Paul Jussen: paukenist én vader op podium bij Carmina Burana
Wie met Paul Jussen spreekt, herkent ook iets van zijn zonen Lucas en Arthur. De humor, de nuchterheid en niet in het laatst ook het stemgeluid. En niet te vergeten het dialect.
Al bijna veertig jaar is Paul Jussen paukenist bij het Radio Filharmonisch Orkest. Om die reden verhuisden hij en zijn vrouw Christianne van Gelder al op jeugdige leeftijd naar Hilversum. Christianne is docente dwarsfluit, een heel muzikaal gezin dus. Vader Paul staat in MECC Maastricht samen met zijn inmiddels wereldberoemde zonen op het podium. Hij achter de pauken, zij achter de toetsen.
JAAP VAN ZWEDEN
Vader Paul speelde al enkele keren samen met zijn zoons. „De eerste keer was dat met de Radio Kamer Filharmonie in Tivoli Vredenburg in Utrecht onder leiding van Jaap van Zweden. Dat was héél spannend. Voor zo’n volle, grote zaal, terwijl de jongens pas tien en dertien waren. Ze konden het stuk wel spelen, maar waren ze er ook mentaal genoeg op voorbereid? Of zouden ze last krijgen van een black-out? Het werd uiteindelijk een geweldig concert en in feite ook een doorbraak. Van Jaap van Zweden kregen ze de kans, die momenten en die mensen heb je nodig.”

Paul Jussen benadrukt dat Lucas en Arthur nu weliswaar grote successen vieren, maar dat we moeten beseffen wat voor lange weg zij hebben moeten volgen. „In de klassieke wereld krijg je weleens kansen, maar dan moet je je ook meteen bewijzen, anders komt er geen volgende uitnodiging. Als je een keer mag spelen in de Musikverein in Wenen, dan is de grote vraag of het zó goed is geweest, dat je opnieuw wordt uitgenodigd. Dat is cruciaal. Als ouders hebben wij daarmee best wel een stressvol leven gehad, maar we zijn enorm dankbaar dat het allemaal gelukt is. Als ouder wil je toch het allerbeste voor je kinderen. Er zijn momenten en perioden dat je je absoluut moet bewijzen. Het laatste stukje naar de top is moeilijk, maar de jongens gaan gelukkig nog steeds vooruit.”
110 PROCENT
Moeder Christianne voelt de stress nu nog steeds als haar zonen optreden. Ze gaat dan niet in de zaal zitten, maar volgt het concert achter de coulissen. Vader Paul durft wel in de zaal te gaan zitten. „Jawel, al voel ik natuurlijk ook de zenuwen. Het is niet niks wat van hen als solisten verlangd wordt op het hoogste niveau. Maar ik weet dat zij zich steeds op de beste manier voorbereiden. Je moet een stuk niet voor 90 of 100 procent kennen, maar voor 110 procent. Dan kom je met extra zelfvertrouwen het podium op. En soms heb je ook een beetje geluk nodig dat je op het juiste moment de juiste mensen tegenkomt.”
Tot zijn groot genoegen constateert hij dat Lucas en Arthur nu, na zoveel jaren, zowat de absolute wereldtop gehaald hebben. Ze krijgen uitnodigingen van de beste dirigenten en van de beste orkesten, in de mooiste zalen. In februari spelen ze drie concerten met de Berliner Philharmoniker, een van ’s wereldse beste orkesten. Een paar maanden later spelen ze in Carnegie Hall in New York, de zaal waar elke klassieke muzikant naar verlangt. Dus ja, na al die jaren klauteren zijn ze zowat aan de top van de ladder gekomen. Maar wat goed is, ze blijven studeren en zichzelf verbeteren. Als ze op reis zijn, gaan ze vaak op de hotelkamer nog een paar uur studeren, terwijl ze ’s avonds een concert hebben. En dat moet ook. Steeds weer een stukje beter, anders ga je achteruit.”
RELATIVEREN
Vader en moeder Jussen hebben ‘de jongens’ veel relativeringsvermogen bijgebracht. „Dat hebben we altijd heel belangrijk gevonden. De muziekwereld is prima, maar het is niet de echte wereld, het is er slechts een deel van. Dus je moet nuchter blijven, niet gaan zweven. Daarbij is humor heel belangrijk. En die hebben ze gelukkig.”
Paul Jussen kijkt uit naar de vertolking van de Carmina Burana in MECC Maastricht. „In een dergelijk concept is dat iets heel nieuws voor de jongens. Toen Frans Willem Cox als eerste met het idee kwam om iets speciaals in Maastricht te doen, hadden ze daar toch wel oren naar, ondanks hun drukbezette programma door het jaar heen. En met dit muziekstuk kun je iets bijzonders neerzetten, waarmee je ook publiek trekt dat niet direct gewend is om naar de concertzalen te gaan. Ze willen het echt wel hoogwaardig inzetten, dat is het uitgangspunt. Ik ben dankbaar dat ik daarvan deel mag uitmaken.”













































