Het grenzeloze moedergevoel van Petra Dassen
Kerkrade heeft een nieuwe burgemeester. Petra Dassen-Housen, nu nog burgemeester van Beesel, is deze week door de gemeenteraad van Kerkrade voorgedragen om Jos Som op te volgen. De 46-jarige Dassen-Housen – zelf in Kerkrade geboren en getogen – is net als haar voorganger lid van het CDA. Chapeau-redacteur Ludo Diels sprak haar vorig jaar uitvoerig voor de rubriek Ziel en Zaligheid. Een nieuwe standplaats was op dat moment nog niet in beeld, vertelde ze. ,,Ik ben geen groot planner wat mijn eigen carrière betreft. Het enige wat ik weet, is dat ik hier nu ben en me daar goed bij voel.”
Burgemeester Petra Dassen-Housen van Beesel is een gevoelsmens met ratio. Ze onderbouwt haar gevoel met de kracht van argumenten en intelligentie. Intuïtief, zelfbewust en soms een tikje eigenwijs. Gepromoveerd is ze in de politicologie. Buiten haar man en twee kinderen is het de liefde voor literatuur en muziek die haar geest in balans houdt. Een doener die graag denkt. Met ziel en zaligheid werkt ze om burgers perspectieven te bieden.
We hebben afgesproken in het gemeentehuis van Beesel dat gesitueerd is aan het Raadhuisplein in Reuver. Een kleine, levendige gemeente. De auto van de burgemeester staat geparkeerd aan de achterkant. Er staat een bordje bij met het woord ‘mooder’, moeder op z’n Midden-Limburgs. Vriendelijk doch lichtelijk geagiteerd loopt ze op ons af. Ze was kort opgehouden waarvoor ze zich in alle toonaarden verontschuldigt. „Afspraak is afspraak,” zegt ze terwijl we ons naar het terras van een nabijgelegen etablissement begeven. Daar aangekomen komt ze tot rust. „Ik neem graag de tijd voor mensen, maar wil me ook aan afspraken houden. In mijn functie is het voor mij belangrijk dat ik benaderbaar ben en dat ik daarin ook altijd de professionaliteit meeweeg. Invoelingsvermogen komt je in deze job zeker van pas. Ik vind dat juist het fascinerende van burgemeester zijn. Je komt direct met burgers en hun belevingswereld in aanraking, maar je moet ook in staat zijn om afgewogen tot een beslissing te komen in het algemene belang.
‘Mooder’ staat dus kennelijk niet voor niets op het bordje bij de parkeerplaats. De traditionele burgervader als een moederfiguur. „Dat bordje is er bij wijze van grap geplaatst en we hebben besloten het er ook te laten staan vanwege de symbolische betekenis. Het voelt als een eretitel. Verbinden, in de samenleving staan en benaderbaarheid zijn voor mij kernwaarden in mijn beroep. In de rol van moederfiguur herken ik me dus ook wel.”
POLITIEK BEWUSTZIJN
Het is een warm gezin waarin Petra Dassen in 1972 in Kerkrade het levenslicht ziet. Muziek en politiek lopen vanaf haar geboorte als een rode draad door haar leven. Vader was beroepsmusicus en moeder politiek actief in de Kerkraadse gemeenteraad. „Samen met mijn broer groeide ik op in een familie die ons alle kansen gaf. Al van jongs af aan speelden de kunsten een grote rol in ons gezin. Ik ben op mijn vierde begonnen met vioolspelen. Dat doe ik nog steeds. Ook is er een kiem gelegd voor mijn politieke vorming. Van huis uit ben ik geëngageerd. Dat is mij als het ware met de paplepel ingegoten. Het besef dat ik iets wil bijdragen aan de samenleving kwam al op jonge leeftijd. Ik werd lid van het CDJA, de jongerenafdeling van het CDA. Daar heb ik ook mijn echtgenoot Roger leren kennen. Die partij ben ik, net zoals mijn moeder, altijd trouw gebleven. Ik denk wel dat ik een standvastig persoon ben.”
