Kunst en Cultuur

Plichtsgetrouw met de dood op de hielen

tekst Ludo Diels
, fotografie Hugo Thomassen

Het leven stroomt, totdat de stroom wordt gestuit. De eindigheid van het bestaan duikt soms overrompelend op uit het niets en verspert de plannen die iemand nog heeft. De levensstroom wordt als het ware geknakt. Het overkwam bisschop Harrie Smeets, de vierentwintigste bisschop van Roermond. In de zomer van 2021 kreeg hij de diagnose dat hij ongeneeslijk ziek is. Een hersentumor. Er volgde een tijd van behandelingstrajecten en chemokuren met alle ups-and-downs. Bij de pakken neerzitten deed hij niet, integendeel. Harrie Smeets volgde zijn natuur en werkte zo goed en zo kwaad als mogelijk door.

Bij het overlijden van bisschop Harrie Smeets kijken we terug naar het interview dat Chapeau eind 2022 met hem had en waarin hij het onder meer had over het omgaan met de dood.

Wij ontmoeten een imposante man in al zijn bescheidenheid. Aimabel en openhartig. Het vuur van zijn Lebensbegeisterung is niet gedoofd. Harrie Smeets straalt optimisme uit. Daar kan een ongeneeslijke ziekte niets aan veranderen. „Het leven is sterker dan de dood. Ik ben dankbaar. Mijn extra tijd is een geschenk.”

Gedreven door plichtsbesef en, zoals hij het zelf zegt, gesteund door het dagelijks gebed en de medische staf van het ziekenhuis, gaat hij onverdroten door. De tijd die hem rest zorgt ervoor dat hij zijn dag nog beter moet indelen. „Ik woeker met mijn tijd en energie. Daarom wil ik alleen nog maar gesprekken voeren die ergens over gaan. Onbenulligheden laat ik het liefst aan mij voorbijgaan.” Een gesprek over het vinden van zin, het beseffen van plicht en het geloof in het liefhebben van de medemens in de naam van God.

Scherpte en inzicht

We spreken de bisschop in het bisschopshuis aan de Paredisstraat in Roermond. Deze oude stadsboerderij geldt al sinds 1860 als de zetel voor het hoofd van het bisdom Roermond, een van de zeven bisdommen van Nederland. Gezien de hoge huisvestingskosten en de verslechterde financiële situatie heeft het bisdom onlangs besloten om het bisschopshuis een herbestemming te geven. Naar verluidt zou het zeker nog wel twee jaar kunnen duren voordat de bisschop en zijn gevolg verhuizen naar een nieuwe locatie in de stad. Communicatieadviseur en woordvoerder Matheu Bemelmans wacht ons op. Hij laat ons weten dat de bisschop goede en minder goede dagen heeft, dat hij soms verstrikt raakt in zijn woorden, maar helder van geest is. „Respect dwingt hij af door de wijze waarop hij doorgaat”, zegt Bemelmans. „Onverdroten en met een positief gestemd gemoed.”

Bemelmans haalt de bisschop op en vraagt ons alvast plaats te nemen in de monumentale spreekkamer tegenover de werkkamer van de bisschop.

Dan komt de bisschop binnen in zijn rolstoel. Hij steekt meteen van wal. „U kunt me gerust afkappen als ik te lang bij een onderwerp blijf stilstaan. Ook spreek ik niet meer zo snel.” De ziekte heeft hem getekend en trager gemaakt, maar niet zijn scherpte en inzicht ontnomen. De monseigneur is door de medicatie zwaarder geworden. Zijn zinnen maakt hij soms niet af omdat zijn mond zijn geest niet altijd weet bij te houden, zo lijkt het. Maar zijn strekking is samenhangend. Soms komen emoties aan de oppervlakte, maar larmoyant of zuur wordt zijn verhaal nooit. Zijn relativerende humor en nuchterheid verdragen geen tranentrekkerij. De bisschop doet zijn plicht.

Literatuur en Abba

Op de hoogte is hij van de situatie in de wereld. Hij weet wat er speelt in de samenleving. Toch lijkt het dat hij in het gesprek liever terugkeert naar de bron van zijn geloof dan naar de uithoeken van deze wereld. Hij bezocht Rome enkele tientallen keren en was ook vier keer in Jeruzalem. Zijn imposante ring met het kruis van Jeruzalem herinnert aan de reizen. Hij koestert die herinneringen. Ook is hij onverminderd zichtbaar in de Limburgse parochies. Maar door de omstandigheden wordt hij geleidelijk steeds meer het binnenkind dat hij, opgroeiend in Born, ooit was. Hij keert terug naar de kern, naar Christus en het Woord van God.

