Mijn eigen Passion
Op Goede Vrijdag werd ze verlost uit haar lijden, kleine Noah. 15 jaar oud met een tumor in haar kaak. Kleine Noah is een lieve grijze gestreepte poes, met wie ik al 15 jaar een haat-liefde verhouding had.
Het viervoetige monster dat zich nooit door mij liet aaien, laat staan knuffelen. Ze haalde haar neus op voor mijn aandacht, schoot altijd weg bij bezoek en liet zich weinig zien.
Noah was ook het beest dat er vakkundig voor zorgde dat een nieuw bankstel binnen een uur als krabpaal fungeerde. Waardoor ik weer binnen de kortste keren door de nietsvermoedende buitenwereld als tweedehands-koper werd gedegradeerd.
Een week of acht geleden hing haar mondje een beetje open. Een TIA leek de eerste diagnose van deze zogenaamde kenner, maar de echte deskundige dierenarts-blik vertaalde dat naar een lelijke ontsteking in de kaak. Na een eerste operatie (en bijpassende rekening) leek het beestje weer op de weg terug. Een maand later hing haar bekje toch weer open. Nog maar eens opereren dan (nog een betaling dus ook) en een biopt opsturen ter controle.
En zo werd de tumor geconstateerd. Hardnekkig, kwaadaardig en na verwijdering dus terugkerend.
Dit werd een ongeneeslijk proces. Noah verkeerde officieel in de palliatieve fase.
De laatste dagen hing haar bekje zo open, dat de kwijldraad eruit hing. En dus werd de euthanasieprik besteld voor deze ochtend, op Goede Vrijdag. Met een knoop in de maag het beestje gevangen, om het in te laden voor de laatste reis. Naar de dierenarts.
De vriendelijke en deskundige arts was het eens, dit moest gebeuren. Het beestje keek me aan alsof het vroeg wanneer we weer naar huis konden gaan. Maar deze keer zat dat er niet in.
De arts gaf, na mijn goedkeuring, de eerste slaapprik. Noah maakte nog een wandeling door het kleine kamertje van de dierenarts, nietsvermoedend. Vervolgens viel ze op schoot in een diepe slaap.
De tweede prik kwam er snel achteraan. En binnen een paar minuten blies ze haar laatste adem uit.
Hoewel beter voor het beest (zeggen anderen…) voelde ik me de grote verrader. De dierenarts vertrouwde ze al nooit, maar mij keek ze nog vol vertrouwen aan. Ten spijt, ik was zelf de Pontius Pilatus en Judas tegelijk op deze Goede Vrijdag.
Het corpus kreeg ik keurig terug mee in de kattenmand. Pinpas nog één keer getrokken en huiswaarts gegaan.
Nog even stopte ik snel bij de bouwmarkt voor een nieuwe schop. Nog die avond begroef ik samen met de kinderen het beestje, waarbij ik nog moest uitkijken dat ik niet op de botjes van de vorige kat stuitte…
Donderdagavond gaf ik haar nog een laatste avondmaal, vrijdag begroef ik het beestje. Het Paasverhaal kwam dichtbij. Daar had ik geen Passion op TV voor nodig.