Nieuwe Limburgers met Jim Scott
In Limburg wonen en werken tienduizenden mensen die hun eigen land achter zich hebben gelaten om zich hier tijdelijk of blijvend te vestigen. Wie zijn zij en wat zijn hun ervaringen? Jim Scott is sinds 1997 in Nederland met een onderbreking van 4 jaar en woont in Bingelrade.
Je geniet al sinds je 43ste van je pensioen. Dat doen niet veel mensen je na…
„Ik ben opgegroeid in Thiells, een dorp op een halfuurtje rijden van New York. In 1969 was de oorlog in Vietnam in volle gang. Door me aan te melden voor het leger kon ik voorkomen dat ik als dienstplichtige daarheen moest. Ik had het geluk dat ik werd uitgezonden naar Duitsland, waar ik werd ondergebracht bij een familie in Lohndorf, een dorpje met zo’n 350 inwoners in het noorden van Beieren. In 1973 ben ik teruggegaan naar de VS. Vier jaar later ging ik terug het leger in. Na twee jaar werd ik uitgezonden naar Limburg. In Amerika kun je als militair na twintig jaar met pensioen. In mijn geval was dat in 1993.”
Waarom Bingelrade?
„Omdat het een leuk dorp is, met een bloeiend verenigingsleven. Ik heb het hier nog altijd verschrikkelijk naar mijn zin. Ik wandel en ik fiets. Ik ben lid geweest van de voetbalclub, van het Mannengilde, en ben nog altijd lid van de Seniorenverenigingen Bingelrade en Jabeek. Daarnaast ben ik vaandeldrager bij St. Cecilia, onze harmonie. Dat laatste klinkt een beetje militair, maar dat is omdat ik niet kan spelen. Het verenigingsleven is belangrijk. Zeker wanneer je alleen bent. In 1996 ben ik zelfs prins carnaval geweest: Prins Jim I.”
Heeft het je moeite gekost om te worden opgenomen in de gemeenschap?
„Nee hoor, al op mijn tweede dag – een vrijdag – ben ik biertjes gaan drinken in het café. Die avond ontmoette ik een aantal jongens van de Koninklijke Marechaussee. Ik kende toen nog geen Nederlands, maar zij spraken heel goed Engels. Twee dagen later al stond ik ze aan te moedigen op het voetbalveld.”
Je spreekt vloeiend Nederlands, met af en toe een zinnetje in het dialect.
„Dat hoor ik vaker. Zelf hoor ik geen verschil tussen Nederlands en dialect. Voor mij klinkt het allemaal hetzelfde. Soms zie ik mensen lachen als ik met ze praat. Dan weet ik: ik iets in het dialect gezegd.”
Wat vond je het vreemdst toen je hier net woonde?
„Dat er zoveel mensen fietsten. In de States is dat niet gebruikelijk. De afstanden zijn veel groter dan in Nederland en er zijn nergens fietspaden. Daarbij komt dat je op 16-jarige leeftijd je rijbewijs kunt halen. Daarna stap je nooit meer op de fiets. Hier in Limburg fiets ik wel geregeld. Ook mijn broer vindt het geweldig: hij komt om de twee jaar op bezoek. Niet voor mij, maar om te kunnen fietsen.”
Heb je er weleens aan gedacht om naar elders te verhuizen?
„Nee hoor! In Bingelrade is alles wat je nodig hebt om gelukkig te zijn. Je bent van hieruit zo in Brunssum en in Sittard. Vanuit die plaatsen kun je de hele wereld bereizen. Ik ben een paar jaar weggeweest, omdat ik in New York werd geïnstalleerd. Oh, wat heb ik Bingelrade toen gemist.”