Niels Maier ontwerpt met ingetogen pit
De naam van de Maastrichtse ontwerper Niels Maier is de afgelopen jaren steeds bekender geworden, vanwege de opvallende projecten en de herkenbare, typische stijl, die weinig compromissen toelaat.
Over smaken valt nog te twisten, maar kwaliteit moet wel het uitgangspunt zijn, anders hoef je Niels Maier niet te bellen om eens te komen kijken voor een project. „Ik hou van dingen waarover is nagedacht”, vertelt hij in zijn studio die gevestigd is in een oud herenhuis in hartje Maastricht.
De lange tafel waar hij aan werkt, straalt een zekere rust uit, net zoals zijn projecten. Maier studeerde af aan de Design Academy in Eindhoven en werkte aanvankelijk als keukenontwerper in de zaak van zijn ouders. „Maar ik wilde uiteindelijk mijn eigen weg gaan als ontwerper, op zoek naar mijn creativiteit.” Het bewandelen van nieuwe wegen was op zich niet zo vreemd voor hem, want in zijn jeugd verhuisde hij maar liefst elf keer, beginnend in het Zwarte Woud in Zuid-Duitsland. Vandaar de Duits aandoende naam. Z’n paspoort is wel degelijk Nederlands, zo moeten we weten. Hij benadrukt dat hij geen architect is. Het ontwerpen en inrichten van een interieur, daar gaat het bij hem om. Als daar architectonische ingrepen bij horen, dan neemt hij die wel mee. Hij heeft een einddoel voor ogen. Als daarvoor een muur moet worden gesloopt of gebouwd, dan is dat onvermijdelijk.
Van zakenpanden en restaurants tot privéwoningen, de Maastrichtse ontwerper zit in de bovenkant van de markt in Nederland en over de grens. Een van zijn bekendste projecten is het sterrenrestaurant Brut172 in Reijmerstok, dat hij van een oude, lege boerderijschuur met bijgebouwen omtoverde tot een sfeervol en luxe restaurant. „Belangrijk is dat je met de opdrachtgever samen naar een bepaald niveau toewerkt. Dan moet je redelijk op één lijn zitten, anders werkt dat niet. Waarbij de opdrachtgever, in dit geval chef Hans van Wolde, zijn ideeën en droombeeld moet aangeven en ik, binnen het budget dat ervoor beschikbaar is, iets creëer dat aan die wensen beantwoordt. In het geval van Brut moest het enerzijds een soort van oergevoel weergeven, een vorm van puurheid, waarbij de oude muren en grote houten balken mooi gebruikt konden worden. Maar anderzijds moest het ook een luxe beleving opleveren en moest het tijdloos zijn. Over tien jaar moet dat restaurant niet gedateerd zijn. Dan is het belangrijk om met heel goede en mooie materialen te werken en te letten op een perfecte afwerking. Het moet allemaal kloppen. In dit geval – en dat gebeurt heel regelmatig – heb ik ook het meubilair ontworpen en laten maken, onder meer de eettafels met speciaal marmer waarvan ik een heel blok had besteld. De juiste hoogwaardige materialen gebruiken, dat is heel belangrijk. Ik kan daarin echt ver gaan, om een eigen karakter aan zo’n interieur te geven.”
Spelen met licht is belangrijk voor de ontwerper. „Eerst kijk je hoe je het natuurlijke licht dat binnenvalt zo goed mogelijk kunt gebruiken. Hoe draait bijvoorbeeld de zon rond het huis. En daar waar dat niet genoeg is, kun je subtiel verlichting aanbrengen, zonder dat het een overdaad wordt. Licht en sfeer luisteren nauw.” Maier wil niet graag een bepaalde naam geven aan zijn interieur. Hij gebruik wel de term ‘minimalistisch’, maar heeft het ook over ‘de juiste vibe’ en passend in de juiste context. „Ik hou me niet bezig met trends, het gaat om de som der delen. Er moet een zekere pit in zitten, het mag niet saai worden. Ik daag me zelf steeds opnieuw uit, ga niet mijn eerdere ontwerpen kopiëren, laat staan werk van anderen. Als je voor mij kiest, dan geeft dat wel een bepaalde voorkeur aan. Iemand die een echt klassieke landelijke stijl wil, heeft bij mij niet veel te zoeken. Al heb ik bijvoorbeeld ook wel eens een vakwerkhuis gedaan. Maar van binnen krijgt dat dan wel een ware metamorfose. Ik doe zowel monumenten als nieuwbouw. Recent in Lanaken, in Den Haag, in Brussel en Portugal. Er lopen altijd meerdere projecten tegelijk, dat is heel logisch. Een strakke planning, een goede regie, daar draait het om. Want wat je hebt ontworpen, moet ook perfect worden uitgevoerd. Die begeleiding kost veel tijd en energie, maar is ontzettend belangrijk. Het zijn vaak langlopende processen. Bij Brut heeft het al met al zo’n vier jaar geduurd.”
Fotograaf: Thomas de Bruyne, Cafeine
Hij merkt vaak dat het wel meevalt met discussies over de richting waar het naartoe moet. Maar ook dat er elementen zijn die opdrachtgevers gauw over het hoofd zien. „Zoals de akoestiek. In een privéwoning is dat al belangrijk, maar zeker in een horecazaak. Ik breng dat element altijd in. En duurzaam is natuurlijk ook een actueel thema. Hoe ga je om met de energievoorziening. Zeker in oudere panden een uitdaging op zich. Met planten in huis hou ik me niet bezig, dat moet de opdrachtgever zelf weten, maar ik let wel op de relatie binnen-buiten.” Een ander thema dat hij vaak aankaart is kunst. „Die hoef ik niet zozeer zelf uit te kiezen, maar ik kijk wel of de mensen daarover hebben nagedacht. Een bijzonder kunstwerk kan heel bepalend zijn voor de sfeer in een ruimte. Natuurlijk heb ik wel mijn eigen smaak. Als ik naar TEFAF ga, dan loop ik eerder richting moderne kunst en vintage design, dan naar de oude meesters en antiek. Maar het hoeft voor mij niet te bombastisch te zien. Liever ietwat ingetogen.”
Fotograaf: Thomas de Bruyne, Cafeine
Die typering past ook bij zijn eigen kledingstijl. Een driedelig pak is niks voor hem. Liever een zwarte jeans en T-shirt van dezelfde kleur. Maar van goed materiaal, dat dan weer wel. „Ik voel me relaxed met prettig zittende kleren. In Maastricht loop je ook niet zo in de kijker. Het is een relatief kleine, maar wel aangename stad. Ik woon er al jaren met mijn gezin en van hieruit kan ik internationaal werken. Mijn ontwerpen komen met enige regelmaat in internationale vakbladen, dat heeft wel effect. Ik hou sowieso wel van luxe magazines die kwaliteit uitstralen. En verder post ik regelmatig op Instagram, zodat geïnteresseerden me kunnen volgen. Vandaag de dag is dit in mijn branche een belangrijk medium. Ik hou voortdurend mijn ogen open en wil me graag laten inspireren. Dat kan door kleine dingen soms. Het orderboek is gelukkig goed gevuld maar ik wil niet ‘gearriveerd’ overkomen, want ik kan nog dagelijks nieuwe ideeën opdoen. Daar moet je altijd voor openstaan, binnen je eigen context.”
Fotograaf: Thomas de Bruyne, Cafeine