Hidde van Seggelen: TEFAF het hele jaar zichtbaar in Maastricht
Voor Hidde van Seggelen is de komende kunstbeurs TEFAF Maastricht in vele opzichten bijzonder. Hij is al twee jaar chairman van het uitvoerend comité dat de belangrijkste kunstbeurs te wereld organiseert, maar heeft in die rol vanwege covid-19 pas in mei van dit jaar een beurs meegemaakt, namelijk die in New York. Ook als kunsthandelaar wordt het voor hem de hoogste tijd om potentiële kopers weer op de beurs te ontvangen.
Ondanks bouwjaar 1972 maakt Hidde van Seggelen een relatief jeugdige indruk met af en toe een ontwapenende, jongensachtige glimlach. Hij is niet de man die nadrukkelijk wil uitstralen dat hij ‘de baas’ is. Gewichtig doen zit niet in zijn DNA. Maar op inhoud neemt hij zijn rol wel degelijk heel serieus. De afgelopen twee jaar ging hij er zo in op, dat hij nauwelijks toe kwam aan het runnen van zijn eigen galerie in Hamburg. Die draad heeft hij nu weer opgepakt, nu de zo vermaarde kunstbeurs stilaan weer op haar pootjes terechtkomt. We bezoeken hem in die galerie aan de Mittelweg in een relatief klein pand in een rustige buurt met nog meer kunsthandels en ook nogal wat consulaten. Aan de wanden hedendaagse kunst die hij om de zoveel weken wisselt met weer een nieuwe expositie in eigen huis. Drie jaar geleden verhuisde hij van Londen naar Hamburg, mede omdat zijn vrouw uit die stad komt. Samen met de drie dochters woont hij niet ver van de galerie.
Is dat goed te doen om vanuit Hamburg de TEFAF-organisatie te leiden? Zo centraal ligt de stad niet qua verbindingen.
„Als voorzitter moet ik me niet bemoeien met de dagelijkse leiding van de teams in Amsterdam en New York, daar hebben we directeuren voor. In de coronatijd heb ik me wel meer dan normaal beziggehouden met een aantal praktische zaken, omdat de situatie daarom vroeg. Dan moet je als het ware met de poten in de klei staan. Maar nu is alles weer in een wat rustiger vaarwater gekomen en kunnen we ons weer concentreren op de voorbereiding van de beurzen. Het Executive Comitee zet de grote lijnen uit en neemt de belangrijkste beslissingen. De uitvoering ligt dagelijks bij onze teams, in totaal zo’n twintig mensen die daar het hele jaar mee bezig zijn.”
Hoe kwam je in de kunstwereld terecht?
„Ik ben niet in een artistiek gezin opgegroeid, hoewel aan mijn moederskant wel belangstelling was voor kunst. Mijn oma woonde in Berlijn en verzamelde kunst. Maar ik ben in mijn jonge jaren vooral zelf op zoek gegaan, blijkbaar had het mijn belangstelling. Ik ben opgegroeid in Roozendaal. We woonden niet ver van het Kröller-Müller Museum, daar ging ik geregeld naartoe. De middelbare school doorliep ik in Eindhoven. Eerlijk gezegd was dat een ramp, ik ben een paar keer blijven zitten. Ik was een dromer en ook nog dyslectisch. Ik verheugde me daar vooral op mijn wekelijks bezoek aan het Van Abbemuseum, daar begon ik mee toen ik veertien jaar was. Het werd me al snel duidelijk dat kunst de rode draad in mijn leven zou worden. Maar een studie kunstgeschiedenis zagen ze thuis niet zitten, want daar zou je geen geld mee kunnen verdienen. Ik heb nog even Rechten gedaan, maar uiteindelijk kwam ik uit bij Cultuurwetenschappen in Amsterdam, dat paste beter bij me. Ik ben afgestudeerd op het zogeheten Droite de Suite, het volgrecht in de kunst. Dat er bij de verkoop van een kunstwerk nog geld zou gaan naar de kunstenaar, indien nog in leven, of anders naar de familie. Om zodoende tegen te gaan dat kunstenaars arm bleven terwijl met de kunstwerken veel geld werd verdiend. Het grappige is dat ik met de huidige staatssecretaris voor cultuur Gunay Uslu nog gestudeerd heb. Wij werkten samen aan projecten. Zij is een leuke vrouw met pit. Och, wie weet komt dat contact nog eens van pas, geen idee.”
