Nicole Kidman stralend middelpunt in Cannes
Niemand kwam tijdens het voorbije filmfestival van Cannes om Nicole Kidman heen. Niet zozeer omdat ze zo groot is, maar met name omdat ze in maar liefst vier filmproducties meedraaide, waarvan twee meedongen voor de Gouden Palm.
Een ‘strebertje’ is ze wel, Nicole Kidman, net vijftig geworden. Nog altijd wil ze in de filmtop meedraaien en zelf ziet ze dat als iets opstandigs. „Vier films op één festival, dat is puur toeval,” vertelt ze ontspannen in de perszaal. Ze weet hoe deze ceremonie verloopt en dat alle camera’s op haar gericht zijn. „Ik hoef niet per se te werken, ik doe het met passie, nog evenzeer als in het begin van mijn carrière. Nog altijd ben ik aan het ontdekken. Een rol die niet van me verwacht wordt, neem ik als uitdaging juist aan, als ik tenminste in het verhaal geloof. Ik probeer bewust uit mijn comfortzone te komen.”En verhalen zijn er genoeg voor haar. Zoals de film The Killing of a sacred deer waarin ze een oogarts speelt naast een hartchirurg. Het is niet bepaald een film waarna je met een comfortabel gevoel de bioscoop uit wandelt; daarvoor is een aantal scènes te rauw.
Maar Kidman brengt het er in een allesbehalve lieftallige rol goed vanaf. „Dat is de uit-daging die ik bedoel, dit is heel iets anders dan bijvoorbeeld de rol van Grace Kelly.”In de film The Beguiled van Sofia Coppola zit ze in een heel andere rol, in de periode van de burgeroorlog in Amerika, als een gewonde soldaat in huis wordt opgenomen. De seksuele spanning, gevaarlijke rivaliteiten en de frustraties en taboes van die tijd staan centraal. Twee zwaardere rollen die ze goed vertolkt. „Ik ben blij dat regisseurs en producenten nog in me geloven. En heel bewust kom ik dan naar Cannes om hen te ondersteunen bij de presentatie van de films. Dat hoort erbij, het is ‘part of the job’. Ik voelde me aangetrokken door de scripts en dan kom je in een bepaalde sfeer waarin het bijna als vanzelf gaat. Als ik eenmaal op de set ben, kan ik helemaal opgaan in m’n rol. En als ik er vanaf kom, dan bel ik vlug mijn kinderen en mijn man. Want dat is mijn andere rol, die van het werkelijke leven, als moeder en echtgenote.
Mijn kinderen zien mijn films niet vaak. Ze staan nog ver van mijn creatieve leven en dat vind ik ook beter zo. Dat komt later wel. Nu wil ik dat nog separaat houden.”De Australische, in Amerika wonende actrice, wil nog wel een tijdje doorgaan met haar werk. „Zolang ik me nog kan motiveren zoals nu het geval is. En wat ik steeds beter leer, is dat ik dingen moet overlaten aan de regisseur. Het eindresultaat zien we dan wel. Je moet als actrice beseffen dat je niet de eindcontrole hebt. Als je ‘ja’ zegt tegen een script en een regisseur, dan moet je er ook voor gaan. Het is als actrice niet handig als je een control freak bent. Daarom kijk ik des te scherper naar het verhaal, vooraf. Ik heb wel morele grenzen. Bijvoorbeeld niet al te heftig geweld, zeker als moeder voel je dat.”Ze geeft aan ook wel weer eens in Australië te gaan werken als dat zo uitkomt. „Ik voel me prima op onze ranch in Amerika, maar het is altijd leuk om naar het land van je roots terug te keren. Ik heb daar tenslotte de passie voor cinema ontwikkeld. De eerste film die ik zag was Clockwork Orange. Dat was ’s middags, samen met een paar vriendinnen waren we aan het spijbelen. Die film greep me en sindsdien ben ik gefascineerd door film. Alleen zou ik tegen jonge meiden die actrice willen worden, willen zeggen dat ze vooral moeten uitvinden wie ze zelf zijn. En vanuit die kracht kunnen ze iets neerzetten. Ga vooral niet proberen op iemand anders te lijken, dat heeft geen enkele zin.”
Fotografie: Chopard, Shutterstock, Hollandse hoogcultuur