De aso’s van de weg
Dat het tegenwoordig wemelt van de aso’s (zeg maar de niet-aangepasten in de maatschappij), is vooral op de weg goed te merken.
Inhalen gebeurt niet alleen links maar ook rechts en als het moet over het fietspad. Voorrang geven is voor menigeen een hele opgave. Het afsnijden is populair bij een aantal gasten. De middelvinger is bij hele bevolkingsgroepen een populair gebaar. Het toeteren voor het minste geringste doet me soms denken aan bezoeken aan Caïro, Istanbul en andere oorden waar zelfbeheersing niet als grootste goed wordt beschouwd. En dan natuurlijk menige scooterrijder die er niet voor terugdeinst voetgangers omver te rijden.
Opvallend vind ik vooral dat het gebruik van de richtingwijzer niet meer als noodzakelijk wordt beschouwd. Niet alleen is dat het geval bij de aso’s, maar ook bij menige brave burger, die het kennelijk teveel werk vindt. Dat levert aardig wat verrassingen op, want je hebt geen idee welke kant de betreffende bestuurder eigenlijk heen wil.
De individualisering van de samenleving heeft enerzijds gezorgd voor meer persoonlijke vrijheid, dat is heel prettig op menig gebied. Het vervelende is alleen dat lang niet iedereen daar goed mee om kan gaan en die vrijheid vertaalt in het zichzelf permitteren van alle soorten gedrag, ook als anderen daar last van hebben.
Uit stoerheid of verveling is het ook een sport om zoveel mogelijk rotzooi in de berm te gooien. Als je bij sommige op- en afritten van de autoweg kijkt, dan schaam je je dood. Veel plastic flesjes, lege bierblikjes, plastic afval van de fastfood-zaken, lege pakjes sigaretten en andere troep. Kennelijk vinden de inzittenden dat het binnen in de wagen vooral geen puinhoop moet worden. Dat het dan buiten een zooi wordt voor iedereen, maakt hen minder uit.
De laatste tijd heb ik zelfs her en der in de natuur complete huisraden gezien, die gewoon aan de kant werden gezet. Tot en met oude bankstellen en versleten koelkasten. ‘Zo maatschappij, zoek het maar uit, maar ik ben het kwijt’. Je schaamt je dan voor het menselijk wezen dat de eigen leefomgeving op een vreselijke manier bevuilt.
Jawel, flinke boetes zouden er wat mij betreft wel voor mogen worden ingevoerd. Of een paar weken lang rotzooi oprapen langs de weg, dat werkt wellicht ook stimulerend. Maar het probleem is natuurlijk dat de kans op betrappen niet groot is.
Het zal ongetwijfeld met een vorm van leeghoofdigheid te maken hebben, om van de fraaie natuurlijk zo’n stortplaats te maken. Maar het is helaas niet alleen een verschijnsel in onze westerse cultuur. Ik was eens voor een reportage hoog in de bergen in Guatemala, op bezoek bij een indianendorp. Ik had er de meest idealistische beelden van in mijn hoofd. Maar ik werd een illusie armer toen we er bijna waren. Naarmate we de nederzetting naderden, lag er meer en meer plastic rommel langs de weg. De coca cola-cultuur was ook tot hier doorgedrongen.
Ik heb nog wel een turquoise sieraad gekocht voor het thuisfront, maar van de droom bleef niet veel over.
Nee, ik geloof dat de gemiddelde slak of hagedis beter omgaat met zijn habitat dan de mens.