Pre-carnaval
De periode voor het echte carnaval is een wat merkwaardige tijd. Zowat de ene helft van de Limburgse bevolking (niet wetenschappelijk nagetrokken, maar op gevoel) leeft er naartoe, de andere helft is blij dat het voorbij is, zodat het normale leven hervat kan worden.
Economisch is het carnaval wellicht geen opsteker. Althans, in de maanden januari en februari draaien winkels en restaurants niet best, omdat het ‘de periode voor carnaval is’. Zo van, dan ga je niet teveel uit, dan hou je je geld in de knip. Tijdens het carnaval zelf zijn er uiteraard heel wat cafés die geweldige omzetten maken. Anderzijds zijn er ook cafés die dan juist sluiten, omdat ze bang zijn dat eventuele schade aan de inrichting groter is dan de mogelijke extra inkomsten. Hotels in bijvoorbeeld Maastricht hebben weinig op met carnaval. De stroom van ‘Hollandse’ carnavalstoeristen is de laatste jaren flink uitgedund, de bezettingsgraad van de meestel hotels is aan de magere kant.
Punt is dat het carnaval optisch veel vroeger is begonnen. Voorheen was de 11e van de 11e alleen maar goed als vermelding op de kalender, maar tegenwoordig gaat het meteen los met een massale viering op het Vrijthof. En dit jaar duurt het seizoen vier volle maanden, tot begin maart dus. Dat betekent vier maanden lang heel veel carnaval op de Limburgse radio en tv. Schijnt overigens goed te scoren bij de kijkers. Met als een van de hoogtepunten het zogeheten LVK, terwijl elke carnavalsartiest daar simpelweg staat te playbacken. En toch staat iedereen enthousiast mee te hossen en te zingen. Zo gaat dat.
Dan krijg je de vrijdag voor carnaval de twijfelaars die de macht grijpen. Vaak zakenmensen en eventueel ook personeel. Die gaan na het werk ‘ene drinken’. Dat duurt dan tot pakweg middernacht. In de cafés schalt carnavalsmuziek. Maar de mensen hoeven zich nog niet te verkleden. Het is zo’n soort tussenfase en dat blijkt heel veel mensen wel aan te steken. Enerzijds gezellig, anderzijds hoef je geen kleur te bekennen. Velen uit deze groep feestvierders vertrekt dan op zaterdag naar de wintersport, de zon, de Belgische kust of de Waddeneilanden. Om op as-woensdag terug te komen om nog ‘ene’ te gaan drinken en om te horen hoe het was. Toch weer die drang naar gezelligheid.
De echte carnavalsvierders beginnen eigenlijk pas zondagmorgen en gaan dan door tot dinsdagnacht. Hoempa hoempa. Geen haar op hun hoofd die denkt aan de wintersport.
Ik heb nooit voorop gelopen in de polonaise maar in jongere jaren heb ik zeker carnaval gevierd. Gewoon omdat er veel te doen was. De echte carnavals-schwung zat er bij mij niet zo in, hoewel ik het ooit toch nog schopte tot lid van de raad van elf van de plaatselijke jeugd-carnavalsvereniging. Alaaf! Er was feest, dus deed je mee.
Ik ben ooit nog eens terecht gekomen op het carnaval in Rio de Janeiro, inclusief de enorme optocht in de Sambodome. Tja, dan valt je niks meer in. De optocht in pakweg Mesch of Beesel krijgt dan geen vat op je, maar daar kunnen die mensen niks aan doen. Het decor is anders, de genen zijn anders en vooral de temperatuur en het ritme.
Een ander soort carnaval zie je op de Duitse TV, die gala-zittingen. Och, dat heeft ook wel wat. Chiquer dan bij ons, stijlvol maar toch met een flinke knipoog.
Jawel, carnaval hoort bij ons traditie en ik hoop dat het nog lang zo blijft. Maar toch, ik verlang zelf vooral naar de lente, de bloeiende tulpen en de geur van kersenbloesem.
Jo Cortenraedt