Culinair

Vitaminen uit je eigen groentetuin

Auteur: Jo Cortenraedt

Zelfs sterrenchefs als Hans van Wolde en iets verder weg Alain Ducasse zweren tegenwoordig bij een eigen groentetuin. Want, dan haal je de smaakvolle vitamines zo vanuit de tuin naar de keuken. Zonder dagen van transport en koeling en vooral: zonder allerlei chemisch spul er overheen. Neem zelf maar de proef op de som en zet je tanden in enerzijds een wortel uit eigen tuin of anderzijds een wortel uit de industriële kas, je proeft het verschil meteen.

En dan hebben we het nog niet over de tomaten, het trauma van de Wasserbomben zijn we nog nauwelijks te boven.

Was het onderhouden van een eigen groentetuin vroeger vooral een kwestie van goedkope voorraad, nu ligt de nadruk op de culinaire mogelijkheden ervan.

Als je lang genoeg vasthoudt aan een bepaald thema, dan komt dat vanzelf wel weer in de mode. Zoals de bloemendessins in de mode bijvoorbeeld. En de lengte van de rokken. De ene keer is kort uit, de andere keer helemaal in.

Als kind leerde ik van mijn vader in onze kleine achtertuin hoe je groenten teelt. Ik kreeg zelf een stukje van pakweg vijf vierkante meter. De grond omspitten, zaaien of planten, beetje onkruidvrij houden en dan op een zeker moment oogsten. Een kind als ik kon de was doen.

Door de jaren heen was de aandacht er bepaald niet altijd op gericht, er waren immers veel spannender zaken die het leven bleek te bieden. Niettemin, het contact met de aarde, het wroeten in de grond, dat is gebleven en verdomd, ineens zijn we heel hip bezig. Mijn vader zaliger moest eens ‘ns weten.

Het begint natuurlijk met een stukje grond, al is het maar een paar vierkante meter. Liefst gelegen op het zuiden, het westen of het oosten. Met  bijvoorbeeld 50 vierkante meter kun je al aardig wat en 100 vierkante meter is voor een gemiddeld gezin ideaal. Die grond moet dan liefst vruchtbaar zijn, klei of löss. Zo niet, dan een stuk afgraven en vervolgens een boerenkar of vrachtwagen zwarte aarde erop. En na een paar jaar is het wijs om er eens in de winter een kar boerenmest doorheen te mengen. Als dat te lastig is, dan maar zakken met gedroogde koeienmest. Liever geen kunstmest.

Dan vroeg in het voorjaar de grond omspitten en goed fijn stampen met de schop of zo’n roller. En dan kun je kiezen tussen ofwel jonge plantjes,  te koop op de markt, bij een teler of tuincentrum. Of zelf aan de slag met zaaien, maar voor mei dan eerst in bakken die je kunt beschermen tegen de vorst. Dat laatste zorgt voor meer werk, want eerst zaaien, dan uitdunnen en dan overplanten in de volle grond, dat kost meer tijd.

In elk tuinboek kun je lezen welke groente vanaf wanneer in de volle grond kan worden geplant en ook wat de onderlinge afstanden moeten zijn. Planten vooral in het begin water geven en ook een beetje een indeling maken. Slasoorten bij elkaar, stuk verderop de kool, de prei etcetera. Ook niet alles tegelijk, sla kun je in etappes planten, en in soorten. Zo kun je gaan genieten van heel veel verschillende salades. Het jaar erop wissel je de boel om, dan komt bijvoorbeeld de kool te staan op de plek waar eerst de salade stond.

De groentetuin kan natuurlijk aangevallen worden door allerlei ‘beestjes’. Er zijn tegenwoordig veel  natuurvriendelijke spullen te krijgen om die te verdrijven. Zeker de slakken moet je zien buiten te houden, anders kom je al gauw op dieet te staan.

Sla vinden ze lekker, courgettes bijvoorbeeld ook. Als je ze weghoudt, dan eet je met acht planten de hele zomer courgettes totdat je erbij neervalt. En wat te denken van zeg eens zeven soorten tomaten, geen enkel probleem. Maar mijn ervaring is om dan toch een kleine glazen serre te nemen, als dat te kostbaar is, dan heb je ook plastic modellen. De tomaten gaan dan als een trein en hemel wat een smaak.

Natuurlijk moet je de boel wel redelijk onkruidvrij houden, anders is het gauw gedaan. Maar zo veel werk is dat helemaal niet. En de kinderen kunnen meehelpen, dan leren die ook waar de groenten vandaan komen. Niet uit een doos maar uit de grond.

In het late najaar en de winter smul je nog van de boerenkool en de prei en zo begin je weer aan het voorjaar. Vergeet vooral ook niet een hoekje te reserveren voor vaste kruidenplanten zoals tijm, oregano, basilicum, rozemarijn en salie.

Lekker buiten eten met eigen groenten en kruiden. Vroeger misschien oubollig, nu sexy en gezond.

Deel dit artikel:
Meer artikelen over:
Culinair

Gerelateerd nieuws