Mijn Napels: portret van een fascinerende stad
Een reis naar Italië is op dit moment vanwege de coronacrisis vrijwel onmogelijk. En zelfs als het straks weer kan, duurt het nog wel een poosje voordat het land weer helemaal tot leven is gekomen. Met Mijn Napels, een nieuwe reisgids van Saskia Balmaekers uit Maastricht, kunnen we ons alvast verheugen op betere tijden.
Waar hij vandaan kwam, weet ik niet, maar plotseling dook hij voor me op, nog geen halve minuut nadat ik in het centrum van Napels uit de airportshuttle was gestapt. Francesco, heette hij. Althans: hij zei dat hij zo heette. Francesco, ik schatte hem een jaar of 35, zeulde een plateau vol felgekleurde aanstekers met zich mee. Hij vroeg of ik er eentje wilde kopen. Slechts drie euro per stuk, werd me duidelijk uit zijn razendsnelle opeenvolging van woorden in die onmiskenbare tongval waarmee je heel gemakkelijk een Napolitaan kunt onderscheiden van andere Italianen. Ik antwoordde hem in mijn vriendelijkste Italiaans dat ik niet rookte en dat ik derhalve geen interesse had.
Francesco was echter niet van plan mij zomaar te laten gaan. Hij gaf me beleefd een hand (iets wat destijds nog kon), verzekerde me dat ik niets van zijn opdringerigheid te vrezen had en informeerde met meer dan gespeelde interesse waar ik vandaan kwam en hoe mijn voornaam luidde. Of hij mij – ‘Martien, Martino?’ – misschien naar mijn hotel mocht brengen, een paar honderd meter verderop?
Lachend, omdat ik natuurlijk heus wel doorhad dat deze goedbedoelde escorte me geld zou gaan kosten – gaf ik me gewonnen. Terwijl we verder wandelden, raakten we in gesprek. Hij vertelde dat hij in een brutto quartiere woonde en dat hij elke dag opnieuw een waar gevecht moest leveren om zijn kinderen de kost te kunnen geven. Hij haalde een foto uit zijn zak: een klein meisje en een jongetje dat nog wat jonger oogde. Die gunde ik toch zeker ook een goede maaltijd?
Uiteindelijk wist hij me zeven euro uit de zak te praten. Voor een authentiek stukje Napolitaans straattheater eigenlijk niet eens zo’n hoge prijs, dacht ik even later bij mezelf.
Ik moest er weer aan denken toen ik het afgelopen paasweekend Mijn Napels las, het jongste boek van de Maastrichtse schrijfster, journalist en blogger Saskia Balmaekers. In de schitterend vormgegeven reisgids, die overigens zojuist pas van de drukpers is gerold, beschrijft de Italië-kenner en hoofdredacteur van het succesvolle Italiëplatform ciaotutti.nl op verbluffend treffende wijze de sfeer en het dagelijks leven in de Zuid-Italiaanse metropool, die ze bestempelt als ‘de meest fascinerende stad van Italië’.
Niet de talrijke kerken, pallazzi en andere vaak eeuwenoude momenten – laat staan de toeristische hotspots – spelen volgens Balmaekers in Napels de hoofdrol, maar de ‘gepassioneerde Napolitanen’ zelf. Zij zitten vol met kleurrijke verhalen en geven doorlopend blijk van een eeuwig, zondoorstoofd optimisme dat eigenlijk onbetaalbaar is, hoe arm ze soms ook zijn. Maar de belangrijkste bezienswaardigheid in Napels, aldus de Maastrichtse, is de stad zelf. ,,Met haar nauwe straatjes met bontgekleurde was die tussen de huizen hangt, buren die elkaar via het balkon de laatste roddels toevertrouwen en de vele Maria-altaartjes. Napels is, met zijn ongekende energie en vele geheime plekjes, Italië in het kwadraat.”
Mijn Napels is alweer het zevende boek van Saskia Balmaekers. Eerder bracht ze onder andere Rome en de Zuid-Italiaanse regio Puglia (zeg maar de hak van de laars) in kaart. Het bijzondere aan haar nieuwste boek is dat het heel anders in elkaar steekt dan de meeste andere reisgidsen, die vaak niet verder komen dan een even sfeerloze als plichtmatige opsomming van dingen die we al lang weten én van zaken die je met een beetje hulp van Wikipedia heel gemakkelijk aantreft in je mobieltje.
Mijn Napels staat vol met leuke, informatieve verhalen en bijzondere anekdotes die een goed en gedetailleerd beeld geven van de Napolitanen en hun gewoontes. Zo onthult Balmaekers wat precies de functie is van de vele gekleurde plastic emmers die je overal in de straten tussen de drogende was ziet hangen, verhaalt ze over de belangrijke rol die nummers en getallen in het leven van de (bij)gelovige Napolitanen spelen en legt ze uit hoe het komt dat voormalig voetbalster Diego Maradona ondanks het feit dat hij Argentijn van geboorte is, in Napels een icoon geworden is, die nog altijd in veel straten als een heilige wordt vereerd, compleet met altaartjes met een of meer brandende theelichtjes. Wat ik niet wist – maar wel uitermate leuk vind om te weten – is dat Napels al sinds het einde van de negentiende eeuw een poppenziekenhuis herbergt. Het enige ter wereld!
Het inspirerende boek – dat zeker ook een aanrader is voor wie Napels al meerdere malen heeft bezocht en denkt de stad te kennen – sleurt je als het ware mee de wijken in en laat je op plezierige wijze kennismaken met de verscheidenheid van de stad en haar bewoners. Van het centro storico tot de levendige volkswijk Quartieri Spagnoli en van het chique Chiaia (het Amsterdam-Zuid van Napels) tot Vomero, het stadsgedeelte op een heuvel, van waaruit je een prachtig uitzicht over de stad hebt. Je komt er vanuit het centrum heel gemakkelijk te voet als je gebruikmaakt van de funcicolare. Met een beetje geluk word je tijdens de rit naar boven – of terug naar beneden – getrakteerd op een aria uit een opera van Puccini, eenvoudigweg omdat een vrolijk of melancholisch gestemde passagier het op zijn heupen krijgt en uit volle borst begint te zingen.
Een reisgids over Napels (inclusief onder meer de Amalfikust en de eilanden Capri en Ischia) zou geen reisgids over Napels (en omgeving) zijn zonder uitgebreide sectie over eten en drinken. Ook in dit geval kan de lezer zijn voordeel doen met de grondige kennis die de schrijfster in loop der jaren op culinair terrein heeft opgebouwd, want het boek staat vol met tips en aanbevelingen. Vaak gaat het om ‘adresjes’ waarvan Saskia Balmaekers de eigenaren persoonlijk kent. Ook in dat opzicht is Mijn Napels compleet anders dan de meeste andere reisgidsen, die soms in tientallen talen worden vertaald en doorgaans weinig nieuws bevatten.
In het verleden heb ik met enige regelmaat zuchtend kennisgenomen van de platgetreden paden in bestaande gidsen over Zuid-Italië. Soms dacht ik dan bij mezelf: ‘Misschien moet ik zelf maar eens een reisgids over Napels schrijven’. Die moeite kan ik me nu besparen. Completer en informatiever dan Mijn Napels kan een reisgids over ‘de meest fascinerende stad van Italië’ niet worden. Leuker al helemaal niet.
Saskia Balmaekers´ Mijn Napels (20,99 euro) is voorlopig uitsluitend te bestellen via Ciaotutti; later ook verkrijgbaar in de boekhandel.