En meteen na de studie in de kunsthandel?
„In mijn studietijd had ik al wat bijbaantjes in de wereld van kunst en cultuur, onder andere bij de Nederlandse Opera. Via via leerde ik handelaar Ben Janssens kennen, die in Londen een galerie heeft in oosterse kunst. Ik mocht tijdens mijn studie al meehelpen in zijn stand op TEFAF in Maastricht. Ik leerde om goed naar kunst te kijken en ik leerde natuurlijk ook veel mensen kennen. Na mijn studie kon ik bij Ben in Londen gaan werken. Zo kon ik me verder verdiepen in de kunstwereld. Waar je bij een kunstwerk goed op moet letten, of het om een echt kunstwerk gaat, waar het vandaan komt, of het gesigneerd is, enzovoorts. Dat is best complex en vervalsingen zijn soms moeilijk te onderscheiden van het origineel. Het succes van TEFAF kun je voor een niet onbelangrijk deel verklaren vanwege de heel strenge keuring die wij toepassen. Een goede handelaar moet goed kunnen kijken, dat is cruciaal. En ook goed kunnen inschatten hoe zeldzaam en mooi een werk is, los van je eigen smaak. Met Ben heb ik bovendien veel gereisd, dan gingen we op inkoop. Het is belangrijk om dat goed te doen, dat is de basis van je succes. En het is ook heel leuk om te doen, om de mooiste en beste stukken te vinden. Als je daarin slaagt, dan kan het eigenlijk niet meer fout gaan, want voor kwaliteit zijn er altijd liefhebbers.”
Maar je ging uiteindelijk voor een andere kunstrichting.
„Ja, mijn belangstelling was altijd meer richting moderne en hedendaagse kunst. Maar je kunt het vak ook leren in een andere kunstrichting. In Londen ben ik al vrij vroeg, toen ik nog bij Janssens werkte, begonnen met een kleine handel in hedendaagse kunst. Dat heb ik in de loop der jaren uitgebouwd en uiteindelijk kon ik in 2008 mijn eigen galerie openen. Ik bleef in Londen, want daar gebeurde het, samen met New York. Niet voor niets zijn er zoveel galeries in Londen en het aandeel Londense handelaren op TEFAF was ook altijd groot.”
Was het een bewuste keuze, hedendaagse kunst?
„Ja, het spreekt mij vooral aan om met kunstenaars om te gaan, te begrijpen wat hun ideeën zijn. In het begin werkte ik met kunstenaars aan het begin van hun carrière, daarna met al wat meer gearriveerde kunstenaars. De laatste tijd ben ik weer terug bij de jongere garde. Ik ben een van de weinige handelaren op TEFAF die kunstenaars uitnodigt om hun eigen werk te komen toelichten. Ik werk onder meer met Pieter Laurens Mol, Harmen Brethouwer, Suchan Kinochida, Klaas Kloosterboer, Andy Holden en sinds kort Wim T. Schippers.”
De hedendaagse kunst kent vele richtingen, welke passen bij jou? Abstract, figuratief?
„Ik neig meer naar narratief en conceptueel. Ik ben geïnteresseerd in de verhalen van de kunstenaar door hun kunst. Dan maakt het minder uit of het een doek aan een wand is, een object, een installatie, een beeld. Het moet wel altijd kwaliteit hebben.”
Sommige TEFAF-handelaren hoeven op de beurs maar een paar werken te verkopen, dan hebben ze alle kosten er al uit. Moet jij meer werken verkopen, omdat de gemiddelde prijzen in jouw genre minder hoog zijn?
