Het gevecht met de kurkentrekker
Op reis zijn enkele zaken van eminent belang om mee te nemen. Het paspoort, een eventueel vliegticket, een reservering van de huurauto en de bevestiging van de hotelreservering. Wat toiletspullen zijn uiteraard ook noodzakelijk om de dagen aangenaam door te komen. Een paar pleisters, wat jodium, zeker als kinderen meegaan. Evenals de Michelin-gids en nog wat zinvolle informatie over de streek.
Maar na een paar dagen bleek dat het onhandig was, dat ik in tegenstelling tot normaal, geen goede kurkentrekker had meegenomen. In het gehuurde huisje was alles aanwezig, alles functioneerde, maar de kurkentrekker was flut. Dat Fransen nou juist daarop bezuinigen, was wel het laatste dat ik verwacht had.
Het exemplaar in de keukenla stond me vanaf de eerste dag al niet aan. Een quasi houten handvat in kinderformaat en een spiraal die meer weg had van een gedraaide breinaald. Maar goed, met enige moeite en met gebruik van mijn benen als bankschroef wist ik toch de eerste fles wit van prima Corsicaanse kwaliteit open te krijgen.
Maar na een paar dagen ging het mis. Het bleek dat ik de avond ervoor een kunststofkurk uit een fles had weten trekken. Echter, de kurk zat nog aan het kreng vast en ik kreeg het plakkerige spul niet meer van de spiraal af. De spiraal wel van het handvat, maar daarmee waren we verder van huis. Nu word ik binnen het gezin al niet als ‘handyman’ beschouwd, maar ik meende toch het karwei te kunnen klaren. Ik zag een stevig keukenmes in de la liggen en daarmee begon ik voortvarend de kunstkurk van het spiraaltje af te schrapen.
Dat ging een tijd goed, totdat het noodlot toeslag. Het mes waarmee we doorgaans de harde maar smakelijke lokale worsten wisten aan te snijden, had zich stevig in mijn wijsvinger geplant. Het bloed kwam sneller dan de pijn, maar met flink wat keukenrol en een serie pleisters wisten we zowaar de zaak te rust te brengen.
De volgende dag vervoegde ik me bij de supermarkt om meteen een heel degelijke kurkentrekker aan te schaffen. Eentje waar je ook magnums gemakkelijk mee openkrijgt.
Alles leek dus opgelost. Totdat enkele dagen later de vinger begonnen te zweren en merkwaardige kleuren en bobbels begon te vertonen. Het stond mij ergens bij dat je een zwerende vinger niet moet onderschatten. Dus alsnog gauw jodium gehaald, want die waren we kennelijk toch vergeten deze keer. Maar het leed was al geschied. De bacteriën dansten onder mijn huid, zodat een gang naar de plaatselijke arts noodzakelijk werd.
Die was er snel klaar mee. Een serieuze infectie die met harde hand moest worden neergeslagen. Met drie dozen antibiotica ging ik de deur uit. Plus een zwemverbod voor drie dagen. Maar hij was ook coulant: wijn mocht ik wel drinken. ‘Als die maar uit Corsica komt’, zei hij er overtuigend aan toe.
Fluitend maakte ik met mijn nieuwe kurkentrekker een flesje open.
Jo Cortenraedt