Maarten van Laarhoven: de hypochonders van Palermo
Je hoort haar meestal al van ver aankomen. Een getormenteerde vrouw die er wat ouder uitziet dan ze vermoedelijk is. Haar schrille stem klinkt pijnlijk schel. Toen het geluk werd uitgedeeld heeft ze duidelijk niet vooraan gestaan. ‘Meneer! Heeft u misschien een muntje…?’, vraagt ze op langgerekte toon. ‘Voor het slaaphuis…’, voegt ze eraan toe. Het zijn de enige woorden die ik haar ooit heb horen zeggen.
Door de stelselmatige manier waarop ze – in normale tijden – de Maastrichtse binnenstad afstruint, is ze voor menigeen een bekende verschijning. Ik doneer doorgaans ruimhartig. Ook al meen ik te weten dat ze, op de plek waar ze verblijft, niet hoeft te betalen. Ik stel me voor dat ze haar bijeengesprokkelde kapitaaltje dagelijks investeert in een kortstondig momentje van gelukzaligheid. Zo’n momentje gun je haar van harte.
Ik heb haar al zeker drie weken niet gezien. Niet zo vreemd. Zoals bijna iedereen waag ik me in deze kommervolle tijd alleen op straat voor het hoognodige. Waarschijnlijk is ze zelf ook onderworpen aan beperkingen.
Mijn werk – voor Chapeau, maar ook voor andere opdrachtgevers – gaat vooralsnog gewoon door. Juist in tijden als deze is het van belang dat bedrijven en andere organisaties de luiken openhouden en laten zien dat ze er zijn.
Van huis uit werken is mij niet vreemd. Ik doe het alweer enkele jaren. Met ontzettend veel plezier. Maar de gedachte dat een pandemie mij huisarrest zou opleggen – met dagelijks maximaal een halfuurtje luchten – had ik een maand geleden nog vrolijk weggelachen.
In de laatste week van februari – Limburg vierde carnaval – bevond ik mij voor mijn werk in Palermo (in vogelvlucht zo’n negenhonderd kilometer verwijderd van de corona-brandhaard in het noorden van Italië). Van een vriendin kreeg ik een appje met de boodschap dat het coronavirus in de hoofdstad van Sicilië was geland. De gevolgen waren onmiddellijk merkbaar: de straten in de anders zo drukke stad stoomden leeg; net als de restaurants.
Die avond was ik een van de weinige stervelingen in het anders zo drukke centrum. Ter illustratie maakte ik een selfie, met op de achtergrond de magnifieke kathedraal van Palermo. ‘La gente ha paura, de mensen zijn bang’, verklaarde de eigenaar van het kleine restaurantje op wiens terras ik in mijn eentje zat te eten het gebrek aan belangstelling voor zijn zaak.
Zelfs Casa del Brodo (dal Dottore), een trattoria die (hoe toevallig!) legendarisch werd vanwege de geneeskrachtige bouillon die de toenmalige eigenaar aan het begin van de twintigste eeuw na een cholera-epidemie uitdeelde aan de armen van Palermo, bleef de volgende middag angstvallig leeg. Behalve ikzelf zat er een jong Frans stel, van wie de mannelijke helft Italiaans gestudeerd had.
De eigenaresse – een dame van een zekere leeftijd – zat zoals gewoonlijk achter de kassa, ditmaal met een flacon ontsmettingsgel. Nadat ik haar een hand gegeven had, mocht ik ook een keertje pompen. Wat een hypochonders, dacht ik bij mezelf.
Maar Italië komt dichterbij. De verschrikkelijke werkelijkheid heeft ons in razend tempo ingehaald. Tot mijn schrik las ik dat in Palermo de supermarkten worden bewaakt door gewapende agenten en dat er zelfs voedselbonnen worden uitgedeeld. Om de vele armen te helpen. Maar ook om te voorkomen dat er wordt geplunderd. Zou zoiets in Nederland of België kunnen gebeuren? Het is een vraag waarop ik op dit moment geen antwoord durf te geven.
Toen ik vorige week terugkwam uit de supermarkt, zag ik aan de singel waar ik woon een strompelende dakloze met een gele plastic tas en lange haren. Hij maakte een verwilderde indruk. Hij haalde hard zijn neus op. Waar ik hem normaal gesproken gewoon zou passeren, merkte ik nu dat ik met een grote boog om hem heen liep. Ik spoedde me naar mijn voordeur, draaide de sleutel in het slot en ging snel naar binnen.
Gelukkig staat één ding vast: er komen betere tijden. Voorlopig werk ik lekker vanuit huis, dat beschikt over een achtertuin met veel zon. In de overtuiging dat ik snel weer iemand blij kan maken. Bijvoorbeeld met een muntje voor het slaaphuis.