Zo af en toe komt dat bovendrijven, een mogelijke tegenstelling tussen Noord- en Zuid-Limburg. Andere mentaliteit, hoor je wel eens. Andere oriëntatie. Noord meer gericht op Eindhoven en het Duitse achterland, Zuid meer op de Belgische en Duitse grensstreek en op zichzelf.
De burgemeesters van de grote Noord-Limburgse gemeenten spraken er schande van deze week. Het provinciebestuur, gezeten in Maastricht, zou veel te veel Zuid-Limburg voortrekken bij allerlei projecten. Noord-Limburg zou er bekaaid van afkomen.
Ik heb de cijfers er niet naast gelegd. Maar in Zuid-Limburg hoor ik dan weer af en toe: ‘die Beurskens komt uit Venlo, die heeft geen oog voor ons, hij zit hier alleen voor de belangen van het noorden’. En Beurskens, dat is de gedeputeerde van economische zaken, de man die gaat over de investeringen.
Zelf heb ik de indruk dat er eindelijk eens een gedeputeerde zit, die niet alleen Limburg als geheel ziet, maar vooral als een niet al te groot onderdeel van de grote wereld, en dus vooral moet inspelen op het omringende buitenland. Dat lijkt me veel realistischer.
Ik hou enerzijds wel van het dorpse gevoel. Ik kom er zelf vandaan. Iedereen heeft wel een bepaalde hang naar dorpse romantiek, naar kleinschaligheid. De geborgenheid van de muziek van Rowwen Hèze. Herkenbaar, zelfs voor de inwoners van de grote steden. Maar ik ken ook de tegenstellingen tussen de verschillende harmonieën en andere verenigingen. En vooral het geneuzel op de vierkante centimeter, het benauwende dat een dorp ook kan hebben als iedereen zich met iedereen gaat bemoeien. De moraal van de dorpspomp.
Vorig jaar was ik bij Lekker Venlo, dit jaar trouwens ook weer (es God bleef). Buitengewoon sfeervol en perfect georganiseerd. Sommigen wilden toch weten of het de vergelijking met ’t Preuvenemint in Maastricht kon doorstaan. Juist uit mijn mond want ik zou van ‘Mestreech’ zijn. Nou ja, ons kantoor staat daar toevallig. En toen ik eerlijk constateerde dat Lekker Venlo kwalitatief niet onder doet voor ’t Preuvenemint, was dat een opluchting voor velen in Venlo. Dat ‘eine vaan Mestreech’ dat zegt, dat wil wat zeggen.
Limburg is maar een stipje op de wereldbol. Met het vliegtuig passeer je het in goed vijf minuten. Boven Brazilië hang je al gauw vier uur, om eens wat te noemen. Limburg stelt qua afmetingen en qua cijfers niks voor. Tegenwoordig ben je in 40 minuten over de autoweg van Maastricht naar Venlo. Dat gaat sneller dan iemand die van de buitenwijken van New York naar hartje Manhattan moet gaan. We spreken één taal, het plat Limburgs. In verschillende klanken, maar toch. Waarom dan toch dat onder elkaar vliegen afvangen? Dat kleine gebied ook nog eens verdelen in stukken die zogenaamd niets met elkaar te maken zouden hebben. Ik geloof dat de ‘gewone mensen’ daar niet zo mee bezig zijn. Eerder bestuurders die hun eigen positie zo belangrijk mogelijk willen maken. En steeds meer doen ze dat door zich af te zetten tegen andere gemeenten, andere delen van de provincie, andere culturele instellingen. Allemaal eigenbelang, en zeker niet in het voordeel van de bewoners van heel Limburg.
‘Vaan Eesjde tot de Mookerhei, is eine groete kaffee’, zingen ze dezer dagen in de Limburgse straten. Welnu, ga dat café dan niet nog eens opdelen in verschillende kamertjes met elk een eigen kastelein. Heel ongezellig en onpraktisch.
Jo Cortenraedt