Botanic Sanctuary welbehagen in een kloosterhotel
Het is weliswaar een horecabedrijf, maar dat heb je op het eerste oog niet in de gaten, als je rondloopt in de tuinen en gangen van Botanic Sanctuary Antwerp. Het is welhaast een kleine wijk met een hele reeks gebouwen, deels met elkaar verbonden. Daartussen bijzondere tuinen die voor extra welbehagen zorgen.
Zo ligt er aan één kant de openbare, tweehonderd jaar oude botanische tuin, waar de ware tuinliefhebber z’n hart kan ophalen bij alle soorten kruiden die hier keurig onderhouden staan te pronken en te geuren. Of de binnentuinen, waar in vroeger eeuwen ongetwijfeld heel wat is afgepreveld. Want ja, dit was heel lang een devote plaats en die sfeer proef je nog altijd een beetje. Niet dat de wierook je tegemoet komt, maar het prachtig gerestaureerde erfgoed zorgt voor een bijzondere beleving. De geschiedenis van deze locatie gaat terug naar het jaar 1238. Historisch onderzoek heeft uitgewezen dat er in die tijd al een soort van gasthuis was, waar zieken werden verzorgd. Echte ziekenhuizen waren er in die tijd nog niet, maar de kloosterlingen (zowel paters als nonnen) wijdden zich aan de verpleging van de zieken.
In de vijftiende eeuw werd er een kapel gebouwd, die er nu nog staat, in volle glorie hersteld. De echte kloostergebouwen zoals nu nog grotendeels te zien, dateren uit de zestiende eeuw. Veel historie dus en eeuwenlang bleven de twee functies van ziekenverzorging en geloof intact. In 1970 verlieten de laatste kloosterlingen de locatie. De gebouwen werden niet meer onderhouden maar uiteindelijk nam de Antwerpse ondernemer Eric de Vocht, die als eigenaar niet op de voorgrond wil treden, het initiatief om het hele erfgoed volledig te restaureren. Om de enorme investering nog enigszins terug te verdienen, werd gekozen voor de functie van hotel. Hij haalde de Limburger Marc Alofs vanuit La Butte aux Bois naar de havenstad om het hele project van verbouwing tot realisatie te begeleiden, samen met diens echtgenote Stephanie Stulens.
„We zijn er twee en een half jaar mee bezig geweest en eindelijk hebben we de deuren kunnen openen”, vertelt Alofs in de prachtige lobby van het hotel, gevestigd in een soort van winterserre vol planten. „Als je gaat graven en werken op zo’n historische plek, dan kom je natuurlijk voor vele verrassingen te staan en heb je te ma-ken met diensten van de gemeente die zich bezighouden met dat erfgoed. Bovendien kwam corona voorbij, wat voor het tempo van de werkzaamheden ook niet positief was. Maar we zijn uitgegaan van het basisprincipe dat alles op het hoogste kwalitatieve niveau gedaan moest worden. Mooi dat de eigenaar grote bewondering heeft voor dit erfgoed en het per se voor de stad wilde behouden.”Je hebt in het begin een plattegrond nodig om niet verloren te lopen in het hele complex van grote en kleine gebouwen. Overal is bij de restauratie zorgvuldig met alle historische details omgesprongen zodat de fraaie ornamenten, gevels, zuilen, kunstwerken en raam partijen in ere zijn hersteld.
Hier vertoef je niet in een groot ketenhotel met relatief anonieme kamers. Geen enkele ruimte is hetzelfde, ook niet de hotelkamers. Zoals in de rest van de gebouwen zijn de inrichting en decoratie aangestuurd door de vrouw van de eigenaar. Je proeft de liefde voor kwaliteit, comfort en cultuur. Aardse tonen hebben de overhand, de natuurlijke kleuren komen overal terug. Op sommige muren zie je nog de afgebladderde oude verf uit vorige eeuwen, die van de monumentendienst niet mocht worden verwijderd en de betreffende kamers een extra mystiek karakter geven. De gekozen materialen zijn high end en – heel typisch – op elke kamer ligt wel een aantal mooie kunstboeken, die afkomstig zijn uit de collectie van mevrouw zelf. Het mag de gast aan niets ontbreken, niet alleen qua luxe, maar ook wat betreft het geestelijk welbehagen.
De kamers gaan van heel ruim naar bijzonder groot, in het laatste geval dan de suites met meerdere ruimten. Aangezien dit het eerste 5-sterren+-hotel in Antwerpen is, verwacht men dat internationaal bekende artiesten die komen optreden in het Sportpaleis, hier zullen overnachten en niet meer naar Brussel hoeven te gaan voor uitzonderlijk comfort en privacy. Je merkt in het geheel niet dat je midden in een drukke, internationale stad zit; de rust is wellicht nog nagenoeg dezelfde als in de tijd van de kloosterlingen.
Behalve de oude stenen van de muren vormt hout een tweede belangrijk bouwelement. Vloeren, trappenhuizen, lambrisering; hout is hier een dominante factor en geeft extra warmte. Vernuftig is omgesprongen met de historische kaders. Zo is de prachtige oude apotheek volledig in ere hersteld. Alleen gaan er geen medicamenten meer over de toonbank, maar biologische schoonheidsproducten van het Weense huis St. Charles. De grootste ziekenzaal van weleer (de oudste van Europa), waar enkele heiligenbeelden in nissen nog waken over het lot van de aanwezigen, is nu veranderd in een eigentijdse congresruimte met de nieuwste, deels onzichtbare communicatietechnieken. In een andere ziekenzaal, onder het dak, is het auditorium gevestigd. De 296 comfortabele congresstoelen staan onder een imposante eikenhouten dakstructuur.
In sommige ruimten krijg je een TEFAF-gevoel, zoveel kunst en architectuur is er te zien. Niet alleen de congresgangers kunnen hier geïnspireerd door raken. De grote O.L.V.-kapel uit de vijftiende eeuw met een prachtig orgel en tabernakel is de ideale plek voor menig huwelijk dat hier gesloten zal worden. De maar liefst vier restaurants zijn qua inrichting heel verschillend, maar allemaal even stijlvol. Restaurant Hertog Jan, van 3-sterrenchef Gert de Mangeleer en maître Joachim Boudens, de bistro Bar Bulot van hetzelfde duo, het restaurant Fine Fleur van 3-sterrenchef Jacob Jan Boerma en zijn Belgische kompaan Thomas Diepersloot, en het serrerestaurant 1238 van 1-sterrenchef Wouter van Tichelen. Maar voor wie toch helemaal afgezonderd wil zitten, zijn er ook nog drie schitterende aparte ruimten voor private dining. In de bijzonder warm ingerichte Henry’s Bar hangt een heerlijke internationale sfeer. Wie toch ook nog iets aan de gezondheid wil doen, kan terecht in de Botanic Health Spa, maar liefst over drie etages verspreid, waar alle denkbare vormen van wellness tot en met een riant zwembad te vinden zijn. Wie Botanic Sanctuary wil bezoeken, doet er goed aan een paar uurtjes uit te trekken om het hele oord tot zich te nemen, alvorens te gaan eten, drinken en slapen. Van dit soort projecten kom je er in de wereld maar heel weinig tegen, zeker ook vanwege de bijzondere combinatie van luxe en historische cultuur.
Lange Gasthuisstraat 45 Antwerpen – botanicantwerp.be