Eerst werken, dan afbouwen
De Maastrichtse hotelier Benoit Wesly werkte mee aan een onderwerp in het tv-programma Opsporing Verzocht, in de hoop dat de criminelen die hem afgelopen zomer thuis overvielen, in de kraag zouden worden gevat. Een magere hoop, zo blijkt. Maar de zaken gaan door.
Zijn uitspraken zijn even strijdvaardig als altijd, maar toch oogt Benoit Wesly (74) kwetsbaarder dan voorheen. „Je wordt moe van het vechten. Je wordt realist. Er zijn wel tips binnengekomen, maar daar hoor je verder niks van. Nee, de pakkans in Nederland is heel gering, dat is de realiteit.”
U klinkt enigszins verbitterd.
„Eerder teleurgesteld. De politiemensen doen echt hun best. Maar ook zij hebben last van gebrek aan daadkracht vanuit de overheid. Ze moeten zich aan allerlei regeltjes houden, terwijl de criminelen hun voorsprong verder kunnen uitbouwen. De politici hebben de mond vol van veiligheid, maar het blijft bij praten. Actie wordt er nauwelijks ondernomen.”
Uw emotionele optreden in het programma ontlokte zowel positieve als negatieve reacties. Moesten al die dure horloges in beeld en waarom weer het verhaal van uw broer die in een nazikamp is omgekomen?
„Het is ook nooit goed. Ik vind dat je alles moet proberen om criminelen te pakken. Wie weet lukt dat wel doordat iemand een van die horloges herkent. En mijn broertje van destijds, dat is mijn emotionele rugzak, die heb ik altijd bij me. Ik speel geen theater.”
Vanuit een buurtplatform dat bezwaar maakt tegen het nieuwe 5-sterrenhotel dat u wilt beginnen in de Boschstraat, werden u ‘joden-streken’ verweten. Wat doet dat met u?
„Daar kan ik heel boos over worden, na alles wat in de oorlog gebeurd is. Ik heb aangifte gedaan. Van de andere kant was ik blij dat de hele gemeenteraad deze woordkeuze heeft afgekeurd. Vroeger, ten tijde van de oorlog, kwam antisemitisme veel voor, ook in de Maastrichtse politiek en ambtenarij. Tegenwoordig niet of nauwelijks. Maar we moeten oppassen. Via sociale media neemt Jodenhaat weer toe. Stel dat het me hier te bont zou worden, dan zou ik naar Duitsland verhuizen. Want daar wordt antisemitisme hard aangepakt, als reactie op het eigen verleden.”
In december wordt niet alleen kerstmis gevierd, maar ook Chanoekah, het joodse lichtjesfeest. Bent u daarmee bezig als voorzitter van de joodse gemeenschap en honorair consul in Maastricht?
„Het is een feest van verbondenheid. Zoals Kerstmis voor mij niet zozeer een eetfeest is, maar meer een feest van samenkomst. Het extremisme in religies beangstigt me. In de islam, maar ook in het orthodoxe jodendom. In plaats van respect wordt daar haat geleerd.”
Uw familie zit voor een deel in Israël, overweegt u om u daar te vestigen en te genieten van rust?
„Nee. Ik heb met mijn tweelingzus al een graf gekocht op de joodse begraafplaats in Maastricht. Dat is mijn stad. Ik kom vaak in Israël, maar de spanning is steeds voelbaar.”
Op uw leeftijd nog een nieuw hotel beginnen, u kunt niet ophouden.
„Ik denk wel aan afbouwen, maar paradoxaal genoeg hoort daar ook de opening van een nieuw hotel bij. Samen met hotel Derlon moet dat één exploitatie worden. Met de constructie dat de stenen van een investeerder zijn en dat ik de exploitatie doe. Als die goed draait, dan zijn we rijp voor een overname en kan ik de opbrengst overdragen aan mijn erfgenamen, mijn familie. Als ik er niet meer ben, dan kunnen mijn vrouw en kinderen in goeden doen verder met hun leven. Na vier jaar wachten op de vergunning hopen we snel te kunnen beginnen. Is Israël hebben we recent ideeën opgedaan voor de inrichting.”
Uw jongste zoon zou aanvankelijk de zaak overnemen, maar dat is niet gebeurd.
„Na de hotelschool wilde Ardon dat. En dan zou ik meteen het stokje overdragen, zonder geleidelijke overgang. Meteen boem. Maar uiteindelijk kwam hij tot een heel ander besluit, om te emigreren naar Israël. Dat is dan een gegeven. Mijn andere zoon, Doron, woont al heel lang in Amerika, die heeft er z’n eigen business. Dus ik ga nog even door. Ik merk dat ik sneller beslissingen neem, op basis van ervaring. Ik sluit niet gauw compromissen, want daarmee kleed je ideeën uit.”
Is er nog een leven na de hotellerie?
„Ja, dat hoop ik wel. Dat ik me meer kan bezighouden met studie naar religies, met name het joodse en het katholieke geloof. En met chariteit. Als ik zie dat er alleen al in Maastricht 12.000 mensen onder de armoedegrens leven, dat is onacceptabel. Als ik lees dat de bisschop van Roermond gaat bezuinigen op pastoraal werk, dan vind ik dat spijtig. Dan zou ik als kerk eerder onroerend goed verkocht hebben, daar hebben de mensen geen last van.”
Ergert u zich aan allerlei zaken of bent u eerder gelaten?
„Ik maak me bozer dan vroeger. Vooral over het feit dat de politiek blijft praten maar geen beslissingen neemt. De groeiende criminaliteit, het aantal afrekeningen, vanuit Den Haag hoor je dan altijd ‘vreselijk’. En verder doen ze niks. Al dat gedogen. De wietexperimenten van de overheid. In plaats van de criminelen pakken ze de boeren aan. Terwijl die ons juist altijd in leven hebben gehouden. De bouw ligt op z’n gat, de motor van de economie. Nee, ze maken er een puinhoop van in Den Haag.”
Fotografie: Richard Stark
_________________________________
Chapeau Nieuwsbrief
Wil jij wekelijks het laatste nieuws ontvangen over het goede leven in Limburg NL/BE? Schrijf je dan in voor onze mooie nieuwsbrief -> inschrijven <