Leven in dienst van de schoonheid
Vele jaren was de Luikse antiquair Albert Vandervelden met een prachtige stand een van de vaste waarden op TEFAF Maastricht. Hij opende zijn galerie La Mesangère in 1974 in Luik en bouwde een internationaal vermaarde collectie op aan meubelen en schilderijen uit de zestiende, zeventiende en achttiende eeuw, naast hoogwaardige beeldhouwwerken en zilver vanaf de zeventien- de eeuw. In 2022 overleed Vandervelden onverwacht, zijn echtgenoot / weduwnaar Ton Laaracker (afkomstig uit Maastricht) woont nog op hun kasteel Fanson, tussen Luik en Durbuy.
De oprijlaan naar Château de Fanson bij het dorpje Xhoris heeft een onopvallende ingang. Als voorbijganger heb je geen idee dat dit weggetje achter de toegangspoort na aardig wat bochtenwerk door het uitgestrekte natuurpark uiteindelijk leidt naar een imposant kasteel dat stamt uit de zestiende en zeventiende eeuw. Twee vierkante binnentuinen worden omringd door fraaie bouwwerken. Buiten is alles al indrukwekkend, binnen valt je als bezoeker de mond helemaal open. De hand van antiquair en collectioneur Albert Vandervelden is in elke kamer terug te zien. Je loopt als het ware door een museum waar hoogkwalitatieve kunst de allesbepalende factor is, van de salons tot de slaapkamers. Elke kamer heeft een eigen thema, vaak ook een eigen kleur, zoals de groene en de blauwe kamer. Dat vertaalt zich in onder meer de meubels en de wandbekleding. Tot in het kleinste detail is kunst de rode draad, zelfs in de ruime keuken. Overal staan verse bloemen, ook in de kapel in het souterrain waar regelmatig katholieke diensten zijn gehouden. Een ruimte verder bevindt zich de stenen graftombe, waar de bekendste kunsthandelaar van Wallonië begraven ligt, in zijn eigen kasteel. Dat wordt nu beheerd door een stichting die de opdracht heeft te zorgen voor de kunstcollectie in dit kasteel, als ook in het algemeen voor de kunst uit de tijd van het prinsdom Luik.


Ton Laaracker zet namens die stichting zo goed en zo kwaad mogelijk het werk voort en heeft vele jaren ervaring opgebouwd om naast Albert te werken in La Mesangère, ook tijdens hun jaarlijkse uitstap naar TEFAF Maastricht. „Albert had een oneindig gevoel voor schoonheid. Wij ontmoetten elkaar in 1979 voor het eerst in Maastricht, op de beurs Pictura / Antiquairs International in de Eurohal, dat was de voorloper van TEFAF in het later gebouwde MECC. Ja, ik heb hem daar versierd, dat kan ik niet ontkennen. Sindsdien ging ik met hem naar elke kunstbeurs waar hij wilde staan, terwijl ik ook nog in Nederland de studies Frans en Nederlands volgde. In die tijd woonde ik nog aan het Vrijthof in Maastricht.”
Ontstaan TEFAF
Laaracker noemt Vandervelden een pure estheet. „Hij had een grote voorliefde voor toegepaste kunst uit het prinsdom Luik. Het is interessant dat hier vroeger ook Maastricht toe behoorde. Luik was destijds een internationaal economisch centrum Toen de eerste kunstbeurs in Maastricht werd gehouden, stelde de stad cultureel eerlijk gezegd weinig voor. Er was geen opera, geen groot museum.” Toch begrijpt hij waarom TEFAF een groot succes werd. „De oprichters van die beurs hadden het slim bekeken. Luik bijvoorbeeld was geen geschikte locatie omdat je er toen alleen met de Franse taal terecht kon. Dat paste niet bij de internationale ambities. We hebben de beurs zien groeien en hebben deelgenomen van 1979 tot en met 2016. We hebben er geweldig veel plezier gehad, zeer veel internationale klanten ontmoet en zeker ook goede zaken gedaan. En door de Hollandse koopmansgeest werd de beurs ook organisatorisch een succes. Mensen als Rob Noortman, Clemens van der Ven, Jacob Stodel en Jan Dirven, dat waren echte pijlers van dat evenement dat elk jaar groeide. En Albert werd ook gezien als ‘senior’, als toonaangevend. En dat was hij ook. Ik durf wel te zeggen dat wij een van de mooiste stands van de hele beurs hadden. Je hebt smaak of geen smaak, en Albert had een uitmuntende smaak.”