Het doen van je plicht is de meest zinvolle invulling van het menselijke bestaan

Hoewel hij al als kind gegrepen werd door de lokroep van de literatuur en hij al vanaf zijn dertiende zeker dacht te weten dat hij leraar Nederlands zou worden, zijn het nu vooral de verhalen uit de bijbel die zijn bestaan van de nodige zuurstof voorzien. Toch declameert hij nog tijdens ons gesprek het gedicht November van JC Bloem en vertelt hij dat hij graag biografieën leest zoals Mijn Versnipperd Bestaan van Wiel Kusters over Kees Fens. „Vroeger las ik alles van Reve, Hermans en Mulisch. Literatuur was belangrijk voor me. Een zekere leesdrift heb ik altijd wel gevoeld. Ik was geen voetballer. Speelde wel zo nu en dan een partijtje stoeprandje. Maar voor de rest was ik graag binnen. Ik keek veel uit het raam en in boeken. Maar een loner was ik beslist niet. Ik had vrienden en was lid van de scouting. Ook hield ik van muziek. Ik speelde piano en orgel.” Lachend: „Ik hield in 1976 ontzettend van ABBA. Dat was in die tijd ongebruikelijk. Tegenwoordig komt die muziek weer terug.”

Met de mini naar Rome

Nog maar net is hij terug uit Rome waar hij tijdens het Ad Liminabezoek de graven van Petrus en Paulus heeft bezocht en ook een onderhoud had met de paus. Elke bisschop wordt geacht elke vijf jaar naar Rome te gaan om ideeën en gedachten uit te wisselen. „In augustus van het vorig jaar dacht ik nog slechts in termen van weken. Men had geen vijf cent meer voor me gegeven. Toch krabbelde ik weer iets op. Ik voelde me zelfs genoeg opgeknapt om de reis naar Rome te aanvaarden. Aangezien ik vanwege mijn broze gezondheid niet mocht vliegen zijn we met de Mini Cooper gegaan.” Lachend: „Die auto was ideaal voor Rome. Je kunt er behendig mee door de drukke straten manoeuvreren en ik zit er goed in. We logeerden in de Domus Sanctae Marthae, het gastenverblijf op zichtafstand van de Sint-Pieter waar ook de paus verblijft. Het programma was vol en zeker voor mij vermoeiend. In de middag lastte ik een rustpauze in om weer op kracht te komen. Het was bijzonder om weer in Rome te zijn. In deze stad is het voor mij min of meer begonnen. Tijdens een jongerenreis in 1984 heb ik in Rome voor het eerst gehoor gegeven aan mijn roeping. Ik besloot na die ervaring om na mijn afgeronde studie Nederlands in Utrecht naar het seminarie te gaan. Dat was een levensbepalende gebeurtenis. Ook heb ik toen de hand mogen drukken van paus Johannes Paulus II, een indrukwekkende persoonlijkheid. Tijdens de Ad Limina heb ik een mis opgedragen bij zijn graf. Dat raakte me. Ook omdat ik me realiseer dat ik er nu – als zich tenminste geen wonder voltrekt – voor het laatst was. Die reis was een geschenk. Gemakkelijk was het niet. Men heeft behoorlijk met me moeten slepen. Trap op en trap af.”

Paus Franciscus

Tijdens de reis ontmoette de bisschop ook de huidige paus Franciscus. „Drie jaar geleden toen ik net bisschop was, had ik de paus al bezocht tijdens de zogenaamde ‘babycursus’. Anders dan de naam lijkt te suggereren was het een stevig programma dat ons werd voorgeschoteld. Maar het was ook plezierig om er collega’s uit alle delen van de wereld te leren kennen. Bij die gelegenheid heb ik de paus ontmoet. Tijdens de laatste reis, in november, sprak de paus mij toe en wenste me veel sterkte. Hij zag natuurlijk meteen dat ik de enige was die in een rolstoel kwam aanrijden. Mij viel op dat hij goed op de hoogte was en ook mijn voorganger, mgr. Wiertz, kende. Wat indruk maakte was dat de paus meteen aan het begin van de audiëntie zei dat dit een gesprek was onder broeders. Dat betekent dat we in vrijheid met elkaar konden spreken en dat alles onder ons blijft. Die ontmoeting raakte me diep.” Zijn geloof is door de ziekte niet zwaar op de proef gesteld, zo stelt bis[1]schop Smeets. „Mijn geloof is gelijk gebleven, maar de dankbaarheid is groter geworden. Ik ben vooral dankbaar voor alles wat ik heb mogen meemaken. Nu ik ziek ben ervaar ik de genade van God sterker dan ooit. Elke ochtend ga ik naar de Munsterkerk hier in Roermond om bij Christus te zitten. Ik zoek er de stilte op. Die stilte is veelzeggend en heeft meer betekenis voor me op dit moment dan toen ik midden in de gemeenschap stond als diaken en priester. Ik keer, denk ik, terug naar de kern. Dat betekent niet dat ik niet meer begaan ben met de situatie van de kerk of de samenleving. Ik probeer zichtbaar te blijven en mensen te ontmoeten.” Volgens Matheu Bemelmans is de bisschop elke zondag ergens in Limburg aanwezig tijdens een kerkdienst. „Die bezoeken kondigen we op verzoek van de bisschop niet aan. Hij is er in stilte met zijn hele hart. Poespas is aan hem niet besteed. Hij doet dit om voeling te houden. Ook blijft hij mensen ontmoeten en besprekingen voeren. Alles uit toewijding, overtuiging en plichtsbesef.”

