Oeverloze discussies over luxe prullen
Ooit komt een dag dat ik het állemaal de vuilbak in smijt. De laptop, de iPad, de Playstation, de gsm’s. Verslaafd zijn mijn jongens eraan. Ver-slaafd. En het irriteert me mateloos. Voor kapot. Rotdingen. Elke dag, en dat bedoel ik letterlijk, zeven op zeven heb ik oeverloze discussies over die luxe prullen. ‘Doe die iPad weg.’ ‘Ja, mama, nog eventjes.’ Hét standaard antwoord bij uitstek, op goed geluk dàt ze me horen, met die ultra coole koptelefoon op hun oren, waardoor ze me straal negeren, en mijn met liefde en zeer kostbare tijd gemaakte ovenschotel terug koud is alvorens ze de eerste hap in hun bij momenten nu al te grote en onbeleefde mond steken. ‘Leg die gsm neer.’ ‘Ja, mama, maar ik moet Smartschool checken.’ Smartschool, de hippe schoolagenda zeg maar, die kinderen op alle mogelijke uren een éxtra, educatief en verantwoord − yeah right − excuus geeft om met hun snuit op dat kleine scherm te kijken. Waarna ze vervolgens − alsof mama het niet door heeft − rechtstreeks doorstoten naar Clash Royale en Minecraft, of naar die Hollandse Youtube-knul Enzo Knol en filmpjes van Tom Clancy’s Rain-bow six siege.
Kijk, in mijn tijd bestond er nog geen gsm! Tijdens mijn exuberante studentenleven in Antwerpen had ik 20-frankstukken nodig om in een half kapotgeslagen, stinkende telefooncel, op het beruchte Falconplein vlakbij het bruisende Schipperskwartier, naar mijn ouders te bellen. De jaren daarop, ik praat over mijn eerste carrièrestappen als journalist in het Vlaamse Hollywood, heb ik het met de Nokia 3310 moeten doen, het oerdegelijke en legendarische mobieltje, dat vintagegewijs terug op de markt komt en waarmee je kon bellen, sms’en en Snake spelen. Meer niet. Vandaag is een gsm een computer in pocketformaat, is een tablet een televisie voor op de schoot. Mijn kids kijken er zich scheel op. Ook dat mag je letterlijk nemen. Onze tweede, Stan (11), kon al een tijdje de wiskundeformules van de juf niet meer lezen op het bord, zag de lettertjes van de tv ondertiteling een wilde bougie dansen en stond om de nacht aan mijn bed te janken, wegens barstende hoofdpijn. Zó ernstig dat ik vreesde om een of andere tumor, wij stante pede een MRI-scan hebben laten nemen van zijn hersenen, maar het na een bezoek aan de oogarts bleek dat hij ‘bijziend’ is en sinds enkele weken officieel tot het brillenclubje behoort. Niks mis mee. Het zwarte montuur − wel degelijk de zoon van zijn moeder − staat hem top. Coole kerel. Smartlook.
Maar toch. Was het zonder die tablet en gsm ook zover gekomen? Al heeft onze oudste, Daan (13), ons de afgelopen maanden minstens evenveel grijze haren bezorgd, door op Playstation virtuele voetballers à la Messi en Ronaldo te kopen ter versterking van zijn FIFA-ploeg. Kostprijs: 2.000 euro. U leest het goed: 2.000! Van mijn VISA-rekening geplunderd. Weg. Foetsie. En dat bleek een fluitje van een cent. Want neen, een CVC-code had hij niet nodig. Ook geen wachtwoord. Laat staan een elektronische handtekening. Op ‘aankoop bevestigen’ klikken was voldoende. Niet eens beseffend dat hij met écht geld aan het shoppen was. Eén gouden raad aan alle ouders: verwijder al uw betaalkaarten van Playstation. Eens je er een officiële aankoop mee gedaan hebt en je kids online spelen, bestaat het gevaar dat jij de volgende bent die in mijn schoenen staat. En pittig detail: Playstation betaalt niks terug. Ik heb de consoles nét niet door het raam gezwierd. Maar er gelden nu wel nieuwe regels. Enkel nog op vrijdagavond spelen. Het is dat, of buiten ermee. Definitief!