Internationaal
Vandervelden en Laaracker nodigden tijdens de beurs in Maastricht ook elk jaar vaste klanten uit om ’s avonds op hun kasteel te dineren. Daar zaten beroemde mensen bij zoals modeontwerper Karl Lagerfeld. „Die man had ook stijl. Sowieso kwamen er veel Fransen, maar ook Engelsen, Italianen, Amerikanen. En Belgen ja, van voorname families. Er heerste een geweldige sfeer, overdag op de beurs en ’s avonds bij ons thuis. Wij waren nooit opdringerig om iets te verkopen, de klanten dienden zich aan vanwege de kunst die wij te bieden hadden. Vaak was het zo dat de vrouw bepaalde en de man betaalde. Dat zal nog niet veel veranderd zijn.” Ton Laaracker volgt zeker nog de ontwikkelingen in de kunstwereld, maar dat stemt hem niet altijd verandert de wereld, ook in de kunst. De moderne kunst is op een beurs als TEFAF nu veel dominanter geworden. Maar dat is vaak een ander publiek, dat niet altijd kunst koopt vanwege de schoonheid, maar als belegging. Die beslissen snel op grond van de naam. Door die invloed is de beurs ook korter in dagen geworden. Voor mij moet kunst meer zijn dan geld. Kunst brengt mensen samen, geld niet. Integendeel. Albert ging het vooral om de kunst, niet om het geld. Zijn leven stond in dienst van de schoonheid, en dat bewonderde ik in hem. We hadden dezelfde smaak.’’
Ambachtslieden
De laatste jaren ging Vandervelden voor een deel mee in de trend naar modern en hing toen tussen zijn Luikse antieke kasten enkele moderne schilderijen. „Je ziet dat nog wel, dat mensen thuis gaan combineren, zowel klassiek als modern. Inderdaad, de belangstelling voor antiek is minder geworden, hoewel er zeker nog een markt is voor de echte topstukken. Alles wat daar onder zit, verkoopt minder. Dat heeft ook ermee te maken dat de kleine bourgeoisie nauwelijks nog koopt. Albert kocht decennia lang de mooiste stukken uit Luik op. En dat antiek doet zeker niet onder voor de beste kwaliteit uit Parijs. De regio kende in die eeuwen zeer goede, vakbekwame ambachtslieden.” Vandervelden nam in 2016 afscheid als standhouder op TEFAF om zich meer toe te leggen op de stichting waarin zijn collectie beheerd moest worden voor de toekomst. „Er waren in die tijd ook flink wat wisselingen in de leiding van de beurs en dat contact ging soms stroever dan voorheen. Dat was ook de tijd waarin besloten werd tot een tweede beurs in New York, wat wij niet zo’n goed idee vonden. Maar als bezoeker kom ik nu ook nog elk jaar naar Maastricht, want ik tref er nog vele vrienden. Sowieso kom ik dan weer eens in de stad waar ik nog familie heb wonen. Maastricht heeft zich heel goed ontwikkeld, terwijl Luik een beetje is blijven stilstaan door een overdaad aan bureaucratie.”
Katholieke invloed
Veel van de kunst en antiek op het kasteel heeft een religieuze inslag. „Dat was zeker in de tijd van de prinsbisschop van Luik dé dominante factor. Over het geloof worden nu veel slechte dingen verteld, maar als je dit allemaal ziet, dan kun je niet anders dan concluderen dat het heel veel schoonheid heeft gebracht. Het culturele leven was zelfs grotendeels verbonden aan de kerk. Ook als je de Italiaanse kunst op TEFAF ziet, dan heeft dat voor driekwart een katholieke oorsprong. Albert was gelovig en ik ben dat zeker ook. De neergang van het geloof betreur ik, omdat er geen normen en waarden voor zijn teruggekomen. Het beheer van deze kunstcollectie is mijn opdracht, en het idee is dat we delen van de collectie bij bepaalde gelegenheden in de toekomst op speciale locaties kunnen presenteren, zodat mensen kunnen meegenieten. Ik zie dat als mijn roeping, zoals in een klooster. Nee, ik ga niet wat onzalig op het strand liggen.”