VAN DE KLEINE REPUBLIEK NAAR BRUSSEL
Wie het curriculum vitae van Petra Dassen bekijkt ziet een levensweg die gespeend lijkt van conflicten, verzet en een onbedwingbare hang naar verre oorden. Ze lijkt niet geboren voor grote steden en wilde avonturen. Waarmee allerminst gezegd is dat Dassen wereldvreemd is of steeds de weg van de minste weerstand zou bewandelen. „Een meisje van de grote, anonieme metropool ben ik inderdaad niet,” zegt ze lachend. „Daarmee zeg ik niet dat ik niet kan genieten van grote steden. Ik geniet van de kunst en de cultuur. Maar een klinische, anonieme stad is niet mijn ding. Na mijn gymnasiumopleiding op Rolduc besloot ik te gaan studeren in Brussel. Ik wilde er de opleiding tot tolk/vertaler volgen. En zo vertrok in van de kleine stad Kerkrade naar de metropool. Ik was en ben nog steeds verknocht aan de Franse taal, maar in die stad kon ik niet aarden. Na goed drie dagen kwam ik terug naar Kerkrade. Heimwee. De overgang vanuit dat beschermde gezin, die min of meer afgeschermde school die te boek stond als de kleine republiek en die overzichtelijke gemeente naar die wereldstad was mij te groot. Ik was lost in translation en voelde me verloren.”
AKEN EN HET MOTORIJBEWIJS
„Mijn ouders hadden begrip voor mijn situatie. Ik vond dat wel bijzonder. Volgens mij gingen ze ervan uit dat het ergens wel goed met me zou komen. Door stom toeval kwam ik in de stad terecht waar ik vanuit Kerkrade vaak was geweest: Aken. Het was mij onbekend dat er in Aken qua studie zoveel mogelijkheden waren. Ik besloot politicologie als hoofdvak te doen en nam Franse en Italiaanse taal- en letterkunde er als bijvakken bij. Vanuit Kerkrade heb ik me toch nog aardig in het Akense studentenleven gestort en werd zelfs nog lid en secretaris van studentenvereniging Alcuinus. In Aken voelde ik me als een spreekwoordelijke vis in het water. Ook een stad, maar overzichtelijk, herkenbaar en doordesemd van cultuurhistorie. Na het afronden van mijn proefschrift ben ik eerst in Vught gaan werken bij de Radboudstichting en daarna in Utrecht bij het instituut voor multiculturele ontwikkeling Forum dat in 1997 is opgericht en inmiddels alweer ter ziele is. In die tijd woonde ik samen met mijn partner in Zaltbommel. Daar voelde ik me op mijn gemak met onze huisdieren in de boerderij die we bewoonden. En haalde ik mijn motorrijbewijs, niet te vergeten.”
„Aken ben ik als stad steeds meer gaan waarderen. Ook de Duitse taal spreekt me aan. Talen beheersen vind ik bijzonder. Je kunt dan soepeler binnentreden in de belevingswereld van mensen. Dat is heel speciaal. Als ik me erger of scheld doe ik dat altijd in het Duits, grappig hoe dat werkt. Met mijn vader heb ik altijd Nederlands gesproken en met mijn moeder Kirchroadsj plat. Apart. Ik heb daar nooit over nagedacht, maar heel vanzelfsprekend lopen die twee talen, het Nederlands en het dialect, door mijn leven. Het zorgt er kennelijk onbewust voor dat de taalgevoeligheid groter wordt.
Mijn eigen twee kinderen – Luca (17) en Julia (15) − zijn in Zaltbommel geboren en spreken Nederlands. Met onze verhuizing naar Reuver hebben zij zich het dialect eigen gemaakt. Dat leverde weleens hilarische tafelgesprekken op. Ik heb een zwak voor dialecten. Ze zijn vaak heel poëtisch en weten de essentie van iets ingewikkelds helder te verwoorden. Zo spreken de vaak spitsvondige liedjes van Nol Wassen uit Reuver direct tot mijn verbeelding en raken het hart. Dat geldt ook voor de teksten van Frans Haselier uit mijn geboorteplaats of de poëtische humor van Fer Kousen. Die mensen kunnen in hun eigen taal iets neerzetten dat een universele zeggingskracht heeft.”
