De verkeerde groene vingers
Het lange Hemelvaart-weekeinde gebruik ik om naast het regelmatige schrijven, lezen en anderszins communiceren, ook de tuin hier en daar een onderhoudsbeurt te geven. Dezer dagen lukt het me kennelijk om de groentetuin, de rozentuin en ook nog de kruidentuin onkruidvrij te maken. En hier en daar ook nog even wat snoeiwerk tussendoor te doen.
Lekker, die groene vingers. Zeker ter afwisseling van het toetsenbord, waar mijn vingers al zo vaak overheen dansen. En het heeft ook wel iets om moeder aarde in je handen te voelen. Zonder daar nou meteen diep filosofische waarden aan te geven, het zorgt bij mij voor rust en ontspanning. Juist door de inspanning. Om me heen zoemen de bijen en fladderen de vogels. De rozen staan te pronken als ware fotomodellen.
Maar ik lees de zaterdagkrant van De Limburger en kom tot de conclusie dat ik mijn groene vingers eigenlijk al die jaren verkeerd gebruik. Mijn tuin kost alleen maar geld, uitgezonderd dan de sla, de kool en de aardbeien die geoogst kunnen worden.
Maar voor hetzelfde geld had ik al die jaren met mijn groene vingers multimultimiljonair kunnen worden. In onze tuin is er plaats voor vele honderden wietplanten, misschien wel meer dan duizend. Ook nog mooi op een zuidhelling. Per jaar zou me dat dan pakweg een half miljoen euro of meer opleveren. En dan zoveel jaar, tel uit je winst. Dat ga ik in de journalistiek te nimmer verdienen. En het geeft veel minder stress. Fijn in de natuur, dan kan ik meefluiten met de vogels.
Geen lange werkdagen meer zoals nu, geen pressie vanwege al die deadlines. De enige deadline is dan wanneer geoogst moet worden. Gewoon een kwestie van plukken. Terwijl ik nu af en toe geplukt wordt, door de fiscus en andere overheidsinstellingen.
Ja, het schijnt dan officieel verboden te zijn. Maar ja, ik lees dat de pakkans klein is, het heeft geen prioriteit bij justitie. En als je al gesnapt wordt, dan krijg je meestal een taakstraf. Waarschijnlijk plantsoenen schoffelen, als variant op het schoffelen in de wiettuin. In die zin past het dan wel bij je cv.
En met het verdiende geld kan ik meer pensioen opbouwen dan me ooit zal lukken met die dure polissen die me ooit zijn aangesmeerd. Plus een dikke wagen, een mooie boot en vooral veel contant geld. Olé!
Waarom ik het dan toch niet doe? Heel eenvoudig, het is crimineel. Ik ben zo opgevoed thuis en op school dat ik niks moet doen dat niet hoort, in de sfeer van stelen, oplichten, geweld plegen enzovoorts.
In hetzelfde artikel lees ik echter dat er heel veel Limburgers zijn die hun groene vingers inmiddels in deze branche inzetten. Samen met Brabant zijn we koploper. De oostelijke mijnstreek voorop. Wat Roda niet gelukt is om hoog te scoren, dat lukt de wietsector daar wel. Die spelen op champions league-niveau.
Ligt het aan de economische crisis dat die mensen zoeken naar een alternatief appeltje voor de dorst? Welnee, bij ons in de straat waren het vroeger allemaal minimumlijders, maar nergens stonden er wietplanten, er werden ook geen dieven ‘gekweekt’.
Nee, ik denk dat veel mensen het niet meer geleerd hebben, wat ‘goed’ is en wat ‘kwaad’. De kerk deed dat vroeger, maar niet altijd even handig, en thuis dus. Plus op school. Nou, de kerk is nagenoeg weg als opvoedkundig instituut. Maar thuis en op school, hoe zit het daar dan? Kennelijk zijn hele lichtingen opgegroeid zonder enig besef van waar de grens ligt tussen wat kan en niet kan. Het normbesef is bijna onvindbaar, is als het ware onder geschoffeld. En als de Nederlandse overheid in feite dan ook zegt: ‘wij weten het ook niet’, want dat is waar gedoogbeleid voor staat, dan kun je het al die telers en plukkers niet kwalijk nemen.
Maar ik blijf toch maar bij mijn sla, rozemarijn en rozen. Ik ben blij dat ik die andere rommel niet in de tuin heb staan. Hoef ik ook niet met mezelf af te rekenen.
Jo Cortenraedt