Loge in het Wereldtheater heet de tentoonstelling met grafisch werk van de beroemde kunstenaar Max Beckmann (1884, Weimar-1950, New York) die zondag van start gaat in het Suermondt-Ludwig- Museum in Aken. Deze week had ik het genoegen alvast een rondleiding te krijgen met de directeur en samensteller van deze expositie.
,,Route naar Suermondt-Ludwig-Museum Aken wordt gestart” … en de rest van de verkeersaanwijzingen volgen als ik de oprit bij mijn huis afrijd. Met het starten van de motor is vrijwel gelijktijdig Radio 1 ingeschakeld. De nieuwslezer vraagt om voorrang met een boodschap over de oorlog in Oekraïene. Is het overprikkeling of nieuwsmoeheid over de gruwelijkheden rond dit Europese conflict dag in, dag uit? Hoe dan ook, als ik naar de Domstad rijd laat ik alleen de navigatie toe en denk in relatieve rust na over mijn ongebruikelijke keuze bij aanvang van de rit. Vragen als: ‘Hoe verhoud ik me tot het nieuws over een oorlog in Europa?’ ‘Wat verandert er door in mijn eigen leven en dat van de anderen?’ Vragen die ik me mijn hele leven nog nooit hoefde te stellen.
Voor we de zalen inlopen vertelt directeur Till-Holger Borchert dat deze expositie al op de planning stond voordat Oekraïne in een oorlogsgebied veranderde. Maar hij zegt ook te beseffen dat er veel parallellen te trekken zijn tussen het tijdsgewricht waarin de kunstwerken uit Loge im Welttheater gemaakt zijn en de situatie in Europa op dit moment. Borchert is dan ook benieuwd of de bezoekers de overeenkomsten zullen zien en tot welke discussies dit leidt.
De twee wereldoorlogen beheersten het leven van Max Beckmann. Tekenen was daarbij zijn therapie vertelt curator Wibke Birth tussendoor wijzend naar details op de ongeveer 130 werken in zwart-wit. Aan het begin van zijn carrière, vanaf het jaar 1900, zien we onbezorgd vriendelijk werk van een getalenteerd kunstenaar die literaire en klassieke thema’s uitbeeldt in een figuratieve stijl. Dat verandert overduidelijk in de periode rond de Eerste Wereldoorlog; de periode waarop het accent ligt in de tentoonstelling. Beckmann komt zwaar getraumatiseerd terug na een korte diensttijd als ziekenverzorger voor het Pruisische leger. Met de etsnaald krast hij de verschrikkingen die hij heeft gezien van zich af in hoekige lijnen en de litho’s zijn donker en duister drukwerk. De grafiek is expressionistisch van stijl: realistische verhoudingen worden verlaten en ingeruild voor karikaturale koppen op over elkaar heen buitelende figuren binnen een onrustige vlakverdeling. Het werk vertoont verwantschap met de expressionistische kunstenaars van Die Brücke (o.a. Ernst Ludwig Kirchner) en Die Blaue Reiter (Franz Marc) maar is eclectischer van aard. Duidelijk zijn er thematische overeenkomsten met werk van tijdgenoot Otto Dix, maar het oorlogsthema wordt door de twee compleet anders verbeeld. Waar Dix ontelbaar veel verminkte soldaten afbeeldt kiest Beckmann voor een afstandelijker benadering: hij laat zien wat de oorlog met de mensen en de maatschappij doet. Als een chroniqueur laat hij het alledaagse leven in Berlijn zien ten tijde van de Weimar Republiek. Duitsland likt gefrustreerd de wonden na de verloren oorlog en verkeert in totale crisis. De contrasten zijn enorm; de kloof arm-rijk is overal zichtbaar. De Berlijners trekken ieder voor zich een façade op. Beckmann haalt dit decorum genadeloos onderuit. Hij ziet de wereld als een toneel en ontmaskert de figuranten een voor een. De clown, de prostituee, de aristocraat. Ze acteren in een schijnwereld en Beckmann legt dat pakkend vast. In zelfportretten kijkt hij ons cynisch en indringend aan als of hij wil zeggen: ‘Zie je het ook’? ‘Wie ben je echt?’ ‘Waar sta je?’ Ik word geraakt door zijn blik, merk ik en koppel zijn beelden aan de Oekraïnecrisis. Hoe vergaat het de soldaten ‒Oekraïens én Russisch‒ als de oorlog voorbij is?
Het leven van Beckmann krijgt in de tweede helft van het interbellum weer wat meer kleur door erkenning en een aanstelling als docent op de Frankfurter kunstacademie. Ook letterlijk: naast het grafische werk gaat hij weer meer schilderen. Opvallend daarbij is overigens hoe zijn grafisch werk zijn schilderstijl beïnvloedt met donkere vlakken en zwarte omlijningen als kenmerken. En dan hangt de volgende oorlog weer in de lucht. De nazi’s vinden Beckmanns werk te weinig idyllisch en verklaren het entartet. Voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog leeft de kunstenaar in ballingschap in Nederland. Hij werkt vanuit Amsterdam en is er zeer productief. Maar hij blijft ook een Duitser in bezet Nederland die moet leven met de dreiging onder de wapenen geroepen te worden. In de tentoonstelling zien we niettemin een schilderij (één van de twee deze expositie!) met daken van Hollandse grachtenpanden in vrolijke tinten. Beckmann wordt na de oorlog door de kunstscene naar Amerika gehaald om daar als ‘een van de grootste kunstenaars van zijn tijd’ geëerd te worden. Lang heeft hij niet om van zijn succes te kunnen genieten. Beckmann overlijdt in New York op 66-jarige leeftijd aan een langslepende hartkwaal.
Max Beckmann Loge im Welttheater maakt veel indruk omdat het een tijdsbeeld schets van een uiterst contrastrijke periode uit de geschiedenis: the roaring twenties. De leuke kant ervan kan overigens ook herbeleefd worden in het museum in Aken door de ruime randprogrammering bij de tentoonstelling (theater, chaleston, absintproeverij). De Beckmann-grafiek is beschikbaar gesteld door de erven Thomas Kempen. Kempen (overleden in 2020), was een succesvol ondernemer en kunstliefhebber uit Aken. Hij bezat een omvangrijke moderne kunst verzameling. Met de erven is een contract voor de komende vijf jaar afgesloten om rond zijn collectie tentoonstellingen te organiseren in het Suermondt-Ludwig-Museum.
Ik zal dus nog vaak in de auto stappen richting Aken … met de radio aan!