Een Aloxe-Corton uit 1925: in een tijdscapsule bijna een eeuw terug in de tijd
Als journalist en adviseur die zich al vele jaren professioneel bezighoudt met wijn wordt mij geregeld gevraagd wat de oudste wijn is die ik ooit gedronken heb en of die nog een beetje te drinken was. Het is een gevolg van feit dat ik mij met name de afgelopen jaren uitvoerig hebt verdiept in de levenscyclus van wijnen en daar met enige regelmaat uitvoerig over publiceer.
Uit het oogpunt van deskundigheidsbevordering trek ik zo nu en dan graag een mooie, middenklasse, wijn op leeftijd open. Veelal dateert zo’n fles uit de jaren ’50, ’60 en ’70, jaren waarin wijn op een andere manier werd gemaakt dan nu. Volgens de leerboeken van de vinologenopleiding kun je dit soort wijnen – bordeauxs, bourgognes en de grote appellaties uit Spanje en Noord- en Midden-Italië – (om van het zuiden nog maar even niet te spreken) hooguit tien jaar à vijftien jaar bewaren. Daarna hebben ze hun beste tijd gehad, zo wordt beweerd.
Het is net zozeer een misvatting als de aanname dat jaartalloze champagnes binnen een paar jaar gedronken moeten zijn. Ook het veelgehoorde verhaal dat wijn in een magnumfles een langere houdbaarheid heeft dan wijn in een standaardfles (wat het gevolg zou zijn van minder zuurstof in de fles in verhouding tot de hoeveelheid wijn) durf ik op grond van mijn ervaringen naar het rijk der fabelen te verwijzen. Net als de bewering dat je oude wijnen niet mag decanteren. Door dat laatste zouden ze te veel lucht krijgen, waardoor ze binnen een minuut al hun kracht en elegantie kwijt zijn. Het tegendeel is eerder waar.
Sinds een aantal jaren doe ik pogingen om de vele misverstanden rond wijnen d’un certain âge te ontzenuwen. De tussentijdse conclusies van die queeste publiceer ik met enige regelmaat op de sociale media, wat in mijn geval niet zelden leidt tot enthousiaste begroetingen als: ‘Hé, hoe gaat het met je; ik zie dat jij tegenwoordig niet veel anders meer doet dan oude wijnen drinken’. Het kon minder, dat geef ik toe.
Tijdens een inmiddels legendarische lunch in het kader van het 25-jarig bestaan van restaurant Da Vinci in Maasbracht, kreeg ik in december 2018 – samen met een aantal Nederlandse topsommeliers – zo’n vijftien verschillende jaargangen van Château Léoville las Cases (2e Grand Cru Classé) in het glas, waarvan die uit 1964 én uit 1946 de meeste indruk maakten. Monumentale wijnen, met een afdronk die ik bij wijze van spreken nog altijd proef.
Inmiddels gaat mijn ‘wijngeheugen’ nog een heel stuk verder terug. Enige tijd geleden werd ik uitgenodigd voor een kleine besloten degustatie in restaurant Au Coins des Bons Enfants, dat dit jaar een Michelinster binnenhaalde. Samen met patron-sommelier Lino de Vrede en maître-sommelier Kevin Vondenhoff – beiden uitgesproken liefhebbers van grote klassieke wijnen met een verhaal – proefden we een door mij meegebrachte barbaresco uit 1961. Het bleek een schitterende wijn die – na te zijn overgegoten in een karaf – nauwelijks aan kracht en finesse bleek te hebben ingeboet. Zelfs na een kleine drie kwartier was hij nog fantastisch om te drinken.
Ook tijdens deze gedenkwaardige middag kwam de veel gestelde vraag mijn richting op. Wat is de oudste wijn die je tot nu toe hebt gedronken? ‘Château Léoville las Cases 1946’, antwoordde ik, om vervolgens uitvoerig te verwijzen naar de geweldige jubileumlunch bij Da Vinci in Maasbracht.
De twee collega’s keken elkaar veelbetekenend aan. Wellicht was dit het ideale moment om een van de kelderschatten van het restaurant naar boven te halen en die voorzichtig te ontkurken. Nog geen minuut later stond er een bestofte fles 1925 Aloxe-Corton van Domaine Latour op tafel, een wijn ruim veertig jaar ouder dan ikzelf. Een wijn die aan het begin van de jaren dertig al werd gedronken in de beste restaurants van Parijs. Het was zo’n beetje de tijd dat Hitler op het punt stond om in Duitsland aan de macht te komen.
De Italiaan Ottavio Bottecchia won in het wijnjaar 1925 voor de tweede keer op rij de Tour de France, die destijds nog keurig voerde langs de lijntjes van de hexagoon. Johnny Hallyday? Het Franse antwoord op Elvis Presley zag pas het levenslicht toen deze 1925 aloxe-corton van Domaine Latour de leeftijd had bereikt waarop je tegenwoordig in Nederland gerechtigd bent om in het openbaar te drinken.
Pierre Paul Henri Gaston Doumergue dan? Die zijn we alweer lang en breed vergeten. Terwijl hij toch van 1924 tot 1931 president van Frankrijk was. Ik zou niet durven uit te sluiten dat dit soort wijnen destijds gedronken werd tijdens officiële gelegenheden in het Palais de l’Élysée
Hoe deze wijn uit 1925 het deed in het voorjaar van 2023? Fantastisch. Al bij de eerste voorzichtige ‘neus’ in het glas deed de bourgondische weelde in alle opzichten haar werk. De hoge bijna honderdjarige côtes de beaune bleek nog altijd over een eerbiedwaardige spierkracht te beschikken. Hem vergelijken met een jongere aloxe-corton van dezelfde edele komaf zou niettemin oneerlijk zijn. Wijnen worden, net als mensen, anders naarmate ze ouder worden: ze raken langzaam maar zeker hun jeugdigheid (fruitigheid) kwijt, maar en passant ontwikkelen zoveel mooie nieuwe kwaliteiten.
Wat we hier proefden? Levenservaring en wijsheid. Vloeibare geschiedenis bovendien. De zonnestralen die de ranken ooit beschenen, toen de druiven van deze wijn nog niet waren geplukt, kon je met een beetje inbeeldingsvermogen bijna voelen. Als je je ogen dichtdeed, dan hoorde je bij wijze van spreken het zingen van de cicaden.
In een tijdscapsule terug naar het Frankrijk van de jaren twintig van de vorige eeuw, om je te laven aan de smaak van het verleden. Hoorde ik iemand zeggen dat wijn niet goed voor de gezondheid is?