„Dat is zeker zo, ik moet echt meer verkopen. Bij oude meesters zie je dat bij de verkoop van een of meerdere topwerken met een waarde van miljoenen, je sneller de investering in de beurs eruit hebt. Ik moet inderdaad meer verkopen, anders kom ik niet uit de kosten zoals de inrichting, het transport, de verzekering en de reis- en verblijfkosten.”
Een paar jaar lang was je de curator van de speciale expositie Night-fishing op TEFAF. Naderhand is die weer verdwenen. Was het geen succes?
„Dat was destijds een succes. Het was een impuls voor de moderne sectie, dat zie je nu op onze beurzen in Maastricht en New York terug. Een dergelijk concept gaan we weer terugbrengen op de beurs, we denken te beginnen in 2023 of 2024.”
Is je galerie in Hamburg wezenlijk anders dan in Londen?
„De galerie in Hamburg is weliswaar kleiner, maar voor de rest is het niet veel anders. Ik blijf trouw aan mijn kunstenaars. Ik zoek aansluiting bij Duitse kunstenaars maar hou ook de link met Londen. Hamburg ligt weliswaar noordelijk, maar heeft als havenstad de blik op de wijde wereld.”
Voor TEFAF-begrippen ben je vrij jong als voorzitter. Hoe kwam die voordracht tot stand?
„Het Executive Committee heeft mij gevraagd. Ze wilden een Nederlander, omdat we een Nederlandse stichting zijn. Ik ben de enige Nederlander in deze groep. Uiteraard bepaal ik niet alles in mijn eentje. Zo heb ik nauw contact met Paul Smeets, Italiaan met Limburgse vader, die de sectie Pictura leidt, Georg Laue die over de antiquairs gaat en Christophe van de Weghe, die de moderne sectie runt. In totaal zijn we met zeven man en hebben wij intensief contact.
De beurs van 2020 moest voortijdig gesloten worden vanwege de corona-uitbraak. Er is nadien nog een discussie ontstaan of de beurs wel open had moeten gaan.
De beurs van 2020 moest voortijdig gesloten worden vanwege de corona-uitbraak. Er is nadien nog een discussie ontstaan of de beurs wel open had moeten gaan. „De wijsheid komt altijd achteraf. Ik was toen nog geen voorzitter. Mijn voorganger Nanne Dekking stond continu in verbinding met de overheid en van daar kwam het signaal dat het evenement kon doorgaan omdat er nog geen meldingen van besmettingen waren. Er was een team gevormd met het MECC en de lokale overheid. Samen is meermaals dagelijks contact geweest over de te varen koers. Er zijn voorzorgsmaatregelen genomen, de bezoekers werden opgeroepen om elkaar geen hand te geven, om regelmatig de handen te desinfecteren. Maar laten we eerlijk zijn, niemand wist toen wat covid voorstelde, we hadden er geen ervaring mee en de overheid wist het ook niet. Puur zakelijk gezien is het voor de handelaren niet slecht geweest dat ze nog een aantal dagen hebben kunnen draaien, anders had dat menigeen de kop gekost. Want alle investeringen waren al gedaan. Maar achteraf moet je constateren dat mensen wellicht besmet zijn geraakt tijdens de beurs. En overal trouwens waar mensen elkaar ontmoetten, van de supermarkt tot de kerk.”
Jij bleek een van de eersten die besmet raakten en je bent flink ziek geweest. Wist je meteen dat je corona had?
