Deze weken zijn weer de grote uittochten van de vakantiegangers. De bedoeling is dat die periode veel plezier oplevert, al kan dat wel eens tegenvallen als er veel files onderweg zijn, de vliegtuigen ernstige vertraging hebben, de hotelkamer serieus tegenvalt, de camping niet schoon is of simpelweg het reisgezelschap niet zorgt voor een aangename stemming.
Wat dat laatste betreft, op reis gaan met iemand is per definitie een soort lakmoesproef. Want de persoon kan zo in het dagelijks leven of op bijzondere momenten heel aangenaam zijn, maar op reis kan dat wel eens anders uitpakken. Er zijn nogal wat mensen die snel geprikkeld zijn onderweg. Die zich aan het minste of geringste storen en dat uitleven op de reispartner. En dan is er altijd wel iets onderweg om over te zeuren. Van een lekkende kraan of een onvriendelijke ober tot de kwaliteit van het eten en niet te vergeten het weer. Of een rondslingerende onderbroek.
Of als het pas de eerste keer is als je met je nieuwe vriendin of vriend op vakantie gaat, dat die bij het opstaan ’s morgens toch een aantal onhebbelijkheden blijkt te hebben, waar je bepaald niet vrolijk van wordt. Totaal andere interesses, een andere instelling, een andere kijk op de buitenwereld, het kan allemaal.
Van de week vertelde mij nog iemand dat hij niet meer met vakantie gaat. De reden? ‘Ik ben dan niet om uit te staan, zeggen ze. Dus blijf ik maar thuis’. En hij vond ook nog dat de mensen gelijk hadden. Althans toch de eerste week, dan moest hij afschakelen en blijkbaar gaat dat dan gepaard met nogal wat onaangepast gedrag. Pas in de tweede week komt hij dan normaal gezien een beetje tot zichzelf, maar dan is al veel porselein in de kast gesneuveld. Hij gaat nu dus niet, om geen misère te krijgen.
Ook een oplossing. Mijn ouders kozen voor dezelfde. Maar dat was in feite geen keuze. Er was geen geld. Dus ben ik nooit met mijn ouders met vakantie geweest. Of ik daardoor een mindere jeugd heb gehad of in mijn ontwikkeling ernstig belemmerd ben geweest, och, dat valt wel mee. In die tijd ging de hele straat niet op vakantie. Het waren allemaal arbeidersgezinnen en het was niet usance om met vakantie te gaan. In die slechts paar weken per jaar dat de vaders überhaupt vrij hadden, gingen ze fruit plukken om wat bij te verdienen. Dat geld gebruikten ze dan voor een nieuwe fiets of een koelkast. Of een kleine verbouwing zoals een nieuwe schoorsteen voor de kolenhaard. Of zelfs voor een bromfiets, dat was in ons gezin bepaald een revolutie. Op zondag achterop mocht ik dan mee naar een of ander schuttersfeest of wielerkoers. Gewoon de rit ernaar toe was speciaal, want de brommer ging zo snel, wel 40 km per uur. We zaten er uiteraard zonder helm op. Er waren toen nog niet zoveel regeltjes.
Vakantie anno nu is voor de meesten, althans in de westerse wereld, een eerste levensbehoefte. In Syrië, de Gaza-strook, Afghanistan, Oekraïne of Somalië zijn ze al blij als er een beetje eten is en vooral geen bommen. Maar goed, wie in het westen maar één keer per jaar weggaat, die wordt voor gek verklaard. Je moet minstens om de paar maanden ‘even er tussenuit’. Dus los van een langere zomervakantie ook nog eens op wintersport (of de winterzon) en dan een aantal stedenreizen. De vrije dagen staan het toe, velen hebben al gauw een week of zes per jaar en menige ambtenaar komt met wat atv en andere interessant benoemde dagen tot pakweg drie maanden. Tja, om dan al die tijd thuis te zitten, dat is ook al zowat.
Ik gun het ook iedereen, laat dat duidelijk zijn. Maar toch heb ik er moeite mee als ik mensen hoor mopperen dat ze dit jaar ‘maar twee of drie keer’ kunnen gaan. Of in de zomervakantie ‘slechts twee weken’. Is het nou echt zo dat er in die tussentijd zó hard gewerkt wordt, dat het per sé moet, omdat anders de motor niet meer op gang te krijgen is? We praten elkaar dat ook wel een beetje aan.
Hoe dan ook, uiteindelijk wilt u nou wel eens weten hoeveel vakantie ik per jaar heb. Welnu, alles bij elkaar een kleine drie weken. Ik zie u lachen. ‘Die vent heeft toch altijd vakantie’. Dat krijg je als je je werk graag doet.
Jo Cortenraedt