Onaangetast arbeidsethos

De slopende ziekte heeft de wil om te werken niet geknakt. Nog steeds kwijt hij zich, dankzij de hulp van mensen in zijn omgeving, van zijn taak. Zijn arbeidsethos is onaangetast. „Ik geloof dat het bin[1]den aan een taak je dichterbij de vervulling van je mens-zijn brengt. Inzet geeft voldoening. Er zijn voor anderen is belangrijk. Ik denk dat ik dit plichtsbesef van thuis uit heb meegekregen. Het doen van je plicht is de meest belangrijke invulling van het menselijke bestaan. Vanuit het gelovig perspectief komt daar het volgen van Christus bij. Daarom blijf ik ook, zo goed als het gaat, doorgaan. Je maakt af waar je aan begint. Ik kom uit een gezin waar dit soort waarden heel belangrijk waren.”

Bisschop Smeets heeft zijn leven lang in de samenleving, tussen de mensen geleefd. Hij groeide op in Born in een buurt met veel kinderen en een rijk gemeenschapsleven. „Er was altijd geluid om me heen. Er speelden kinderen op straat en er suisden op de achtergrond auto’s en treinen voorbij. Ook muziek speelde een rol in mijn leven. Ik speelde piano en orgel. Niet buitengewoon goed, maar ik had er plezier in. Mijn wereld was overzichtelijk. We waren een normaal katholiek gezin. Samen met mijn zussen gingen we naar de kerk. Dat heb ik nooit als belastend ervaren. Juist het tegenovergestelde; ik vond dat mooi. Ergens denk ik dat God altijd meer met mij bezig is geweest dan ik met Hem. Pas later, toen ik 24 was, beleefde ik mijn roeping als een soort fysieke gebeurtenis. Ik werd in mijn nek gegrepen. Dat gevoel, die verbondenheid, is blijven inspireren.”

Dankbaarheid overheerst

Bang voor de dood is hij niet. Hij accepteert wat hem overkomt. Stoïcijns en gelaten. „Die gelatenheid heb ik van mijn moeder. De dood was bij ons op familiefeestjes altijd als gespreksonderwerp aanwezig. We deden er min of meer laconiek over. Of ik mijn leven als voltooid beschouw? Interessante vraag. Ik weet in ieder geval dat als God er een punt achter zet, ik geen komma meer hoef te plaatsen. De beoordeling van een voltooid leven is niet aan mij. Wel weet ik dat ik tevreden ben. Ik blijf hoopvol en ben niet in de wieg gelegd voor pessimisme. Dankbaarheid overheerst. Er is altijd iemand in mijn buurt en ook mijn naaste familie komt vaak over de vloer.”

De beoordeling van een voltooid leven in niet aan mij

„Ook kijk ik zo naar de samenleving. Natuurlijk is veel niet in orde. Maar ik houd altijd het vertrouwen dat het goed zal komen. Ik geloof dat het goede, het ware en het schone van Christus komt. En wat van Christus komt, dat blijft. Al het andere verdwijnt. De kerk geeft mij een innerlijke kracht die mij positief stemt. Dat zeg ik zonder te ontkennen dat er veel niet goed gaat. Ook in de kerk hebben we te kampen met trieste situaties. Daar moet je je ogen beslist niet voor sluiten. Daar wordt aan gewerkt. Een kerk is nooit af. Daar blijf je aan bouwen. Het is mensenwerk. Dat gaat altijd door. Ook als het voor mij hier ophoudt. Ik heb alle vertrouwen in wat gaat gebeuren. Ik hoop nog wat tijd te hebben om verder te werken. Maar als de eeuwigheid zich aandient, ben ik er klaar voor.”

Deel dit artikel:
Meer artikelen over:
Kunst en Cultuur

Gerelateerd nieuws