„Voor mij was het een slechte beurs, ik ben er nauwelijks geweest. Ik voelde me vlak voor de opening al beroerd. Ik had een arts geraadpleegd waar de mensen van wie ik een appartement huurde mij naartoe hadden verwezen. Die meende griep te kunnen constateren en adviseerde me paracetamol. Ik kon wat hem betreft gewoon naar de beurs gaan. De dag voor de beurs ben ik nog flink gaan hardlopen in de buurt van de ENCI-groeve. Ik dacht, dan zweet ik die griep eruit. Had ik achteraf beter niet kunnen doen, want die energie had ik nog goed kunnen gebruiken. Ook niet dat ik ’s avonds nog naar een restaurant in de stad ging. Alles was gewoon open. Ik ben bij de opening van de beurs een paar uurtjes geweest, maar voelde me echt slecht. Ik ben daarna naar het appartement gegaan en heb daar twee weken voor pampus gelegen. Hoge koorts, ik kon niks meer. ’s Nachts liet ik het licht branden om bij de les te blijven, ik heb echt afgezien. Pas halverwege constateerde iemand van de GGD dat ik wel degelijk corona had. Pas na twee weken was ik enigszins in staat om op te staan. Ik ben nog met de auto naar huis in Hamburg gereden maar deed er heel lang over. Af en toe moest ik stoppen onderweg, ik was heel slap. Daarna ben ik nog een halfjaar echt moe geweest. Het gaan nu wel stukken beter, maar soms voel ik die vermoeidheid nog terugkomen. Ik heb altijd een heel goede conditie gehad, ik zit veel op de renfiets, maar corona is echt een heel enge ziekte, dat heb ik wel gemerkt.”
De hele coronatijd moet voor TEFAF heel moeilijk zijn geweest. Twee jaar geen beurzen, dat betekent al die tijd geen inkomsten.
„In feite wel ja, en dat kost uiteraard veel geld. Gelukkig konden we voor ons personeel gebruikmaken van de NOW-regeling, dat was ook echt nodig. We hebben veel geschoven met data in de hoop weer een beurs te kunnen organiseren. Telkens plaatsten we een stip op de kalender en dan moesten we naderhand toch weer verder opschuiven. Dat is frustrerend geweest voor het hele team, en ook voor de handelaren, want de TEFAF-beurzen zijn voor hen heel belangrijk voor hun jaaromzet. Het heeft ons ook ertoe gebracht om eerder dan de bedoeling was te experimenteren met online-verkoop. Daar hebben we veel van geleerd.”
Hoe was de beurs in New York in mei?
„Je kunt spreken van een daverend succes. Je zag weliswaar dat het publiek nog voorzichtig was om massaal te komen, maar de kopers die kwamen hebben flink gekocht en dat betekende dat veel van mijn collega’s goede zaken hebben gedaan. Bovendien hebben we nog nooit zoveel media-aandacht gekregen met onder meer zeer lovende recensies in de New York Times.”
Maastricht komt er nu aan, zij het een beurs die korter duurt en ietsje kleiner is. Kunnen jullie dan toch aan de verwachtingen voldoen?
„Dat denk ik wel. Doordat de westhal vanwege een musical niet beschikbaar is, hebben we moeten improviseren. Maar we hebben toch 241 deelnemers weten te plaatsen, tegen twee jaar geleden 280. Elke sectie is sterk vertegenwoordigd, het wordt een volwaardige beurs. Wel hebben we de plattegrond aangepast, is TEFAF Paper naar Pictura verhuisd en is praktisch alle horeca boven, samen met de sponsorlounges. Daar komt ook een aparte VIP-in-gang, voor de eerste keer.”
Het MECC is helemaal vernieuwd, dus wat dat betreft heeft Maastricht alles gedaan om jullie te faciliteren. Is de samenwerking optimaal?
„De samenwerking is goed en uiteraard zijn we blij met een beurscomplex dat helemaal up to date is. Het MECC heeft alles in het werk gesteld om in juni voor ons plaats in te ruimen. Wel hadden we in de moeilijke coronatijd meer ondersteuning verwacht vanuit de lokale en regionale overheid, omdat wij toch een belangrijke economische factor zijn. Maar in die periode bleef het tamelijk stil aan de andere kant van de lijn.”
Dan is er nog het dossier Maastricht Aachen Airport. Jullie hebben altijd op het belang van een luchthaven gewezen.
