André Rieu

Exclusief interview met Marjorie Rieu, de vrouw achter een wereldster

tekst Jo Cortenraedt

Vrijdag beginnen weer de kerstconcerten van André Rieu in MECC Maastricht. Inmiddels is ook dat een traditie geworden, net als de Vrijthof-concerten in de zomer. Ergens aan de zijkant zal, buiten het beeld van de televisiecamera’s, zijn grootste fan het optreden weer met ingehouden adem volgen: zijn vrouw Marjorie. Zij is degene die voor een belangrijk deel aan de basis ligt van het megasucces van deze wereldster.

Altijd op de achtergrond, maar bij wijze van uitzondering nu wel een interview. We zitten in de salon van hun kasteel De Torentjes aan de Maas in Maastricht. De inrichting is een mix van Oostenrijkse, Beierse en Venetiaanse sferen. Met onder meer een ovale sierlijke tafel met een tafelkleed met muziekinstrumenten afgebeeld. Met ornamenten aan de wanden en met barokke meubels. Er is geen ontwerper aan te pas gekomen, het meeste is door André zelf bedacht.

Aan een van de wanden hangen schilderijen waarop het echtpaar in hun jonge jaren is afgebeeld. Marjorie laat zich nu niet meer fotograferen of schilderen. „André is door zijn succes een soort van publiek bezit geworden, dat is onvermijdelijk. Maar ik wil zoveel als kan nog anoniem de deur uit kunnen, dat vind ik heel prettig. Reizen doe ik onder mijn meisjesnaam.”

Daarom zijn er al vele jaren geen foto’s meer van haar verschenen, bij publicaties zoals de hernieuwde biografie die deze maand is uitgekomen, staan enkel foto’s van haar uit de beginjaren van het huwelijk. De biografie van haar man heeft ze zelf geschreven, net als de eerste versie in 1996. „Ik ken hem het beste en ik hou van schrijven.”

Lerares

Al dik vijftig jaar zijn Marjorie en André samen en al die tijd heeft zij met hem meegedacht. Ook in de tijd dat ze zelf nog lerares was op het Jeanne d’Arc College in Maastricht. „Ik heb Duits op de universiteit van Nijmegen gestudeerd en daar ook m’n doctoraal behaald. Eigenlijk wilde ik niet voor de klas staan, maar ik heb het toch een jaar of zeven gedaan. Toen ik zelf pas op de middelbare school zat, kwam ik in de klas van de zus van André. En zo was ik een keer op een Sinterklaasfeestje bij hen thuis. Daar heb ik André voor het eerst ontmoet, maar we waren nog te jong voor een relatie. Pas jaren later, toen ik al in Nijmegen woonde, kwam ik hem weer tegen bij een concert van zijn zus. We werden snel en hevig verliefd. Alleen, zijn ouders vonden mij niet zo geschikt. Ik was in die tijd zo’n flowerpower-meisje in een bloemenjurk. Haha. Dat vonden ze maar raar. Maar we hebben volgehouden. Ik kan me nog goed herinneren dat André zoveel discipline had. Hij stond al vroeg op om muziek te studeren. Wij zijn alle twee thuis nogal streng opgevoed. Achteraf gezien té streng. Maar die discipline is op zich wel goed geweest, anders waren we nooit zo ver gekomen. Mijn vader, die uit Berlijn gevlucht was voor het opkomende nazisme, had het principe van ‘to be the best or not to be’. Dat is op zich goed, maar we hebben er ook wel enigszins onder geleden. In ieder geval, lanterfanten was er niet bij, ook niet bij André thuis.”

Toen André na zijn studie en een daaropvolgende pauze als violist bij het Limburgs Symfonie Orkest kon beginnen, kwam hij tegelijkertijd in het salonorkest van Gemma Serpenti terecht. „Dat was in 1978. Ik raakte in die tijd zwanger. Dus er gebeurde genoeg in ons jeugdige leven. En zowel André als ik kwamen uit een gezin waar muziek van diverse stijlen sterk aanwezig was. We hadden heel veel 78-toerenplaten in huis. Een aantal muziekstukken wilden we gebruiken voor het salonorkest, maar die waren nauwelijks op papier te vinden. Pas na een oproep in de krant kregen we veel bladmuziek toegestuurd en een aantal hebben we gebruikt als repertoire. Ik kon niet zo goed noten lezen als André, maar toch vonden we het belangrijk om samen de stukken uit te zoeken.”

