Jules Roosenboom: Kies een eigen ritme
Sinds Nederland piepend en krakend tot stilstand kwam, werk ik voor het eerst sinds lange tijd weer fulltime thuis. In de regel werk ik veel op locatie – op kantoren van collega’s of opdrachtgevers -, maar nu ben ik plots veroordeeld tot mijn eigen schamele kantoortje annex rommelhok.
Vlak nadat de Rijksoverheid afkondigde dat iedereen zoveel mogelijk thuis moest blijven, liep mijn Facebook-tijdlijn vol met artikelen over de do’s en don’ts van het thuiswerken. Organisatiepsychologen, managementexperts en zelfverklaarde specialisten overspoelden ons met goedbedoelde adviezen. Je moet vooral in je werkritme blijven, luidde het devies. Vroeg opstaan, pauzeren op een vast moment en om vijf uur ‘s avonds je computer uitzetten.
Deze situatie leent zich er in mijn geval eerder voor om de onverbiddelijke cadans van de reguliere werkdag los te laten en mijn eigen ritme te bepalen. Zelf ben ik ’s middags en ’s avonds namelijk vele malen productiever dan in de ochtend. Sinds de quarantaine van kracht is, begin ik daarom mijn dag met een goed boek of met een paar afleveringen van een Netflix-serie. Pas rond 12 uur start ik mijn werkdag en maak ik, zoals je dat zegt, meters. Na het eten, ergens tussen het NOS-journaal en Op1, kruip ik opnieuw achter de computer om in de mail- en appluwte van de avond nog wat verder te werken. Tussen de bedrijven door maak ik vaak een wandeling.
Skypend, Zoomen, Append en bellend houd ik ondertussen contact met de wereld. Dat gaat relatief soepel. Net als veel collega’s die ik spreek, kwam ik er al snel achter dat afspraken die normaal een hoop reistijd en benzine kosten, prima via de digitale weg kunnen plaatsvinden. Het is minder persoonlijk en met vlagen ook platweg ongezellig, maar werken in quarantaine vergt een minder grote aanpassing dan ik aanvankelijk verwachtte. Het komt mijn productiviteit eigenlijk alleen maar ten goede.
Toegegeven, mijn situatie leent zich er ook voor. Ik heb geen jengelende kinderen om me heen die wel varen bij orde en structuur en die op vaste tijden moeten eten. Als ik ’s avonds wel eens een vriend met kinderen bel om de dag door te nemen – een gesprek dat onder normale omstandigheden bij voorkeur in de kroeg plaatsvindt – hoor ik de schaduwkant van het verplichte thuiswerken. De werkende ouders klagen dat ze zich maar moeilijk kunnen concentreren en moeten hun Skype-overleggen tijdens de middagdutjes van hun kroost plannen. En de educatie mag ook niet tot stilstand komen. Iedere dag komen er, zo begreep ik van een vriend met drie kinderen, dwingende berichten vanuit de scholen met huiswerk en opdrachten. Hoofdsteden, staartdelingen en alfabetten wijken blijkbaar niet voor een pandemie.
Dat is het voordeel van mijn solitaire quarantaine: ik ben de enige die bepaalt hoe de dag eruit gaat zien. Al is de vraag hoe lang het leuk blijft. Mogelijk kijk ik binnenkort met weemoedigheid terug op al die ochtenden dat ik om half negen ’s ochtends met de slaap nog in de ogen een vergaderruimte binnenliep.