Je t’aime ?
Geen mooiere taal dan de Franse, zeker als het om romantiek gaat. Een Française die zachtjes de mooiste woorden spreekt, is onweerstaanbaar. Oh oui, je t’aime…
Maar of ik nou een francofiel ben, ik weet het eerlijk gezegd niet. Ik geef toe dat ik van de week stiekem voor Frankrijk was in de EK-wedstrijd tegen Duitsland, terwijl de kinderen thuis toch liever Die Manschaft hadden zien winnen. Niet dat ik nou anti-Duits ben, helemaal niet eigenlijk. Het WK van ’74, daar ben ik langzaam overheen. Ik heb goede Duitse vrienden en de Duitse wijn wordt steeds beter.
Maar ja, Frankrijk spreekt toch meer tot mijn verbeelding. Het land dat je vanzelfsprekend linkt aan het gevoel van vakantie. Mooie stranden, lekker eten en drinken, dromerige landschappen en historische steden. Niettemin zie ik de laatste tijd naast al die plussen toch ook wat minnen. Ik kan inmiddels niet spreken van een haat-liefde-verhouding, want ik ben niet zo haatachtig.
Maar het is wel zo dat ik me meer dan voorheen realiseer dat je in Frankrijk niet altijd leeft als de bekende God. De realiteit achter de zonnestralen is dat het land economisch achterop is geraakt. Er is weinig tot geen wil om te veranderen, om de ogen te openen voor wat zich in de rest van de wereld afspeelt. Onbewust denken ze dat ze een gesloten natie vormen, die de maatschappij naar eigen zinnen kan inrichten, zonder daarbij rekening te hoeven houden met wat er in de landen omheen gebeurt.
Een korte werkweek en vroeg pensioen. En voor de rest beaucoup de plaisir. Ja, waarom niet, als het kan? Maar het kan niet, want er zit te weinig geld in de staatskas om een dergelijk luxe systeem te handhaven. Maar Fransen en veranderen, dat zijn twee tegenovergestelde begrippen.
Op zich is het prima dat het land zich nu even kan optrekken aan de resultaten van de nationale voetbalploeg, president François Hollande voorop. Want die heeft weinig op z’n palmares staan. Het is ook mooi te zien hoe zo’n heel stadion kleurt in rood, blauw en wit. Saamhorigheid. Er wordt uit volle borst het volkslied gezongen.
Maar na het EK en na de Tour is die eensgezindheid waarschijnlijk weer ver te zoeken. Na de vakantieperioden zullen zich ongetwijfeld weer nieuwe stakingsgolven aandienen, als de piloten en de luchtverkeersleiders überhaupt nog het geduld hebben daarop te wachten.
Non non. Dat klonk al rondom het referendum over het Verdrag van Maastricht in de jaren negentig. ‘Non à Maastricht’. Alleen, tegenover al dat ‘non’ staat weinig positiefs. Geen frisse ideeën over hoe het dan wel zou moeten.
Al we deze zomer weer door Frankrijk rijden en genieten van de stijl van leven, de heerlijke pleinen met de statige platanen, de sfeervolle terrassen en de koele vin rosé, dan vergeten we maar even dat het barst van de werklozen en de gefrustreerde jongeren. Om nog maar te zwijgen over de voorsteden waar de politie nauwelijks nog komt, over de immigratie die het land boven het hoofd groeit en over de voortdurende terreurdreiging.
Frankrijk lacht, Frankrijk huilt. Om er een paar weken te vertoeven en te genieten van alles wat het land te bieden heeft, jawel, dan ben je even die God.
Maar wonen, werken, leven, dat is weer een heel ander verhaal. Dat hebben de Duitsers, ondanks alle problemen daar, in grote lijnen beter op orde. Ook al ging Die Manschaft zonder beker naar huis.