„Ik ben ontzettend blij dat de provincie besloten heeft om de luchthaven open te houden. Anders hadden wij een serieus probleem. TEFAF is echt een destination fair, daar moet je speciaal naartoe reizen. Nu is Maastricht al niet zo gemakkelijk bereikbaar omdat er geen lijnvluchten zijn en ook geen snelle treinverbindingen. Als je dan ook nog het vliegveld gaat sluiten en daarmee speciaal vliegverkeer onmogelijk maakt, tja, dan wordt het heel moeilijk. Maar gelukkig is dat gevaar geweken. Tegelijkertijd ben ik ook blij met de ambities van de provincie om het vliegveld duurzamer te maken. Daar zijn wij als TEFAF ook volop mee bezig.”
Hoe zie je de toekomst in de relatie tot de regio Maastricht? Jullie hoofdkantoor is in Amsterdam. Was het niet efficiënter geweest om dat in Maastricht te hebben?
„We zijn blij met Amsterdam als locatie voor ons hoofdkantoor. Internationaal goed bereikbaar en het is goed voor de relatie met de museumwereld. Maar tegelijkertijd willen we meer aanwezig zijn in de Euregio. We willen de overheden in dit gebied meer bij TEFAF gaan betrekken. En we hebben ook de ambitie om TEFAF door het jaar heen meer zichtbaar te maken in Maastricht. In dat kader streven we een goede samenwerking na met de nieuwe stichting TEFAF Vrienden Maastricht, die er nu al samen met de gemeente Maastricht voor gezorgd heeft dat er een volledig nieuwe aankleding van de stad komt tijdens de beurs. Daar zijn we heel blij mee.”
Met de verdere digitalisering kun je je afvragen wat de rol van fysieke beurzen gaat worden in de toekomst.
„Dat versterkt elkaar alleen maar. Fysieke beurzen zullen blijven, mensen willen elkaar ontmoeten en de kunstwerken ook echt met hun eigen ogen zien. Maar in de voorbereiding kunnen ze zich langs de digitale weg uitstekend voorbereiden.”
Er zijn veel spanningen op het wereldtoneel en ook economisch is er veel onzekerheid. Welke invloed zal dat denk je hebben op de kunsthandel en dus ook op TEFAF en jezelf?
„We zijn natuurlijk niet gebaat bij onrust in de wereld en ook niet bij economische tegenspoed. In dat kader vinden wij het niet erg praktisch dat er binnen Europa zoveel verschillende regelgeving bestaat aangaande de kunsthandel. De overheden maken het vaak onnodig gecompliceerd. Uitgerekend nu broedt de politiek in Den Haag ook nog op een plan om de kunsthandel verder aan banden te leggen. Dat is gevaarlijk want daarmee loop je de kans dat je bepaalde activiteiten wegjaagt naar landen waar het minder complex is. Je moet de handel laten floreren, dat is goed voor iedereen.”
TEFAF is deze keer in juni vanwege corona, maar gaan jullie volgend jaar weer terug naar de normale periode van maart?
„We wilden dit jaar de beurs per se laten doorgaan en juni was dan praktisch de enige optie, met iets minder ruimte vanwege de musical in het MECC en minder dagen vanwege allerlei andere internationale evenementen in die periode. Maar we kunnen zo toch de 35e editie houden. Daar zijn we heel blij mee. Maastricht is onze moederbeurs, daar vind je de top van 7.000 jaar kunst. En ja, we hebben in principe al besloten dat we volgend jaar weer naar maart gaan. En dan ook weer terug naar die elf dagen met twee weekenden. Dat is ook goed voor de stad en de regio.”
Wat is je eigen band met Maastricht en de omgeving? Wat doe je er het liefst als je even niet op TEFAF bent?
„Ik hou van de gemoedelijke omgang met mensen in Limburg. Maastricht is een stad die warm aanvoelt, ook de mensen. Ik ken bijvoorbeeld hier in Hamburg mensen die in Maastricht gestudeerd hebben. Die denken er allemaal met veel plezier aan terug. Maastricht verovert je ziel. En zelf hou ik ook van het heuvelland er omheen, waar je heerlijk kunt fietsen. Zo fiets ik jaarlijks mee met de Chasse Patate in Zuid-Limburg, voor het goede doel. Een combinatie van sport en bourgondisch leven. Typisch Limburg.”