Waarom Maastricht van Leeuwarden verloor
Binnenkort komt de jury voor Europese Culturele Hoofdstad 2018 met een motivatie waarom gekozen is voor Leeuwarden boven Eindhoven en Maastricht. Het zal ongetwijfeld een uitgebreide theoretische onderbouwing opleveren.
Maar ik vermoed dat Maastricht een paar jaar geleden de wedstrijd al verloor, toen de toenmalige Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de Fries Halbe Zijlstra (!!) de zes Nederlandse juryleden aanwees, die samen met zes Europese juryleden plus voorzitter Manfred Gaulhofer zouden gaan uitmaken welke Nederlandse stad zich in 2018 Culturele Hoofdstad van Europa zou mogen noemen. Die zes Nederlanders hebben de doorslag gegeven bij de keuze voor Leeuwarden, zo bleek vorige week overduidelijk. En die zes werden aangevoerd door Nynke Stellingsma, directeur van theater De Oosterpoort in Groningen.
Om te beginnen was er geen jurylid bij uit het zuiden en ook niemand die voortkwam uit de zuidelijke cultuur. Lastig, omdat het noorden en westen van het land, Limburg altijd al als een wat vreemde eend in de bijt beschouwen. ‘Joh, lijkt wel een beetje buitenland hier’.
Die zes Nederlandse juryleden bleken zich unaniem achter Leeuwarden te scharen, en toen konden de Europese leden niet anders dan die koers te volgen.
Op woensdag 4 september was ik de hele dag bij het bezoek van de jury aan Maastricht, Luik en Genk. Als eigen cameraploeg van Via2018 waren we als het ware ‘embedded’ en stonden we overal met onze neus bovenop. Na een half uur wandelen door Maastricht, aan het begin van een warme en zonnige dag, bekroop mij al het gevoel dat Maastricht het niet zou halen. Ik had het gevoel dat de wedstrijd al gespeeld was, voordat dat jury naar Maastricht kwam. Terwijl de twee Europese juryleden Sir Jeremy en Jorge Pardo geïnteresseerd rondkeken en zich uitvoerig lieten informeren, namen de twee Nederlandse juryleden Nynke Stellingsma en Janneke van Wijk een meer afstandelijke houding aan, die naarmate de dag vorderde, vooral uitmondde in cynisme en zelfs een vorm van arrogantie. Voor de vorm en de beleefdheid lieten ze daar niet veel van merken op officiële momenten, maar op onbewaakte ogenblikken zag je aan de grimassen, en hoorde je aan de informele opmerkingen, dat ze het wel allemaal aardig vonden, maar dat ze blij waren als de dag erop zat. Ze hadden de avond tevoren in het Kruisherenhotel al laten doorschemeren erg gecharmeerd te zijn geweest van de presentatie in Leeuwarden, eerder die week.
David Deprez van Lumière had bijvoorbeeld een goed verhaal over het opzetten van grensoverschrijdende filmproducties in de Euregio, en verwees onder meer naar de gebroeders Dardenne, die in Luik hun speelsfilms draaien en daarmee zelfs goed waren voor de Gouden Palm in Cannes. Co-producties op filmgebied, dat is heel Europees, heel actueel en heel realistisch. Maar hij bleef met een gevoel achter dat zijn boodschap met name aan de twee Nederlandse dames voorbij ging.
Na een stevige en veelzijdige presentatie in Maastricht gingen we met de bus de grens over naar Luik. En zoals dat in Wallonië nu eenmaal gaat bij een officieel bezoek, werd de bus keurig opgevangen door drie motoragenten die ons met zwaailicht behendig door het spitsuur van Luik heen loodsten. Mooie zuidelijke gastvrijheid, zou je zeggen. Maar nee, beide dames lieten zich ontvallen dat het allemaal nogal overdreven was. Je voelde aan je klompen dat ze zoiets hadden van: wat doen we hier in België, het gaat toch om een Nederlandse kandidatuur? En hoe de directeuren van de Opera van Luik en het nieuwe theater ook hun best deden, het cynisme bleef aanwezig bij beide juryleden, terwijl de twee Europese juryleden veel meer open stonden voor de informatie. Toen directeur Stefano Mazzonis di Pralafero van de Luikse opera had verteld dat er in de pas gerestaureerde cultuurtempel jaarlijks zo’n 170 voorstellingen worden gegeven op hoog internationaal niveau, mompelde Stellingsma dat dit wel een erg luxe situatie was, die geen enkel theater in Nederland kende. Dat de Opera Royale de Wallonie in een heel andere structuur werkt, met een eigen orkest, een eigen koor, een eigen decoratie-afdeling enzovoorts, dat was voor haar een heel andere wereld. Het gaat om de details. Mazzonis gaf bij de ontmoeting een Italiaans kushandje aan de dames – met de mond tot circa 10 centimeter naderend tot de hand – maar ze werden er zenuwachtig van. Wat een gedoe, zo kon je aan hun gezichten aflezen. Zuid-Europa en Noord-Europa, hier lag de scheiding.