BESTE BESTUURDER VAN EEN KLEINE GEMEENTE
Op het terras wordt het drukker. De burgemeester wordt herkend en groet zo nu en dan een bekende. Ze geniet van de mensen die van en naar de markt komen. „Ik voel me hier senang. Ook denk ik dat ik samen met het college en de raad hier iets heb kunnen neerzetten. Door de overzichtelijkheid van Beesel met zijn ruim 13.000 inwoners kun je de resultaten van het beleid ook zelf ervaren. De afstand tussen de burgers is klein.” Net als in 2015 is Petra Dassen ook in 2018 landelijk gekozen tot beste bestuurder van een kleine gemeente tot 30.000 inwoners. Haar aanpak is dus niet onopgemerkt gebleven. „Ik zie dit vooral als een groepsinspanning van raad, college en ambtenaren. We opereren als team en delen een gezamenlijke missie en visie. Alleen zo kom je tot resultaten. Het gaat niet om mij, maar om de gemeente en de gemeenschap. Ik geef, denk ik, dienend leiding en geloof ook wel in een notie van maakbaarheid. Verder denk ik dat het als bestuurder, maar ook in de politiek, belangrijk is om idealen te hebben.”
IDEALEN EN DE RIJNLANDSE TRADITIE
Haar idealen zou je kunnen herleiden tot zowel het Rijnlandse model als schatplichtig aan de Christelijke traditie. „Klopt, maar dat wil niet zeggen dat ik me nooit kwaad kan maken. Die emotie wil ik actief inzetten om mensen te helpen. Het is een emotie die constructief is. Ik geloof niet in destructieve woede. We moeten opbouwen en niet afbreken. Nederland is een prachtig land. Dat wil niet zeggen dat alles goed is, maar in vergelijking met heel veel andere plekken op de wereld hebben we hier niets te klagen. En toch zeuren we, in mijn beleving, te veel. Voeren we nodeloos grote discussies over kleine verschillen en verliezen we ons al te vaak in gemier. We mogen best wat meer tevreden zijn, denk ik.”
„Ik geloof in een maatschappij waarin we omzien naar elkaar, waarin dogma’s niet relevant zijn. De mens, daar gaat het om. Ik ben daarom ook een aanhanger van het Rijnlandse model dat ervan uitgaat dat we samen moeten optrekken om iets van de grond te krijgen. De economisch-maatschappelijke vraagstukken zijn zo complex dat ze niet vanuit één enkele discipline zijn op te lossen. We moeten kennis, ervaring en inzet in elkaar schuiven. In die zin denk ik dat de weg die de provincie Limburg bewandelt met de Brightlands-filosofie, waarbij onderzoek, onderwijs, overheid en bedrijfsleven samenwerken, ook echt vruchten zal dragen. Met het voortdurend benadrukken van onze verschillen komen we er niet. Mensen perspectieven bieden, daar komt het op aan. Gezamenlijkheid vormt daarbij het credo.”
CHRISTELIJK
„Inderdaad ben ik iemand van de geleidelijkheid. Als je mensen mee wilt nemen in een verhaal is het van belang om dat geleidelijk te doen. Ik geloof meer in een gestuurde ontwikkelingsgang dan in een felle revolutie. Als je dingen het meest effectief wilt veranderen, zo leert mijn ervaring, dan doe je dat het best van binnenuit. Een echte verzetsstrijder is niet aan me verloren gegaan, maar ik vecht wel voor mijn idealen en kom op voor burgerrechten. Onze democratie is een groot goed. Lees de kranten en kijk tv en je ziet wat de vaak afgrijselijke alternatieven zijn.
