Hoe vreemd het ook was met alle coronamaatregelen en veel minder volk dan normaal, toch kan de organisatie van het filmfestival van Cannes terugkijken op een goede editie. Dat geldt dan vooral voor de kwaliteit van de ingezonden films die meededen voor de competitie voor de Gouden Palm.

Blijkbaar hebben de regisseurs, producenten en acteurs niet stilgezeten in de coronatijd en hebben zij voldoende inspiratie gevonden voor boeiende films die de komende maanden te zien zullen zijn in de bioscopen.
De Gouden Palm voor de beste film ging naar TITANE van Julia Ducournau. Nogal verrassend, maar in ieder geval geen saaie film, integendeel. De Franse regisseur – pas de tweede vrouwelijke die een Gouden Palm won – heeft een waanzinnig verhaal van gemaakt. Van een meisje dat een ongeluk krijgt en opgroeit met een plaat van titaan in de schedel. Vandaar de titel. Zij beleeft als volwassen vrouw (hoewel het geslacht niet helemáál duidelijk is) hoogst merkwaardige avonturen en bedrijft onder meer de liefde met een auto (dus niet met een ander levend wezen óp een auto). Een bizar futuristisch verhaal, maar wel met de nodige creativiteit gemaakt.
De twee uitgesproken favorieten moesten genoegen nemen met de juryprijs, te weten GHAREMAN van de Iraanse regisseur Asghar Farhadi en HYTTI N6 van de Finse filmmaken Juho Kuosmanen.
Hollywood was in het hoofdprogramma minder vertegenwoordigd dan gebruikelijk, een aantal films uit die hoek worden pas na de zomer verwacht. In ieder geval heeft Cannes na de annulatie van 2020 en onder moeilijke omstandigheden toch een artistiek statement weten af te geven. Dan zit de vaart er meteen in voor de 75e editie die in de normale maand mei volgend jaar op het programma staat.
