Barcelona en de media
Na de aanslagen in Barcelona en Cambrils kwam de discussie weer gauw op gang. Vooral de ‘deskundigen’ duiken op zo’n moment overal op. Met de vraag of de media wel zoveel aandacht moeten besteden aan de terreurdaden. Want dat zou in het straatje passen van de daders, die op die manier veel aandacht krijgen en een soort status verwerven.
Ik heb zelfs journalisten horen zeggen op de radio dat het misschien beter is om veel minder erover te berichten en dat er misschien regels moeten komen vanuit de overheid. Ik kon m’n oren niet geloven. In veel landen is het namelijk zo, dat de overheid bepaalt wat wel en niet in de media mag komen. Van Turkije tot China. Maar wij, in het vrije westen, hebben altijd geroepen dat wij dat niet willen en dat we trots zijn op die vrijheid. Tja, dan zullen we er ook voor op moeten komen, en geen terugtrekkende bewegingen moeten maken.
Ook hoorde ik weer mensen zeggen dat het niet goed is dat de daders met naam en afkomst genoemd worden. Want dat zou dan ‘stigmatiserend’ werken en hele bevolkingsgroepen raken. Daar gaan we weer. Duidelijke pogingen om de waarheid te verbergen en om het publiek niet te informeren over wat er echt gebeurt.
Het is begrijpelijk dat bepaalde beelden niet worden uitgezonden uit ethische overwegingen. Ongetwijfeld zijn er ook beelden gemaakt op de Ramblas van dode, bebloede slachtoffers onder wie kinderen. Dat die niet uitgezonden worden, kan ik begrijpen. Maar voor de rest wil ik volledig geïnformeerd worden. Opdat ik weet wat zich tegenwoordig afspeelt op deze aardbol.
Ik ben voor zoveel mogelijk nuance, maar niet voor het wegkijken. Als ik politici hoor praten over individuele krankzinnigen die dergelijke gruweldaden plegen, dan is dat niet helemaal de werkelijkheid. Zeker, je moet in bepaalde mate niet goed bij je hoofd zijn om zoiets onmenselijks te doen. Maar er zit wel degelijk een gedachte, een ideologie en een structuur achter.
Ook nu, in Spanje en ook in Finland, gaat het om merendeels Marokkaanse jongeren, net zoals in Frankrijk en in Brussel. Dat is niet stigmatiserend, dat is een gegeven. Uit allerlei informatie blijkt dat zij een haat koesterden tegen onze westerse maatschappij, tegen ons ‘ongelovigen’. Dan heeft deze terreurgolf dus wel degelijk te maken religie, en wel met een religie die op drift is geraakt. En dan hebben ‘ze’ die daders ook nog wijsgemaakt dat wanneer ze zelf sneuvelen bij een terreurdaad, de pakweg 80 maagden in de hemel op hen staan te wachten. Het is interessant erachter te komen wie ‘ze’ allemaal zijn.
Ik was onlangs nog in Spanje, meer bepaald in Andalusië. Daar hebben christenen en moslims eeuwen geleden zware strijd geleverd om de macht. Uiteindelijk werden de moslims verdreven, hoewel in de cultuur en de kunst er zeker nog sporen van te vinden zijn. Toen waren het fanatieke gelovigen van beide kanten. Nu, eeuwen later, zijn de Spaanse christenen gemoderniseerd en niet meer fanatiek religieus. De beschaving is opgerukt, zou je kunnen zeggen. Maar in de meeste religieuze landen zie je die modernisering helemaal niet, integendeel. Daar wordt de religie steeds radicaler, zoals in Indonesië, Iran, Saoedi-Arabië, Egypte en zoveel andere landen. Dat vind ik zeer zorgwekkend.
Als er vanuit een bepaalde religie zo’n fanatieke haat groeit tegen het westen, dan zullen we dat in de eerste plaats moeten beseffen en vervolgens moeten bedenken hoe we ons daar het beste tegen kunnen weren. Brandende kaarsen, bloemen en knuffels zijn niet afdoende vrees ik.
Er zitten veel cynische kanten aan de islamitische terreur. Zo heeft Qatar jarenlang met geld gesmeten om de voetbalclub Barcelona te sponsoren en de duurste transfers te bekostigen. En laatst legden ze nog een paar honderd miljoen neer om Neymar in Parijs te laten spelen. Maar datzelfde Qatar wordt door westerse inlichtingendiensten, en sinds kort ook door Arabische buurlanden gezien als een grote sponsor van islamitische terreur. Hoe dubbel kan het zijn?
Niemand heeft dé oplossing in de strijd tegen terreur. Maar we zullen moeten beginnen met het beestje bij de naam te noemen en er niet een deken van mist overheen te leggen. De media voorop.