5 dingen die je herkent als je in Maastricht komt wonen
Als rasechte Brabander verhuisde ik vorig jaar naar Maastricht. Van een boerendorp vlakbij Breda naar de Mestreechse chic. Tegen deze 5 dingen loop ik bijna dagelijks aan als Hollender.
Het Maastrichtse dialect
Het eerste waar je over valt als ‘buitenstaander’ in Maastricht, is toch wel het dialect. Ik heb negen jaar een relatie met een echte Mestreechteneer, dus het dialect kan ik inmiddels meer dan goed verstaan. Spreken doe ik het nog steeds niet (beter gezegd: ‘nie’), maar menig inwoner uit deze prachtige stad maakt dat niet zoveel uit. In de winkels wordt er gevraagd of ik ‘e tuutsje debij’ wil voor de ‘kemissies’ of ‘geit ’t zoe mèt?’. En dat terwijl ik overduidelijk het Maastrichtse dialect niet beheers (behalve met carnaval natuurlijk). Of het storend is? Ja en nee. Ik kan het prima verstaan, maar ik weet nog goed dat ik geen touw kon vastknopen aan het gesprek toen ik de eerste keer aan tafel zat bij mijn schoonouders. Want de Mestreechter toal mag dan ’t sjoenst van allemaol zijn, maar als je het nog nooit in je leven hebt gehoord, is het nogal onbegrijpelijk. Ik bedoel, wie heeft óóit bedacht dat een schoenveter een reijstartel heet?
De magie van carnaval op ’t Vriethof in Mestreech.
Vasteloavend in Mestreech
Nu we het toch over carnaval hebben gehad: zaterdag is het de elfde van de elfde en daarmee is carnaval officieel van start gegaan. Als Brabander ben ik uiteraard bekend met het fenomeen, maar carnaval vieren in Maastricht is toch wel even van een ander kaliber. Het meest fascinerende? Hoe iedereen zo mooi geschminkt en verkleed is. In Brabant nemen ze – want ja, als het om carnaval gaat, ben ik ineens een Limburger – genoegen met goedkope cowboypakjes. En bij de meiden maakt het niet uit wat je draagt, als het maar kort en bloot is. Dat is in Maastricht sowieso geen optie, aangezien het grootste deel van het feest zich buiten afspeelt. Nog nooit carnaval gevierd? Tja, dan kan het nogal overweldigend zijn met al die fraaie pekskes, lempkes en vere. Maar als je eenmaal in Maastricht woont, kun je er niet meer omheen. Tip: ga gewoon een keer en laat je meevoeren met de liedjes – in dialect, die je na een paar pèlskes echt wel mee kunt zingen – en de gekte.
Mestreechse chic
Er is geen stad in het land waar haren zo goed zijn gekapt en waar zo zorgvuldig is nagedacht over kleding en uiterlijke verzorging als in Maastricht. En dat doet mijn beautyhart natuurlijk sneller kloppen. En dat is wel even andere koek dan de standaard kledingstijl (lees: slecht zittende spijkerbroek, verwassen t-shirt en afgetrapte sneakers) in mijn geboortedorp. Twee jaar geleden stapte ik de bus in – op weg naar de bewoonde wereld – gehuld in een stoffen, zwarte lange jas in combinatie met leren knielaarzen, een vilten hoed, donker opgemaakte ogen en bordeauxrode lippenstift. In Maastricht kijkt niemand je raar aan, maar in mijn geboortedorp viel iedereen bijna van zijn stoel af van schrik. Nee, in Maastricht weten ze wat mode en beauty is. Kijk maar naar de prachtige winkels in het Stokstraatkwartier of in Wyck. En om over de geweldige kapperszaken (ik bedoel, wie kapt anders de haren van de Mestreechse inwoners? Zouden ze het zelf doen?) nog maar te zwijgen.
Bij Lure eet je heerlijke friet mèt zoervleis.
Het eten
Als je niet uit Maastricht (of de rest van Limburg) komt, dan is je vast iets opgevallen: het eten. De Brabantse worstenbroodjes en eierkoeken heb ik inmiddels ingeruild voor vlaai en nog meer vlaai (al ligt er altijd nog een voorraad worstenbroodjes in de vriezer bij mij thuis, ik kan niet zonder!). Vlaoj dus. Mijn lievelings? Greumele pudding natuurlijk. En dan niet één stukken, maar twee. Hoe blijven al die kleine, Limburgse vrouwtjes zo slank? En dan hebben we natuurlijk nog friete mèt zoervleis. Lek vinger en lek dom.
Alsof je in het buitenland bent! Maar niets is minder waar: ‘gewoon’ in het stadspark van Maastricht.
De stad
Als je in Maastricht komt wonen, valt het je natuurlijk op hoe mooi de stad is. Alsof je je in het buitenland waant! Daar draagt het dialect – samen met het feit dat er altijd een heleboel buitenlandse studenten en toeristen rondlopen – ook aan bij. Ik woon nu bijna een jaar in deze stad, maar ik loop eigenlijk nog steeds rond alsof ik zelf een toerist ben. De mooie, oude kerken, de Maas met op de achtergrond de Sint-Pietersberg in de vroege ochtend, de oude stadsmuur, het gezellige stadspark en het oude stadscentrum, de mooie natuur rondom Maastricht en de indrukwekkende ENCI-groeve.