“Lievelingsplek”
Elke zondag publiceren we een gastblog onder de naam “De Stem van het Zuiden”. Heb je zelf ook een leuke blog? Bekijk dan deze pagina en stuur jouw artikel op naar marketing@chapeaumagazine.com!
“Lievelingsplek”
Maastricht is al vaak bezongen, onder andere door Benny Neyman met het prachtige nummer: Kom met mij mee naar Maastricht (ode aan Maastricht).
En als u dan toch in Maastricht bent, dan kunt u mijn lievelingsplek bezoeken, neen, niet het Vrijthof, niet het O.L. Vrouweplein, noch het Sint Amorsplein.
Verscholen in het Jekerkwartier ligt de Grote Looiersstraat, ver weg van alle drukte, bereikbaar via het O.L. Vrouweplein, de Koestraat en de Tafelstraat. Die Tafelstraat op zich is al een bezoek waard maar daar gaan we het niet over hebben. De Grote Looiersstraat is eigenlijk ook een plein, of een plantsoen, zo u wilt, omgeven door hoge patriciërshuizen.
Aan de huizen is te zien dat looier zijn, in vroegere tijden, nog niet zo’n slecht ambacht was.
In de straat staan twee prachtige beeldengroepen, beiden gemaakt door Willem Hofhuizen, op een pilaar staat de beeldengroep Levensvreugd, op een bank/muurtje staat de schrijver, dialectist en promotor van het Maastrichts, Fons Olterdissen 1865-1923 omgeven door beelden van zittende kinderen.
In de panden zijn de onvermijdelijke organisatiebureaus en advocatenkantoren gevestigd.
Maar ook één café, waarover later meer. Het pand nummer 17 heeft een gedenksteen met het jaartal 1757 op de kroonlijst, het is een bijbeltekst ‘Die de armen geeft, zal geen gebrek lijden’. Deze tekst verwijst er naar dat in dit pand oorspronkelijk een armenhuis was gevestigd. Dan denk ik toch ‘Die de armen teveel geeft, zal zelf gebrek lijden’.
Aan het pand nummer 27 treft u een mooie gevelsteen aan, hierop is Sint Martinus afgebeeld als weldoener, hij snijdt met zijn zwaard een stuk van zijn mantel af om er een bedelaar mee te kleden. Daar zet ik toch wel vraagtekens bij, waarom maar een stuk van zijn mantel? Waarom niet de hele mantel? Wat heeft die arme bedelaar aan een stukje mantel?
Was Sint Martinus, naar wie ik vernoemd ben, een krent? En is zo’n lullig stukje mantel al voldoende om heilig verklaard te worden? Dit terwijl ik de Zak van Max regelmatig vol prop met afgedragen kleding.
Overpeinzingen, gedaan op het enige terras van het enige café in de straat, het is er dus erg rustig, wilt u zien en gezien worden, blijf dan weg uit de Grote Looiersstraat. In de Grote Looiersstraat waant u zich in Parijs, al is de vraag of een Parijzenaar die in Parijs op een terrasje zit, zich in Maastricht waant. Wat is dat toch, dat Nederlanders zich altijd in het buitenland wanen?
Omdat het op het terras wat fris begon te worden, ging ik het café in, daar zat een grote groep vrouwen aan enkele aaneengeschoven tafels.
Het bleek dat ze hier iedere dinsdagmiddag bij elkaar kwamen en sommigen bleven zelfs hangen tot laat in de avond. Maar dat was niet de oorspronkelijke bedoeling. Ik vroeg waarom ze hun koffie-uurtje niet om de beurt bij een van hun thuis hielden. De vrolijkste van het stel antwoordde: ‘Omdat we dan niet van te voren het huis hoeven te poetsen, omdat we dan geen boodschappen hoeven te doen, en omdat we dan niet hoeven af te wassen’.
U hoort mij nooit meer zeggen dat vrouwen geen praktische oplossingen kunnen bedenken.
Het geheim van een lievelingsplek is, dat je er niet te vaak moet komen, je moet er naar blijven verlangen, zo van: ach, was ik maar op mijn lievelingsplek. Daarom zorg ik er voor dat ik niet vaker dan één of hooguit twee keer per jaar in de Grote Looiersstraat in Maastricht kom.
Martin Wings