidelijk, zo in BV-land werken, met constant knappe acteurs, afgetrainde modellen en begeerde zangers om je heen”. Eerlijk? Doet me niks. Ik zié ze zelfs niet, de Don Juans. Omdat hij thuis zit. Al 25 jaar dus. Met zijn stinkende sokken na een lange werkdag. De enige kerel naast wie ik me ongeschminkt, in een slobbertrui en met vettig haar na al die jaren nog steeds ultrasexy voel.