Ik ben verre van de enige die zal toegeven erg gecharmeerd te zijn van Scandinavische interieurs. Ze zijn rustig, licht en vol design. Precies wat je wilt aantreffen thuis, wat mij betreft. Maar er is mogelijk nóg een overtreffende trap van deze manier van wonen die de laatste jaren vrij veel aandacht krijgt. Maak kennis met Japandi.
Hoewel Japandi verdacht veel klinkt als een bordspel met jungledieren, is het niets anders dan een combinatie van de woorden Japanese en Scandi. Het is dus de ultieme combinatie van de Japanse en Scandinavische woonstijlen. Het moderne uit het koude noorden gaat perfect samen met de tijdloosheid die de Japanse interieurs zo kenmerkt. Hun gemeenschappelijke delers zijn duidelijk: minimalisme en functionaliteit, maar ook: rust. Overdaad zul je hier niet snel aantreffen. Maar hoe pas je deze stijl nu zelf toe?
1. Mix het beste van beide werelden
Hoewel het dus duidelijk is waar ze elkaar vinden, zijn er ook zeker verschillen tussen de twee stijlen. Japanse interieurs zijn vaak érg strak – sommigen zouden het zelfs kaal noemen. Het is niet ongebruikelijk dat er naast een tafel, stoelen en een bank weinig anders te zien is in een woonkamer, hooguit een plant. De soms toch wat landelijke details uit de Scandinavische hoek kunnen hier een welkome afwisseling bieden. Daar staat tegenover dat het qua kleurgebruik juist het beste andersom kan worden toegepast: het beperkte, lichte kleurenpalet uit Scandinavië kan nog veel leren van de rijkdom aan (vaak warmere) kleuren die Japanse woningen te bieden hebben. Door deze twee extremen qua kleurgebruik tegenover elkaar te plaatsen, wordt een ruimte al meteen een stuk interessanter.
2. Laat de meubels voor zich spreken
Een beetje designkenner zal het meteen zien: een Japans dan wel Scandinavisch meubelstuk heeft een kenmerkende look. Mix ze in een ruimte en het leidt tot verrassende resultaten. De (voornamelijk houten) stukken zijn in beide stijlen strak en functioneel, maar hebben toch een paar kenmerkende verschillen. Plat gezegd: de Aziatische meubels zijn iets verfijnder dan de toch wat meer landelijke Europese broertjes. Door ze te mixen komen de verschillen duidelijk tot hun recht. Dat maakt de combinatie ook zo leuk: strak is nu eenmaal mooier als het afsteekt tegen organische vormen. Verschillende houttinten met bijzondere designs maken van je interieur zo een interessant schouwspel.
3. Maak gebruik van de accessoires
Het klinkt onlogisch om te adviseren accessoires te gebruiken. Beide stijlen staan er namelijk om bekend erg ‘clean’ te zijn en juist vooral ingericht te zijn op functionaliteit. Poespas is hier dus vaak niet aan de orde. Toch kunnen de juiste accessoires het geheel samenbrengen. Iedereen wil uiteindelijk een fijn kussen in de rug, een zacht tapijt aan de voeten en een warme deken op een koude winteravond. Voor een meer Japans accent kies je voor iets functioneels als een vaas of kamerscherm. In Scandinavië is een kussen of vloerkleed geen uitzondering. Met deze keuzes kun je dus een subtiele nuance aanbrengen, zolang je maar wegblijft van felle kleuren. En wees gerust: wat beide interieurs wél graag in huis hebben, zijn planten. Maak het dus af met je favoriete groen, en je Japandi-kamer is klaar voor gebruik.