Toen de jury uiteindelijk vanuit Genk per taxibus naar Amsterdam vertrok, had ik een kronkelend gevoel in de buik. En bij de nazit toonden Huub Smeets en Guido Wevers ook de nodige twijfels over dit bezoek, met name wat de houding van de twee Nederlandse juryleden betrof.
En jawel, bij de jury-ondervraging op de vrijdag in Amsterdam werden de moeilijkste vragen met name door de Nederlandse juryleden afgevuurd. Vooral of die grensoverschrijdende samenwerking wel haalbaar was. En zo konden ze het Maastrichtse team afserveren. Voorzitter Maulhofer bleef in onze camera netjes en gaf Maastricht complimenten, maar de Nederlandse juryleden hebben nooit geloofd in een grensoverschrijdende aanpak. Een samenwerking met Aken, Luik, Hasselt, ze vonden het maar raar en ingewikkeld. Omdat ze boven de rivieren niet gewend zijn aan een grensligging, aan een andere taal, een andere cultuur. En daar ging het dus grondig mis. Leeuwarden was voor hen veel gemakkelijker, lekker overzichtelijk, lekker Hollands, maar dan op z’n Fries.
Na de jury-uitslag, toen bijna iedereen al vertrokken was, zag ik dezelfde Nynke Stellingsma stralend voor de camera van TV Friesland staan. Alsof ze de overwinning zelf had binnengehaald, en waarschijnlijk had ze nog gelijk ook. En natuurlijk, als theaterdirecteur in Groningen kun je nog een graantje meepikken van Leeuwarden als Culturele Hoofdstad. Aan Maastricht had ze vanuit die functie niks.
Maar hieruit blijkt wel dat Brussel terecht besloten heeft om vanaf 2015 alleen nog maar te werken met een Europese jury, zodat dus niet meer de helft van de leden uit het betreffende land komen. Veel neutraler en dan had Maastricht betere papieren gehad. Maar die verbetering in het systeem komt voor ons te laat.
Is er dan niks positiefs over Leeuwarden te melden? Zeker wel. Weliswaar mist de stad de uitstraling van een echte culturele hoofdstad en is de ambitie veel kleiner. Maar de Friezen hebben het op zich slim aangepakt, vooral door hun project van ‘onderaf’ op te bouwen, waarbij eerst aan de bevolking en allerlei artiesten en kunstenaars is gevraagd om met ideeën te komen. Dat heeft niet alleen als voordeel dat je sneller draagvlak creëert, het wekt kennelijk ook sympathie bij een jury. En dat terwijl het team in Maastricht juist er vanuit ging dat de jury in deze fase niet allerlei concrete projecten van onderop wilde. Nee, het team had begrepen dat het vooral zelf de ‘grote lijnen’ moest uitzetten. Weliswaar werd de culturele sector ‘bevraagd’ zoals dat dan heette, maar veel mensen uit de culturele wereld in de Euregio, waren toch gefrustreerd dat ze te horen kregen dat het nog veel te vroeg was om hun ideeën in te leveren. Dat zou later pas komen. Dat is een verkeerde inschatting geweest, want deze jury wilde dus wel degelijk concrete ideeën vanuit de basis horen. Al is dat wellicht ook niet helder door die jury gecommuniceerd.
Niettemin, zelfs als Maastricht dat wel had gedaan, vrees ik toch dat het Leeuwarden was geworden, simpelweg omdat die niet echt over de grens gaan met hun project. Hoe niet-Europees kan een jury voor Culturele Hoofdstad van Europa wel zijn? Nog hooguit twee jaar.
De geluiden die nu opdoemen vanuit cultureel Zuid-Limburg, om met een soort plan B eerst maar eens in de eigen regio wat van de grond te krijgen, en de Euregio maar even te laten voor wat is, vind ik eerlijk gezegd erg ‘Hollands’ klinken. Juist nu moeten we bewijzen dat die samenwerking over de grens geen theoretische flauwekul was, maar wel degelijk te verwezenlijken is. Vele eeuwen historie hebben dat trouwens bewezen. Via 2018 heeft die Euregionale beweging nieuw leven ingeblazen en dan is het nu juist het moment om te bewijzen dat het ook kan en dat Maastricht samen met Aken, Luik, Heerlen, Genk, Tongeren, Hasselt, Sittard-Geleen, Eupen, kortom de hele Euregio, wel degelijk een cultuur kan ontwikkelen, waar ze in Leeuwarden, maar vooral in Den Haag, nog van op zullen kijken. Het nieuwe elan dat door de kandidatuur van Maastricht voor 2018 ontstaan is, moet worden vastgehouden. Dan is alles niet voor niks geweest.
Jo Cortenraedt