André en Marjorie Rieu in hun jonge jaren.

Bejaardenhuizen en beurzen

Voor ze het goed en wel in de gaten hadden, waren ze in feite voor ondernemer aan het spelen. „Het salonorkest mocht optreden in bejaardenhuizen, maar dat bracht weinig op. Toch heeft André daar de basis gelegd voor zijn aanpak. Hij begon tussen de muziek door korte verhalen te vertellen, om de aandacht van de bejaarden vast te houden. Die teksten schreven we samen. In het begin was hij nog wat verlegen, maar mettertijd ging dat beter. We wilden vooruit en ook in theaters en concertzalen spelen. Daar was in het begin geen belangstelling. We gingen naar cultuurbeurzen, onder meer de Deutsch-Niederländische Kulturbörze in Duitsland en ook de Spektakelbeurs in Breda. Dan hadden we een standje, dat Gemma en ik bemanden. We hadden ook een heuse folder. Zo probeerden we theaterdirecties en organisatoren van evenementen warm te maken. ’s Middags kwam André met de overige muzikanten om op zo’n beurs een paar liedjes te spelen. Dan konden we wel eens een concertje verkopen.”

Maar het ging moeizaam, radio- en tv-stations in Nederland en België hadden geen interesse. Het publiek zou op die ‘ouderwetse walsen’ niet zitten te wachten, zo luidde de boodschap. „Wel kregen we in de Limburgse schouwburgen stilaan voet aan de grond met onder meer de nieuwjaarsconcerten en de speculaasconcerten. De directies zagen dat meer als gezellige evenementen. Op een gegeven moment mochten we zelfs een tournee organiseren langs zowat alle Limburgse theaters. Het orkest groeide van vijf naar twaalf muzikanten en ging verder onder de naam het Johann Strauss Orkest. En zowaar was er in 1994 uiteindelijk dan toch een platenmaatschappij die het aandurfde een cd op te nemen onder de titel Strauss & Co. Met daarop onder meer het nummer The Second Waltz van Sjostakowitsj. Onze zoon Marc had de slogan ‘geen house, maar Stauss’ bedacht. Het nummer kwam meteen in de top 10 en even later werd ons eerste concert op televisie uitgezonden, wat resulteerde in geweldige kijkcijfers. Toen viel een enorme last van onze schouders. Jarenlang werd onze muziek als oubollig beschouwd en nu bleek het dan toch aan te slaan. Ongelooflijk, dat onze droom toch was uitgekomen.”

Slapeloze nachten

Vanaf dat moment is André Rieu een fenomeen maar ook een vreemde eend geworden in de wereld van de klassieke muziek. Marjorie kan zich er soms over opwinden. „André heeft een lans gebroken voor de klassieke muziek, door die op een lichtere manier te spelen en daardoor toegankelijk te maken voor een breder publiek. Maar dat wordt lang niet door iedereen vanuit die hoek gewaardeerd. Soms vindt André die kritiek vervelend en onterecht. Als je ziet hoeveel mensen hij ontroert en gelukkig maakt met zijn muziek, dat is toch fantastisch!”

Hoewel de muziek van André Rieu en zijn Johann Strauss Orkest in hoog tempo de wereld veroverde, waren er toch nog bepaalde perioden, waarin het opnieuw vechten werd om te overleven. Ja, natuurlijk, die investering in het decor van Schloss Schönbrunn, daar heb ik wel slapeloze nachten van gehad. Ook al kwam er veel geld binnen, er ging nóg meer uit. Al veel eerder was het ook nog wel eens spannend. Dan kocht hij een veel te dure geluidsinstallatie. André is meer van het investeren dan in het volgen van de begroting. Maar gelukkig hebben we het nu meer aan de hand en houdt onze zoon Pierre ook alles goed in de gaten. André zit nog vol dynamiek maar is nu toch wel wat pragmatischer geworden. De aankleding van het MECC voor de kerstconcerten was ook nog wel even een zware kostenpost, maar dat begint zich langzaam terug te verdienen en het is ook echt mooi geworden. En het is fijn dat het vlakbij is. Als hij niet op tournee is, dan kookt hij tegenwoordig altijd en met veel plezier voor mij en dan ook nog biologisch, wat wil je nog meer?”

Deel dit artikel:
Meer artikelen over:
André Rieu

,

André Rieu

Gerelateerd nieuws