Petra Dassen gaat met enige regelmaat naar de kerk. Het geloof zit diep in haar zonder dat ze dogmatisch is. Al als kind ging ze met haar opa naar de kerk in Nulland. „Kennelijk heb ik al van jongs af aan een bepaald gevoel van verbondenheid gehad met de kerkgemeenschap. Voor mij belichaamt de kerk een gemeenschap van mensen. Mijn ouders waren nooit streng. Verplicht werden we niet om naar de kerk te gaan, maar ergens trok het me toch. Ik ben acoliet en lector geworden. Op de een of andere manier spreken juist die pastoors tot mijn verbeelding die enige rebellie in zich hebben. In de preek wil ik geïnspireerd raken. Een kerk is een mooie plek om tot rust te komen, de stilte op te zoeken en te reflecteren. We gaan tegenwoordig zo snel aan dingen voorbij dat enige pas op de plaats voor mij heilzaam is. Zo ga ik ook elk jaar een paar dagen op retraite bij de zusters. Dat doet me goed. Dan ontkom ik niet aan de levensvragen. Na een paar dagen in het klooster voelt mijn geest zich weer opgefrist. Het maakt op de een of andere manier ruimte vrij in je hoofd. Die stilte, maar aan de andere kant ook de prikkeling van de zintuigen: het theatrale dat in onze volksaard zit, dat we tentoonspreiden in processies en zelfs carnavalsoptochten. Kerken met hun vaak dramatische lichtinval en hun schilderijen, glas in loodramen, houtsnijwerken of fresco’s zijn visueel zeer prikkelend. Een eredienst waarbij de wierook opstijgt en het orgel klinkt heeft altijd iets weg van een theaterstuk. Maar boven alles is de kerk voor mij de kracht van de gemeenschap. Daartoe moet de kerk zich wel blijven vernieuwen, met de boodschap van sociale cohesie en verantwoordelijkheid voor je eigen persoonlijke en maatschappelijke handelen als centrale, moderne thema’s.”
FEMINISME
Ze is geen vrouw van de barricaden. Ook is ze niet getekend door een strijd die ze heeft moeten voeren om erkenning. Toch zijn het de bronnen van het feminisme geweest die haar betekenisvolle inzichten hebben opgeleverd. „De Franse taal heb ik altijd heel speciaal gevonden. Ik las ooit het toneelstuk van Simone de Beauvoir Les Bouches Inutiles dat in 1945 verscheen. Dat boek maakte een verpletterende indruk op me. Ik raakte ook geïnteresseerd in het feminisme en de strijd die vrouwen door de eeuwen heen hebben gevoerd voor gelijke rechten. Dat boek leidde ertoe dat ik altijd naar onafhankelijkheid heb gestreefd en dat ik ben blijven werken. Het zijn soms kunstwerken of literatuur die zich in je vastzetten en die later van grote betekenis blijken. Dit werk van de Beauvoir is er zo een.”
Buiten burgemeester is Petra Dassen ook moeder van twee kinderen en echtgenote van een man met een drukke baan. Combineren zal een kunst zijn. „We zijn inmiddels vijfentwintig jaar getrouwd. Het geheim van ons huwelijk is dat we elkaar ruimte geven. Iedereen moet zijn eigen ervaringen kunnen opdoen zonder door de ander daarbij te worden belemmerd. Maar een huwelijk betekent ook dat je je geborgen moet voelen. Roger is als wereldwijde vicevoorzitter van accountants -en adviesbureau Deloitte over de hele wereld actief. Hij vliegt van hot naar her. Dat gaat hem wonderbaarlijk goed af. Ik bewonder zijn energie. En als hij thuis is, dan is hij ook echt thuis en neemt hij tijd voor de kinderen. Ook is hij regelmatig van de partij als ik hier in Beesel bepaalde plichtplegingen heb. Fysiek kan hij het aan om met jetlags om te gaan als hij weer terugkomt van een vergadering in New York. Voor mij zou dat, denk ik, problematischer zijn. Roger gaat nu stoppen bij Deloitte en wordt de nieuwe CFO van chipmaker ASML.Dat betekent dat hij minder internationaal hoeft te reizen.”
