De hand van Jo Coenen bij Bureau Europa
Wat de wandelstok betekent voor menige filosoof dat is het potlood voor architect Jo Coenen. Schetsend legt hij afstanden af door tijd en ruimte. In de tentoonstelling ‘Jo Coenen 40 jaar werken in Europa’ in Bureau Europa in Maastricht is een hoofdrol weggelegd voor dit denken, aftasten en ontdekken op papier dat geleid heeft tot een imposant oeuvre in the real world. Met een potlood in de hand komt Coenen los en vindt hij zijn vorm.
Als het woord handtastelijk niet zo’n negatieve connotatie had zou het op de architectuur van Jo Coenen (Heerlen, 1949) van toepassing zijn. Want letterlijk tast hij in zijn tentoongestelde schetsboeken naar manifeste vormen in architectuur en stedenbouw. Tastend en aftastend zoekt zijn hand naar een passend beeld; zich voegend binnen de context van de plek waar een gebouw of stadsuitbreiding terechtkomt. Bevoelbaarheid staat centraal in het doen en denken van Coenen. De architect als gevoelsmens met een onderzoekende, analyserende geest en die vaste tekenhand die dit voelend denken van een vorm voorziet; en wel een vorm die de gebruiker wil behagen.
Via een lange gang waarin jaartallen uit de geschiedenis en het leven en loopbaan van Jo Coenen zijn opgetekend kom je de tentoonstelling binnen. In die door Coenen toebedeelde significante rol van de historie toont hij zich een geestverwant van onder andere modernist Mies van der Rohe die architectuur beschouwde als de wil van een tijdperk vertaald in ruimte.
In de tentoonstelling is Jo Coenen scheutig in het presenteren van zijn leermeesters zonder dat hem in zijn eigen werk het verwijt van epigonisme gemaakt kan worden. Zijn vormentaal zou je als een dubbele schatplichtigheid kunnen kenschetsen van noordelijke en zuidelijke invloeden- van Saarinen en Dom van der Laan tot Le Corbusier, Luigi Snozzi en Aldo Rossi. Evenzeer vloeien in zijn werk historische elementen uit de architectuur of kunstgeschiedenis samen. Zijn oeuvre is eclectisch en ademt bouwhistorisch besef. Een allegaartje of exponent van anything goes is hij daarentegen allerminst. Door zijn nadruk op en studie van de omgeving –de genius loci– roept zijn werk vriendelijke associaties op. Niet voor niets wordt zijn architectuur vaker getypeerd als een vorm van vriendelijk monumentalisme.

Jo Coenen 40 jaar werken in Europa laat zich ontdekken als een grote liefdesverklaring aan de architectuur en stedenbouw. Het laat Coenen zien als een bevlogen man die na veertig jaar nog innig verliefd is op de architectuur die hij dan ook opvoert als de moeder der kunsten. We zien hoe hij opereert in het Europese speelveld met diverse actoren die het niet zwaar vallen om complimenteus te zijn. Ook de rol van Coenen als professor en gastdocent aan tal van Europese universiteiten en onderwijsinstituten wordt uit de doeken gedaan. In Nederland brak hij door met een aantal toonaangevende gebouwen, waaronder het stadhuis van Delft en het gebouw van de NAI in Rotterdam (thans Het Nieuwe Instituut) uit 1988. In 1995 won hij de BNA-kubus en in 2000 werd hij Rijksbouwmeester. Zijn werkijver en geestdrift zijn ook de laatste jaren niet in een lagere versnelling gekomen. De expositie laat zien dat de zoektocht van Jo Coenen doorgaat.
Er zijn veel maquettes, boeken en fraaie tekeningen te bewonderen die een inzicht verschaffen in de creatieve rusteloosheid van een groot architect. Een man die ook zijn hand niet omdraaide voor grote stedelijke projecten zoals op het Amsterdamse KNSM-eiland of de Leidsche Rijn in Utrecht ter hand heeft genomen. In zijn woonplaats Maastricht is hij verantwoordelijk voor de herontwikkeling van het Céramiqueterrein waarbij hij tal van internationaal vermaarde architecten uitnodigde om hun statements te maken en waarbij zijn eigen Centre Céramique een van de grootste troefkaarten vormt.

De focus van Coenen is altijd internationaal geweest, dat wordt in de tentoonstelling zichtbaar in tal van projecten, waaronder gerealiseerde in Berlijn, Düsseldorf en in La Croix Valmer in Frankrijk evenals internationale studies, prijsvragen en deelname als jury- en panellid voor diverse stedenbouwkundige kwesties.
Ook voor niet ingewijden in de wereld van de architectuur en stedenbouw biedt de tentoonstelling veel moois. Met name die onverdroten zoektocht van Jo Coenen, dat grote avontuur dat ontwerpen en schetsen heet, is fascinerend in beeld gebracht. Coenen gebruikt niet zelden kleurpotloden wanneer hij schetst en tekent. Hij omgeeft zijn schetsen met alle zorg. Want het zoeken naar de juiste vormentaal, naar datgene wat een omgeving of gebouw nodig heeft is even mooi als het vinden ervan. Jo Coenen zoekt al schetsend, doet ontdekkingen en vindt de schoonheid.
Nog tot 4 oktober te zien
Bureau Europa, Maastricht