„We delen een interesse in lezen. Ik ben lid van een leesclub. Roger is meer geïnteresseerd in boeken over geschiedenis en auto’s. Ook gaan we samen vaker naar concerten. Hij is daarbij wellicht iets meer pop georiënteerd en ik houd van klassieke muziek. Italië is verder nog een gedeelde passie. We komen er regelmatig. Wat ook apart is, is dat onze zoon Luca dezelfde interesses heeft als Roger en dat Julia veel met mij optrekt. We houden allemaal veel van dieren. Onze hond Kanjer maakt echt deel uit van de familie. Ik prijs me gelukkig dat het familieleven me zoveel stabiliteit geeft. Ook ben ik blij dat me in mijn leven qua ellende veel bespaard is gebleven. Mijn vader en moeder zijn gelukkig nog in goeden doen en ook mijn broer gaat het bij de Kredietbank Limburg voor de wind.”
MUZIEK, FORMULE 1 EN ALCOHOL
„Aan sport doe ik ook, al is dat beslist geen passie van me. Vroeger heb ik getafeltennist, paardgereden en aan volleybal gedaan. Tegenwoordig loop ik hard. Ik doe dat meer uit discipline dan uit liefde. Alcohol drink ik niet. Niet omdat ik er iets tegen heb, maar omdat ik het gewoonweg niet lekker vind. Roger trouwens ook niet. Wel snoep ik graag en veel. Waar ik, heel stiekem, ook van houd is van de Formule 1. Al een paar keer ben ik naar wedstrijden gegaan. Het fascineert me. Verder ben ik natuurlijk ook een Roda-fan; in goede en helaas nu ook in mindere tijden. Wat me sociaal-maat-schappelijk na aan het hart ligt, is het Jeugdcultuurfonds waar ik me voor inzet vanuit de overtuiging dat alle kinderen aan sport en cultuur moeten kunnen doen. Ook als de middelen thuis hiervoor niet toereikend zijn. Wij werken in dit verband nauw samen met het Jeugdsportfonds en de Stichtingen Leergeld. Kinderen hebben die basis nodig. Hierop wordt het fundament van de toekomst gemaakt. Voor de rest ben ik nog actief als toezichthouder bij WML en bij de philharmonie zuidnederland. Muziek is voor mij een betekenisvolle taal die het verdient om zo vaak als mogelijk te worden gehoord. Waar de woorden ophouden, begint de muziek te spreken.
Natuurlijk wordt iemand met de statuur van Petra Dassen vaak genoemd als het om nieuwe burgemeestersbenoemingen gaat. Toch wil ze daar niet op vooruitlopen. Ze voelt zich goed waar ze nu is, maar zegt als ervaren bestuurder op voorhand nooit ‘nooit’. „Ik ben geen groot planner wat mijn eigen carrière betreft. Het enige wat ik weet, is dat ik hier nu ben en me daar goed bij voel. Natuurlijk weet ik niet hoe mijn situatie er in de toekomst uitziet. We zullen zien. Ik draai lang genoeg mee om te weten dat je als bestuurder nooit zekerheid hebt. Het hier en nu is belangrijk en daar ga ik voor, daar ben ik op af te rekenen. Feit is dat ik me in Limburg erg op mijn gemak voel. Mensen beweren soms dat het hier verstikkend zou zijn. Dat ervaar ik helemaal niet zo. Limburg is op de goede weg, dat merk je op allerlei terreinen. Het is inderdaad zo dat Limburg Nederland groter maakt, zoals gouverneur Theo Bovens beweert. Het is toch geweldig om in die geest aan deze provincie verder te mogen werken!” •
Fotografie: Hugo Thomassen